Verbondsgeschiedenis
Verbondsvolk
Weten jullie nog waar we de vorige keer over gelezen hebben? God had de mensen goed en zonder zonde geschapen om te leven tot eer van God. Maar de mensen hadden gekozen om God ongehoorzaam te zijn en daarom verdienden ze de eeuwige dood. Was daarmee de geschiedenis van de mensen afgelopen? Nee! God strafte, maar beloofde ook de komst van de Verlosser. Hij zou de straf op de zonde dragen. In dit artikel willen we verder lezen in de Bijbel hoe God de komst van de Messias voorbereidde. Lezen jullie mee?
Jakob en Ezau
Lezen: Genesis 25:19-34
De vorige keer hebben we over Abraham gelezen en de belofte die hij had gekregen: God zou hem tot een groot volk maken in het land Kanaän. We gaan nu wat verder in de geschiedenis.
Izak werd geboren en groeide op. Hij trouwde met Rebekka en de Heere verhoorde het gebed van Izak en Rebekka; Rebekka werd zwanger van een tweeling. Jullie hebben net gelezen wat er toen gebeurde. Rebekka merkte dat de kinderen in haar buik tegen elkaar bewogen. Ze vroeg de Heere waarom dit gebeurde en Hij antwoordde haar dat er twee volken in haar buik woonden. De twee kinderen die geboren zouden worden, zouden allebei veel nakomelingen krijgen en grote volken worden. Er zou een verschil zijn tussen deze volken. Het ene volk zou groot en sterk worden, maar het zou het mindere volk dienen.
De twee kinderen waren Ezau en Jakob. Jullie kennen vast deze geschiedenis wel. Ezau werd sterk en een man van de jacht. Izak had een voorkeur voor Ezau en wilde hem daarom het eerstgeboorterecht geven. Gods plan om Zijn volk te redden was vast verbonden met dit eerstgeboorterecht, maar Ezau wilde niets met dit plan te maken hebben. Hij verkocht zijn eerstgeboorterecht aan Jakob voor een kom soep. In Genesis 27, lezen we dat Izak toch de zegen, die bij het eerstgeboorterecht hoort, aan Ezau wilde geven. Rebekka zorgde er door bedrog voor dat Jakob de zegen kreeg. Door dit bedrog moest Jakob vluchten, want Ezau was verschrikkelijk boos dat hij de zegen niet had gekregen. Hier ontstond dus de strijd waarover we gelezen hebben.
Probeer dit goed te onthouden, want we zullen zien dat de strijd tussen deze twee volken steeds door bleef gaan.
Tijdens zijn vlucht kreeg Jakob de belofte van de Heere dat Jakob terug zou keren en een groot volk zou worden. Ook werd de belofte van de komst van de Verlosser herhaald: 'In u en uw nageslacht zullen alle geslachten van de aardbodem gezegend worden.' (Genesis 28:14).
Jakob en Ezau trouwden en kregen kinderen. Het begin van twee grote volken was er. Uiteindelijk keerde Jakob weer terug naar Kanaän.
Ging alles goed in het gezin van Jakob? Nee. In Genesis lezen we steeds weer dat Jakob en zijn kinderen zondigden, maar ook lezen we steeds opnieuw dat God Zijn beloften bleef herhalen. Jakob zou tot een groot volk worden in het land Kanaän. Als teken daarvan kreeg hij ook de naam Israël, wat betekent: strijder met God.
Door een hongersnood gedreven, is het gezin van Jakob naar Egypte gegaan, waar God de redding van Zijn volk al voorbereid had door Jozef onderkoning te maken.
Aan het eind van zijn leven heeft Jakob zijn zonen gezegend. Juda heeft daarbij een heel bijzondere zegen gekregen: 'De scepter zal van Juda niet wijken en evenmin de heersersstaf van tussen zijn voeten, totdat Silo komt, en Hem zullen de volken gehoorzamen.' (Genesis 49:10). Jakob voorzegde hier niet alleen de komst van een aardse koning uit het geslacht van Juda, maar ook van de Verlosser, uit het geslacht van Juda.
De Heere is verder gegaan met Zijn plan om de gelovigen te redden. We hebben kunnen zien dat Hij daarbij niet afhankelijk is van de mensen, maar dat Hij wel mensen gebruikt voor Zijn reddingsplan.
Uit Egypte gered
Lezen: Exodus 12:1-14
Er zijn heel veel jaren voorbij gegaan sinds Jakob.
Mozes werd geboren in Egypte, waar het volk van Israël was geworden tot een slavenvolk voor de Egyptenaren. God koos hem uit om Zijn volk uit het land Egypte te bevrijden en te brengen naar het beloofde land, het land Kanaän. Samen met zijn broer Aäron ging hij naar de farao van Egypte en vroeg of het volk Israël mocht vertrekken uit Egypte. Jullie weten vast wel wat er toen gebeurde. Er waren tien plagen nodig om ervoor te zorgen dat de farao van Egypte het volk Israël liet vertrekken. En dan komt de geschiedenis die we net gelezen hebben. Voor het vertrek uit Egypte werd het Pascha ingesteld. Dit feest liet zien dat er bloed nodig was om te blijven leven. Aan alle deurposten waaraan bloed gesmeerd was, ging de Engel van het Verderf voorbij. Maar de Heere doodde alle eerstgeborenen in de huizen waar geen bloed aan de deurposten gesmeerd was... De Heere gaat verder met Zijn plan om de gelovigen te redden.
Was het volk blij en de Heere dankbaar dat ze eindelijk verlost waren uit Egypte? Nee. Bij elke tegenslag die ze tegenkwamen op hun weg, begonnen ze te mopperen en riepen ze zelfs dat ze terug wilden naar Egypte. Steeds weer opnieuw liet de Heere door wonderen zien dat Hij Zijn volk wilde brengen in het beloofde land. Hij maakte een pad door de Schelfzee, zodat het volk naar de overkant kon lopen, terwijl farao en zijn leger verdronken in de Schelfzee. Hij gaf kwartels en manna, zodat ze te eten hadden. Hij gaf water uit de rots, zodat ze te drinken hadden.
Zien jullie dat de Heere steeds de geschiedenis in Zijn hand heeft? Hij deed dat door het volk Israël te bevrijden uit Egypte en ze te brengen naar Kanaän, zodat de Verlosser geboren kon worden uit het volk Israël. Zoals Hij beloofd had!
Verbondsvolk
Lezen: Exodus 20
Toen het volk in de woestijn was, heeft de Heere ze ook verteld hoe Hij gediend wilde worden. We hebben hiervan gelezen in Exodus 20. Jullie horen deze Wet ook nog steeds elke zondag. Luister zondag maar eens goed!
Maar waarom had de Heere nu deze Wet en al die andere voorschriften aan Zijn volk gegeven?
Weten jullie nog dat we de vorige keer gesproken hebben over het verbond? De Heere had beloofd dat er een groot volk zou komen, dat er een Verlosser geboren zou worden, maar Hij vroeg daarbij ook dat ze zich aan Zijn geboden zouden houden. Hij gaf nu aan Zijn volk Israël heel precies allemaal voorschriften hoe Hij gediend wilde worden. Het moest voor iedereen zichtbaar zijn dat dit een bijzonder volk was en dat dit volk de Enige Ware God diende. Het moest ook zichtbaar zijn dat de Heere heilig was en dat Hij met eerbied gediend moest worden, denk maar aan de tabernakel met de ark, het heilige en het heilige der heilige. In de offerdienst werd zichtbaar dat er bloed moest vloeien om te kunnen zorgen voor verzoening met God. Dit wees heen naar het lijden en sterven van de Here Jezus. Pas toen Hij voor onze zonden aan het kruis was gestorven, was de straf op onze zonden gedragen en kon Hij ons het echte leven weer teruggeven. Het leven als kind van God.
Steeds weer opnieuw liet het volk zien dat ze liever hun eigen zin deden, in plaats van wat God van ze vroeg. Ze waren heel vaak ongehoorzaam en de Heere strafte hun ongehoorzaamheid, maar Hij zorgde er ook steeds voor dat een deel van het volk werd gered. De Heere bleef verder werken naar de geboorte van Zijn Zoon, de Verlosser.