Sorry, u moet JavaScript inschakelen om de website te mogen bezoeken.
-A A +A

Woordenschat

Jaargang: 
12
Datum: 
27 jun. 2018
Nummer: 
13
Schrijver: 
E. de Marie-de Ruig
ID:
2083
Rubriek: 

Geloof

Weet je nog waar het de vorige keer over ging? We hebben toen met elkaar de woorden 'eren, loven en prijzen' besproken. Spreken over de grote daden van de HEERE tijdens het spreken, het zingen en het bidden. Deze keer willen we het met elkaar over het woord 'geloof' hebben. Je begrijpt vast wel dat dit een heel belangrijk woord is. Lees je mee wat de Bijbel over 'geloof' en 'geloven' zegt?

Betekenis

Je hebt vast wel eens een vraag gehad waarop je antwoordde: 'Ik geloof het wel.' Meestal bedoel je dan dat je er vanuit gaat dat het wel zo is, maar dat je het niet helemaal zeker weet. Of je bedoelde ermee dat je het wel prima vond. Je kunt het woord 'geloof' dus op verschillende manieren gebruiken.

 

In het woordenboek lezen we de volgende betekenis van 'geloof': 1 het vertrouwen in de waarheid van iets: geloof hechten aan iets het geloven, 2 een vast en innig vertrouwen op God, 3 godsdienst.

 

Van 'geloven' zegt het woordenboek: 1 vast vertrouwen in het bestaan van iemand of iets, 2 voor waar houden op het gezag van een ander, 3 menen, denken, 4 een godsdienst aanhangen.

 

We willen in dit artikel met elkaar kijken hoe de Bijbel over 'geloof' en 'geloven' spreekt en we beginnen in het Oude Testament. Lees je mee?

Door het geloof heeft Noach de ark gebouwd

Lezen: Genesis 6:9-22, Hebreeën 11:7

 

We hebben net een bekend verhaal gelezen. God had de wereld goed geschapen, maar de mensen hadden gekozen om tegen Zijn wil in te gaan. De zonde was in de wereld gekomen en de mensen waren verdreven uit het paradijs.

In de tijd van Noach was het zover gekomen dat God zag dat de slechtheid van de mens op de aarde groot was, en dat al de gedachtespinsels van zijn hart elke dag alleen maar slecht waren (Genesis 6:5). Er staat zelfs dat de Here berouw had dat Hij de mens geschapen had. We hebben al eens met elkaar gesproken over het berouw van de Here. De Here wilde in menselijke woorden uitdrukken hoe het voor Hem was dat Zijn volk Hem steeds verliet.

 

De Here ging de mensen straffen voor hun ongeloof, maar, Hij liet Noach en zijn gezin in leven. Noach bouwde de ark en ging met zijn gezin en de dieren in de ark. Wist hij wat er ging gebeuren? Waarschijnlijk niet, maar hij vertrouwde op God en deed wat God van Hem vroeg.

 

Nu zal je misschien denken dat er helemaal niets over het geloof van Noach staat in dit Bijbelgedeelte. Nee, maar er staat wel dat Noach deed wat God hem geboden had. En daarom hebben we ook dat vers uit Hebreeën gelezen, want daar staat dat Noach door het geloof en uit ontzag voor God de ark gebouwd heeft. Noach geloofde in het reddingsplan van de Here. Hij nam het woord van de Here als waarheid aan.

 

In Hebreeën lees je in hoofdstuk 11 over een heleboel mensen uit het Oude Testament en hoe ze door het geloof gehandeld hebben in hun leven. Kwam dat geloof uit hun zelf? Nee, en daarom willen we nu ook uit het Nieuwe Testament lezen. Lees je weer mee?

Na de Pinksterdag

Lezen: Handelingen 2:37-47

 

Een aantal weken geleden hebben we het Pinksterfeest gevierd. Weet je nog wat er op het Pinksterfeest gebeurde? We gedenken de uitstorting van de Heilige Geest.

 

In het gelezen Bijbelgedeelte gaat het over die dag. Petrus heeft, door de Heilige Geest, gepreekt over Jezus. Hij heeft uitgelegd waarom Jezus naar de aarde moest komen en waarom Hij moest sterven en weer is opgestaan. Ook heeft Petrus gepredikt dat Christus nu aan de rechterhand van God zit en dat Hij Zijn Geest naar de aarde gezonden heeft. Petrus heeft de mensen voorgehouden dat zij het waren die Jezus gekruisigd hebben.

Als de aanwezige mensen vragen wat zij moeten doen om behouden te worden, geeft Petrus als antwoord:

'Bekeer u en laat ieder van u gedoopt worden in de Naam van Jezus Christus, tot vergeving van de zonden; en u zult de gave van de Heilige Geest ontvangen' (vers 38).

 

Even verderop staat er dan dat allen die geloofden bijeen waren. Het 'geloof' of het 'geloven' zegt iets over geloven in het werk van de Here Jezus en de gave van de Heilige Geest.

 

Dat lezen we ook in de belijdenisgeschriften. Zoek vraag en antwoord 21 van de Heidelbergse Catechismus maar eens op.

Een vast vertrouwen en een stellig weten

Lezen: HC Zondag 7, vraag en antwoord 21

 

Duidelijker dan dit kunnen we het niet zeggen. Geloven is een stellig weten en een vast vertrouwen. Het is dus niet misschien wel waar. Nee, je weet zeker dat het waar is wat God in Zijn Woord heeft geopenbaard. En je vertrouwt erop dat de Heilige Geest in je hart het geloof werkt.

Het gaat in het geloof om de zekerheid dat Christus ook voor jouw zonden gestorven is en dat je weer kind van God mag zijn, als je dat gelooft. Het gaat in deze Zondag van de catechismus echt over jou, daar mag je zeker van zijn!

 

Geloven houdt ook in dat je doet wat je gelooft. Misschien heb je wel eens horen zeggen:

'geloof zonder werken is een dood geloof.'

Het is onmogelijk dat je geloof niet zichtbaar wordt in je leven. Toch is het niet zo dat je door je geloofswerken het eeuwige leven kan verdienen. We doen onze geloofs-werken uit dankbaarheid, vanwege het grote wonder van Gods genade. De Heilige Geest zorgt ervoor dat we leven als dankbare kinderen van God.

 

Nu weet je ook hoe groot het wonder van het geloof is. Je mag de Here daar elke dag voor danken en bidden of Hij het geloof in jou, door het werk van de Heilige Geest, wil laten groeien. En dan mag je ook zingen:

 

Geloofd zij God met diep ontzag,

Hij overlaadt ons dag aan dag

met al zijn gunstbewijzen.

Die God is onze zaligheid,

wie zou die hoogste Majesteit

dan niet met eerbied prijzen?

Die God is ons een God van heil:

Hij schenkt uit goedheid zonder peil,

ons eeuwig zalig leven.

Hij kan en wil en zal in nood,

zelfs bij het naadren van de dood,

volkomen uitkomst geven.

Psalm 68:8