Weinig tijd


Openb. 12:12b:

Wee de aarde en de zee, want de duivel is tot u nedergedaald in grote grimmigheid, wetende, dat hij weinig tijd heeft.

1 Petr. 5:9-11:

Wederstaat hem, vast in het geloof, wetende dat aan uw broederschap in de wereld hetzelfde lijden wordt toegemeten. Doch de God aller genade, die u in Christus geroepen heeft tot zijn eeuwige heerlijkheid, Hij zal u, na een korte tijd van lijden, volmaken, bevestigen, sterken en grondvesten. Hem zij de kracht in alle eeuwigheid! Amen.

Geen ontmoediging

Onze tekst uit Openb. 12 zegt dat de duivel in alle grimmigheid tot ons is neergedaald en weet dat hij weinig tijd heeft. Is dat niet angstaanjagend?

Petrus schrijft in 1 Petr. 5:8v:

weest nuchter en waakzaam. Uw tegenpartij, de duivel, gaat rond als een briesende leeuw, zoekende wie hij zal verslinden.

 

Maar Petrus wil de lezers van zijn brief de hoop niet ontnemen. Hij ontmoedigt hen niet.

Hij zegt: weest nuchter en waakzaam. Nuchter, niet bedwelmd door de roes van deze wereld. Waakzaam, maar niet bevreesd. Alert, maar niet verlamd van schrik. We moeten de moed niet opgeven. Ook niet bang en bedrukt terneer zitten. Dat blijkt ook wat Petrus vervolgens schrijft:

wederstaat hem, vast in het geloof, wetende dat aan uw broederschap in de wereld, hetzelfde lijden wordt toegemeten.

 

Die duivel in al zijn grimmigheid is niet onverslaanbaar. Nee, hij ìs al verslagen. Hij is ook te weerstáan. Je kunt hem tegenstaan, je kunt hem tegenstand bieden, zodat hij van je wegvlucht.

Maar alleen met datzelfde bloed van Christus, Zijn zoenoffer, waaraan degenen die volhard hebben, tot het einde toe hebben vastgehouden. En alleen met hetzelfde vaste geloof waarmee de gelovigen die de eindstreep bereikt hebben, met hun woorden hebben getuigd. En alleen met dezelfde trouw dat de martelaren destijds hebben getoond, en hun leven niet hebben liefgehad tot in de dood (Openb. 12:11).

Zij hebben zo de satan mogen overwinnen. Zij zingen daar nu van in de hemel. Het lied van de overwinning. Ze zijn ons als een wolk van getuigen tot aansporing, tot bemoediging om dezelfde wedloop ten einde toe te lopen (Hebr. 12:1v).

 

Het is God Zelf die ons het lijden toemeet. Lijden dat ook bewerkt wordt door het werk van de satan. Als gevolg van de zonde, moeten ook wij van lijden tot heerlijkheid komen. Maar door Christus is onze weg niet onzeker of onbegaanbaar. Iedereen die schuilt bij de genade van Christus' bloed mag overwinnen zoals Christus. Die deelt in Zijn overwinning en verheerlijking.

Petrus zegt dit zo in 1 Petr. 5:10:

Doch de God van alle genade, die u in Christus geroepen heeft tot zijn eeuwige heerlijkheid, Hij zal u, na een korte tijd van lijden, volmaken, bevestigen, sterken en grondvesten.

Korte tijd

Ja, het is maar een korte tijd, dat we hier op aarde nog geconfronteerd worden met de verschrikkelijke tegenstander van God. Nog een korte tijd van lijden is er dus ook voor ons nog weggelegd. Een korte tijd, die vooral kòrt is omdat de eeuwige heerlijkheid zó overweldigend veel langer en rijker is, zodat deze tijd van lijden daar totaal in het niet bij valt. Zoals Paulus zegt in 2 Kor. 4:17:

Want de lichte last der verdrukking van een ogenblik (!) bewerkt voor ons een alles verre te bovengaat eeuwig (!) gewicht van heerlijkheid.

 

Die korte tijd is ook kort, omdat Gòd die tijd bepaalt. Hìj meet ons het lijden toe (1 Petr. 5:9). Hij bepaalt hoe lang de duivel nog rond mag gaan. Hij bepaalt ook dat de duivel aan het eind der tijden nog extra losgelaten wordt. Maar dat is voor een korte tijd (Openb. 20:3).

Zo lezen we dat in Openbaring. Het boek waarin de Here Jezus toont hoe Hij werkt naar het einddoel van Zijn wederkomst en het begin van de eeuwige volmaakte heerlijkheid.

 

Dat de tijd kort is heeft de duivel goed begrepen. Hij weet dat hij weinig tijd heeft.

Maar in dat besef mogen wij ook tot onze bemoediging en vertroosting weten, Hebr. 10:37:

nog een korte korte tijd en Hij die komt zàl er zijn en niet op zich laten wachten.

 

Alles wat de Here Jezus nu als koning op de troon van God doet, is met haast heenwerken naar Zijn terugkomst. Hij is al van Kerst gekomen tot Hemelvaart en van Hemelvaart tot Pinksteren.

En nu is Hij volop bezig om terug te komen. Niets kan Hem daarbij belemmeren. Geen satan meer als aanklager in de hemel. Maar ook geen grimmige duivel die rondgaat op aarde.

 

Nee, Christus heeft alle macht en kracht in hemel èn op aarde (Matt. 28:18). En in Zijn kracht kunnen ook wij standhouden.

Want Hij is met ons al de dagen tot aan de voleinding der wereld.

En Hij bemoedigt ons daarbij met zijn woord, Openb. 22:12:

Zie, Ik kom spoedig en mijn loon is bij Mij om een ieder te vergeleden naar dat zijn werk is. ... Zalig zij die hun gewaden wassen, opdat zij recht mogen hebben op het geboomte des levens en door de poorten ingaan in de stad.