Sorry, u moet JavaScript inschakelen om de website te mogen bezoeken.

Hebt de wereld niet lief*

Jaargang: 
12
Datum: 
10 jan. 2018
Nummer: 
1
Schrijver: 
T.L. Bruinius
ID:
1812
Rubriek: 

'Heb de wereld niet lief en ook niet wat in de wereld is. Als iemand de wereld liefheeft, is de liefde van de Vader niet in hem. Want al wat in de wereld is: de begeerte van het vlees, de begeerte van de ogen en de hoogmoed van het leven, is niet uit de Vader, maar is uit de wereld. En de wereld gaat voorbij met haar begeerte; maar wie de wil van God doet, blijft tot in eeuwigheid.'

(1 Johannes 2:15-17)

Roeping

Een prachtig Bijbelboek, de eerste brief van Johannes. Zo heel duidelijk schrijft Johannes daarin wat het betekent een gelovige te zijn. Wat het betekent om gemeenschap met God te hebben. Om te wandelen in het licht. Om deel te hebben aan de verzoening en zo in Christus te zijn.

Ja, Johannes roept de gelovigen op om te breken met zonde en duisternis, om te wandelen ìn het licht, om de wereld niet meer lief te hebben.

Antithese

Heel duidelijk tekent Johannes de antithese, de tegenstelling, tussen de liefde voor God en de liefde voor de wereld en de wereldse begeerten. Die twee staan lijnrecht tegenover elkaar. Ze verdragen elkaar niet, ze sluiten elkaar volkomen uit. Wie in Christus is kàn niet de wereld liefhebben. Wie de wereld en haar begeerten liefheeft, kàn niet de liefde van de Vader in zich hebben.

Dat is scherp. Dat is duidelijk. Dat laat geen ruimte voor halfslachtigheid, voor compromissen, voor een beetje van God en een beetje van de wereld.

Johannes brengt die tegenstelling naar voren, niet als een vorm van doemdenken, niet als zwartkijkerij, niet als doperse drijverij. Nee, integendeel, heel die eerste brief van Johannes spreekt de taal van de liefde. De liefde van God, gericht op het behoud van zijn kinderen. Het is heel gewoon de taal van het Evangelie. Wie gelooft en zijn behoud in Christus zoekt, die kan en mag niet schipperen. De Heere vraagt van zijn kinderen hun hele hart. Antithese, niet om het leven zwaar te maken maar om het leven te krijgen en te behouden.

Wereld

Als we spreken over 'wereld' dan moeten we denken aan het leven buiten het Verbond. Het leven dat niet gestempeld wordt door de liefde voor de geboden van de Heere. Dan hebben we het heel gewoon over de moderne maatschappij en de cultuur van vandaag. Onze 'wereld' wordt gestempeld door de revolutie. Door de opstand tegen God. Door het omkeren van al Gods instellingen en geboden. Onze maatschappij wordt beheerst, niet door de aanvaarding van het koningschap van God maar door de heerschappij van de autonome mens, die zèlf God is. De revolutionaire mens die alleen zijn eigen wetten erkent en zich bij allerlei regels en instellingen neerlegt omdat hij zelf daarvan het nut inziet. Omdat een geordend leven anders praktisch onmogelijk wordt. De wereld en al haar culturele uitingen zijn zo ten diepste anti-christelijk.

Dat is onze wereld. Daarin leven wij.

Degeneratie

Sinds de zondeval leven we in een schepping die aan verval onderhevig is. Een verval, een proces van degeneratie, dat na Pinksteren, in de eindtijd, steeds duidelijker zichtbaar wordt. Terwijl aan de ene kant het Evangelie over de wereld gaat en het Woord van God tot aan de einden der aarde gaat reiken, gaat aan de andere kant de maatschappij langzaam te gronde. We kunnen daar in de geschiedenis heel duidelijk momenten en perioden voor aanwijzen. In ons eigen West-Europa werden lange tijd de normen van God en zijn scheppingsinstellingen geëerbiedigd. Zo niet uit geloof, dan wel uit traditie en gewoonte. Maar sinds in de achttiende eeuw de ideeën van de revolutie doorbraken, sinds het 'geen god en geen meester' de overhand kreeg, is de degeneratie van onze cultuur in een hoog tempo gegaan. We zien dat terug in de wetenschap die niet wil rekenen met het Woord van God. We zien het in het politieke en maatschappelijke denken waarin het welzijn van de mens de norm is geworden, in plaats van de eer van God. We zien het in de moderne literatuur, in schilder- en beeldhouwkunst en in de moderne muziek, waarin kunstenaars en musici zich begeven buiten de door God gegeven orde en zich daar juist fel tegen keren. Alleen het eigen 'ik' telt, de anti-orde, die 'ik' zelf bepaal. Dienen is ten diepste een wezensvreemd begrip geworden.

 

We moeten daar niet van opkijken. Het is alles door de Heere voorzegd. Het moet zo gaan, op weg naar de Jongste Dag. Op weg naar de Herschepping van alle dingen. Soms zijn we in die wereld zo hard met allerlei aardse zaken bezig dat we bijna vergeten dat deze wereld zal vergaan en dat er een Nieuwe Wereld komt.

Hebt de wereld niet lief

Johannes waarschuwt zijn 'kinderen', de ouden en de jongen, de opvoeders en de opgroeiende jeugd, heel indringend om toch vooral die wereld niet lief te hebben. Want dat kan niet. Als je in Christus bent en als de liefde van God in je is, dan heeft de wereld, die anti-christelijke cultuur, geen aantrekkingskracht voor je. Word je wel gegrepen door de wereld, is die aantrekkingskracht er wel, doe je wel mee met het revolutionaire leven om je heen, dan ben je dubbelhartig bezig. Dan laat je niet echt zien dat je het Evangelie gehoord hebt. Dan toon je niet echt dat je het licht kent.

Hebt de wereld niet lief!

Doorgaande reformatie

In ons blad hebben we al vaak gesproken over reformatie en doorgaande reformatie. Terugkeer naar Gods Woord. Reformatie, steeds doorgaande reformatie blijft nodig. Reformatie blijft roeping. Ieder kerklid moet zich daarop bezinnen.

Dan hebben we het over de léér van de Bijbel. En over goede Bijbelse vormen om de Heere te dienen. En over ethiek, over belangrijke vragen die samenhangen met het houden van de Wet van God.

In al die zaken moeten we terug naar het eenvoudige Woord van onze Heere.

Maar... zijn we er dan? Zijn we er als we alleen schriftuurlijke preken toelaten? Zijn we er als we geen onschriftuurlijke liederen zingen? Zijn we er als we niet meegaan met het onschriftuurlijke denken over sabbath en zondag? Zijn we er als we niet meedoen aan de moderne gemeente-ethiek? Is onze reformatie voltooid als we ons korter of langer geleden hebben vrijgemaakt van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt? Is het genoeg als we onze jeugd duidelijk kunnen maken wat de Heere hierin toen van ons vroeg? Is onze reformatie voltooid als we samen opnieuw gemeente van Christus zijn?

 

In dit blad is al eerder aangegeven dat tegelijk met het binnensluipen van dwalingen in de kerk de wereld-gelijkvormigheid is binnengekomen. We hebben de wereld te veel liefgehad. Dat gaat bijna altijd samen. Verval in de Kerk beweegt zich voortdurend langs twee lijnen: aan de ene kant het loslaten van het Woord van God en aan de andere kant het steeds meer leiden van een werelds leven. Het een beïnvloedt het ander. Twee zijden van dezelfde munt.

Broeders en zusters die daar oog voor hadden, kwamen in het verleden vaak alleen te staan. Spreken over een gezamenlijk gedragen gereformeerde zede werd in de jaren negentig verschrikkelijk ouderwets.

 

En nu? Nu we zo hard eendrachtig bezig zijn met het kerkelijk leven? Nu we echt de stem van de Heere weer willen volgen? Hebben we echt oog voor die twee kanten? Leer èn leven? Is aan ons te zien dat we niet de wereld lief hebben? Kennen we echt de antithese?

Ja?

En waaraan is dat dan te merken?

Is onze tijdsbesteding een heel andere? Hanteren we een heel andere opvoedingsstijl? Laten we in ons omgaan met elkaar en in ons voorleven van de jeugd het beeld van God zien? Zijn we bezig niet alleen met Gods liefde maar ook met Zijn toorn? Getuigen we van belofte èn eis? Verwerpen we de wereld in onze geldbesteding? Klinkt in onze huizen andere muziek? Houdt onze jeugd zich ver van allerlei uitingen van jeugdcultuur? Lezen we andere boeken en tijdschriften? Passen we onze kleding aan?

En hèlpen we elkaar bij dat leven in het Verbond?

 

Misschien klinkt dit erg negatief. Vast en zeker bent u echt wel regelmatig bezig met de doorgaande reformatie van het leven. Maar als we eerlijk zijn, eerlijk tegenover onze Verbondsgod, dan moeten we erkennen dat er nog heel veel werk wacht. Dat onze reformatie inderdaad nog lang niet 'àf' is. Dat doorgaande reformatie nóóit klaar is. Dat er in ons dagelijks leven en in ons samen leven nog veel te doen is.

 

Laten we daarop studeren. Laten we die doorgaande reformatie tot onderwerp van gesprekken en verenigings-avonden maken. Laten we ons ervoor inzetten om sámen, in eensgezindheid, elkaar sterkend en ondersteunend, te zoeken naar het leven in het Verbond. Om zulk leven ook voor te leven aan de jeugd in de Kerk.

 

Doorgaande reformatie. Steeds terug naar het licht. In leer en leven. Onophoudelijke schriftuurlijke bezinning. Samen op weg naar een nieuwe hemel en aarde. Hebt de wereld niet lief. Voer de strijd om de wil van God te doen. Dat kan. Nee, zelf kunnen we het niet. Te vaak krijgt de liefde voor de wereld weer vat op ons. Maar het kan toch. In onze Heere Christus, die als enige de wereld volkomen verzaakt heeft en ons die geloven daaraan deel geeft. De wereld gaat voorbij maar door Christus is er voor Gods kinderen leven in eeuwigheid.

 

(*Eerder geplaatst, licht gewijzigd, in REFORMANDA nr.19, 2004)