Sorry, u moet JavaScript inschakelen om de website te mogen bezoeken.
-A A +A

Weest eensgezind

Jaargang: 
5
Datum: 
12 okt. 2011
Nummer: 
36
Schrijver: 
T.L. Bruinius
ID:
922
Rubriek: 

Samen Kerk zijn ..... Dat is iets wat ons aanspreekt. Zeker in onze kerkelijke situatie, met de kerkgeschiedenis van de afgelopen jaren. Na al die strijd die we samen hebben gestreden. Samen gelovig erkennend dat we alleen uit genade door de HERE zijn geroepen en trouw gemaakt. Gelovigen hebben een persoonlijke band met de HERE in het Verbond. Maar in het Verbond sta je nooit alleen. Door de gemeenschap met Christus is er ook de gemeenschap met elkaar. Met al die anderen die in het Verbond zijn opgenomen en die zich lieten roepen tot de trouwe verbondsdienst.
Die verbondsgemeenschap maakt dat we ons betrokken weten bij elkaar. Dat we graag samen de HERE dienen.
Dat is te merken. Op de Kerkdag. Op de Bondsdag. Op gemeentevergaderingen. In het werk van de schoolverenigingen. En natuurlijk in en rond de zondagse erediensten. Samen. Eensgezind.
En toch .....


Gevoel?

Soms kun je zo’n gevoel hebben. Zo van: Ja, we zijn eensgezind, eensgeestes, één in onze wil om gehoorzaam Gods Woord in alles te aanvaarden, maar ....... dienen we de HERE ook werkelijk samen?
Ja, natuurlijk, we gaan samen naar de kerk. We houden samen vereniging. Samen danken en loven we de HERE. We denken goed om elkaar als er moeite, zorg en ziekte is. We streven het zelfde na: Kerk te zijn van Christus, in volkomen onderwerping aan de Schrift, trouw aan de belijdenis, elkaar de liefde van Christus tonend.
Ja, en dan toch dat gevoel ..... Als we dan eensgeestes zijn, een van zin, een dankbaar volk van God, is dat dan ook te merken in heel ons leven? In al die andere zaken die in ons leven een rol spelen, naast de bovengenoemde? In het dagelijks leven met elkaar en met de wereld? Zijn we ook eensgezind in de “gewone dingen”? Kunnen de kinderen in de Kerk en kunnen buitenstaanders die eensgezindheid ook merken? Zijn we met elkaar al weer zover gekomen dat we daar volmondig ja op kunnen zeggen?

Zede

Vroeger waren de verschillende “geloofsgroepen” ook in het dagelijks leven redelijk gemakkelijk van elkaar te onderscheiden. Gereformeerden, Roomsen, Hervormden, ze hadden ieder zo hun eigen opvattingen over het leven. Over wat wel en wat niet kon. Ze hadden hun eigen “gewoonten”.
Een gezamenlijke levensstijl, want dat is waar we het over hebben, die hoorde bij hun “geloofsgroep”.
Dat noemen we een “zede”.
Het woord “zede” wordt soms gebruikt voor een geheel van bepaalde gewoonten. Maar ook, en dat ligt vaak onder die gewoonten, een geheel van opvattingen, van meningen, over wat je wel of niet hoort doen. Over hoe je wel of niet hoort te leven. Een geheel van opvattingen over wat wel of niet past bij een bepaalde levensstijl.
Zo konden we vroeger, laten we zeggen een generatie geleden, dus nog niet eens zo heel ver weg, ook spreken van een “gereformeerde zede”. Gereformeerden waren bijvoorbeeld te herkennen aan hun gezagsgetrouwheid. Als er gestaakt werd deden ze niet mee maar meldden ze zich als werkwilligen. Daar waren ze het in hoge mate over eens. Ze gingen niet naar de bioscoop. En meestal ook niet naar het theater. Ook daarover was grote eenstemmigheid. Op zondag onderscheidden ze zich door een vorm van zondagse kleding. Netter, gekleder, in zekere zin “feestelijker” dan de doordeweekse kleding. Redelijk eensgezind.
Verkering zocht je niet buiten de kerk. De tv bleef op zondag uit. Op je werk ging je altijd bidden voor het eten, ook al was je de enige. Je ontspanning vond je niet in de kroeg. Werd dat wel een gewoonte, dan werd je er ongetwijfeld door broeders en zuster op aangesproken. Een van geest en een van zin.
Kinderen gingen, als het maar énigszins mogelijk was, naar het gereformeerd onderwijs. Daar werd echt voor geofferd. Het was een zaak van de hele kerkgemeenschap.
Als we goed gaan zoeken of een paar oudere broeders en zusters vragen, dan komt er nog wel veel meer te voorschijn. Een geheel van gereformeerde, dat is Bijbelse opvattingen. Over hoe je hoort te leven. Over wat leven in het Verbond betekent. Over wat een christelijke levensstijl is.

Vrijwillig

Die gereformeerde zede, dat moeten we goed voor ogen houden, was niet gedwongen. Er stond geen straf op als jij je anders gedroeg dan anderen. Broeders en zusters, en ook ambtsdragers, spraken elkaar er wel op aan. Dat spreekt eigenlijk ook vanzelf. Als je er van overtuigd bent dat de HERE een bepaalde levensstijl vraagt, dan wil je dat ook graag voor je broeder en zuster. Ook voor de jeugd van de Kerk. Maar wie toch regelmatig het theater bezocht, zich op zondag onfatsoenlijk kleedde of lid was van CNV in plaats van GMV kreeg niet te maken met de kerkelijke tucht. O ja, er zijn in die jaren echt wel eens grote woorden gesproken. Soms ook wel té grote woorden. Soms werd er op een verkeerde manier mee omgegaan. Maar de persoonlijke verantwoordelijkheid van de kerkleden, ook al was er teleurstelling en verdriet over een andere, in de ogen van velen minder christelijke levenshouding, werd niet aangetast.
Een zede, een christelijke zede, kun je ook niet afdwingen. Zo’n zede ontstaat doordat mensen vrijwillig samen zich buigen over de vraag: wat vraagt de HERE in deze situatie van ons? Als het niet meer vrijwillig is, dan bestaat het gevaar dat zo’n zede een zaak van uiterlijkheden wordt. Een hypocriete zaak.
Als we om ons heen kijken, dan lijkt eigenlijk alleen de reformatorische richting nog een eigen herkenbare zede te hebben. Maar tegelijk ziet men daar, naast de oprechte wil om de HERE in alles te dienen, ook veel uiterlijke vormen. Leefregels niet omdat de HERE het vraagt maar omdat het in de kerkgemeenschap gebruikelijk is. Omdat “ze” anders moeilijk tegen je gaan doen.
In het Reformatorisch Dagblad is dit gevaar meerdere keren aangewezen.

Moet dat?

Gereformeerde zede: een eigen herkenbare levensstijl. Moet dat?
In Romeinen 12: 16 lezen we de volgende vermaning:

    Weest onderling eensgezind, niet zinnende op hoge dingen, maar voegt u in het eenvoudige. Weest niet eigenwijs.

Boven de perikoop waarin dit vers staat is als kopje geplaatst: “Opwekking tot liefde”. De vertaling van de Korte Verklaring heeft “Verschillende vermaningen met betrekking tot de onderlinge verhouding van de leden der gemeente”. Die zelfde vermaning, om eensgezind te zijn, komen we op nog een paar plaatsen in de Bijbel, in het Nieuwe Testament tegen. Dan heeft het te maken met de verhouding tussen “sterken en zwakken” in de gemeente. Of met de vraag hoe je bekend komt te staan bij buitenstaanders. En de záák waar het om gaat, om eensgezind te zijn in onze dienst aan de HERE, wordt op nog veel meer plaatsen met andere woorden besproken. We mogen dat eensgezind zijn betrekken op alle aspecten van het leven. Want heel ons leven valt toch onder de verbondsdienst?
Dus: gereformeerde zede, een herkenbare christelijke levensstijl: moet dat?
We denken dat we daarop ja mogen zeggen. Ja, een eigen gereformeerde zede, vrijwillig samen ontwikkeld, om samen onze dienst aan de HERE te kunnen volbrengen, is een goede zaak. Misschien mogen we wel zeggen: dat is een christelijke roeping.

Afgeschaft

Die gereformeerde zede, die een generatie geleden nog te herkennen was, is allang radikaal afgeschaft. Eind jaren zeventig, begin jaren tachtig werd “gereformeerde zede” een ouderwets en achterhaald begrip. Daar kon je niet meer mee aan komen. Het kreeg een negatieve lading. Alsof het ging om dwang en moeten en uiterlijkheden. Daarvoor in de plaats kwam de zogenaamde “christelijke vrijheid”. Maar dat begrip kreeg ook een andere inhoud. In plaats van de Bijbelse betekenis werd het een synoniem voor: ieder moet zelf weten hoe hij of zij leeft; dat is iets persoonlijks tussen hem/haar en de HERE. En het beroep op de persoonlijke band met de HERE werd voor velen een vrijbrief om in allerlei zaken van het dagelijks leven het inderdaad zèlf te weten. Zonder rekening te houden met broeders en zusters die andere opvattingen hadden. En zonder zich door elkaar op broederlijke wijze te laten aanspreken.
Uit eigen ervaring weten we dat veel ouders in die tijd grote moeite hadden met opvoedingsvragen en de steeds meer uiteenlopende antwoorden. Bijvoorbeeld de vraag of en hoe je een klassenfeest moest inrichten. En daaruit voortvloeiend de vraag, als je als ouders heel veel moeite had met een stuk onchristelijke vrijheid die daar binnensloop, of je kind daar dan wel of niet naar toe mocht. Maar ook de moeite en het verdriet over het feit dat andere ouders niet meer bereid waren zoveel mogelijk één lijn te trekken. Niet meer daar serieus samen over wilden spreken, bij een open Bijbel. Jij moet zelf maar weten wat je doet, ik zie geen reden om anders te handelen ...... Ik vind niet dat dat iets met de Bijbel te maken heeft ......
Het mag duidelijk zijn dat het op deze manier afrekenen met de gereformeerde zede, met daarin misschien best wel wat discutabele zaken, toch een groot en ernstig verlies was. Het beschermende hekwerk van de gereformeerde levensstijl, van zo groot belang ook voor de jeugd van de Kerk, werd grondig verwijderd.

Terug?

Dat juist in de jaren zeventig en tachtig die gereformeerde zede een stille dood stierf was niet toevallig. Het ging samen met toenemende wereldgelijkvormigheid, individualisme en een opkomende hang naar evangelische beleving. Met een sterk verminderend zicht op het Verbond van de HERE. Het was deel van het klimaat waarin de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt langzaam maar zeker een weg van afval van Gods Woord begonnen te gaan.
Wij staan nu na een nieuwe reformatie. De afvallige koers hebben we door Gods genade verworpen. We hebben uitgesproken dat we opnieuw ons hele leven willen richten naar Gods Woord.
En de vraag is dan: zijn we al weer terug? Zijn we al weer zover dat we echt samen heel ons leven christelijk inrichten? Echt samen? Zodat we niet alleen herkenbaar zijn als christenen maar ook elkaar daarin kunnen helpen?
Nee, denk nu niet dat we zouden willen dat iedereen alles het zelfde doet en dat er geen verschillen mogen zijn. Verre van dat! Een gereformeerde zede is geen gedetailleerde beschrijving. Het gaat om hoofdlijnen. Het gaat er om elkaar te vinden, bij het licht van Gods Woord, in het samen de zelfde levensbepalende keuzes maken. Dan kunnen er binnen die gezamenlijke keuzes best onderlinge verschillen zijn. Maar de richting moet de zelfde zijn.
Wat komt er aan boeken bij ons binnen? Hoe richten we onze huiselijke eredienst in? Hoe is ons taalgebruik? Hoe spreken we elkaar aan? (Kùnnen en dúrven we elkaar eigenlijk nog aan te spreken?)
Hoe gaan we zondags gekleed als we voor het aangezicht van de HERE samen komen? Hoe vullen we onze vrije tijd in? Hoe gaan we om met de moderne (a-)sociale media? Hoe voeden we de kinderen op in de HERE?
Als het goed is, en natuurlijk is er nog veel meer, dan onderscheiden kinderen van de HERE zich in deze zaken van de wereld en van de leden van de valse kerk.
Begrijpt u nu het gevoel? Het “ja, en toch ....”?
Zijn we ook op dit punt werkelijk gereformeerd?

Volgende generatie

We denken dat het de moeite waard is om nog veel meer over dit onderwerp door te denken en te spreken. Vooral met het oog op de volgende generatie in de kerk. Onze jeugd groeit op in een volslagen individualistische en egocentrische wereld. Jongeren zijn zeer beïnvloedbaar door het gedrag van de groep waar ze op een zeker moment deel van uitmaken. Op school en opleiding, en ook op de sportvereniging, is dat niet een gereformeerde groep.
Wat is het dan van onschatbaar belang dat de belangrijkste groep, de gemeente, eensgezind is! Dat daar dezelfde gelovige visie is op alle zaken van het leven. Dat daar eensgezind door de gezinnen van de Kerk de zelfde lijnen getrokken worden in de opvoeding. Dat kinderen en jongeren in hun leeftijdsgroep in de Kerk de zelfde leefstijl krijgen voorgeleefd. Wat kunnen we als gemeente daarin de jeugd een veilige en betrouwbare steun geven! Een gereformeerde, Bijbelse zede helpt bij de geloofsontwikkeling. Bij de vorming van jonge mensen die van harte de HERE willen dienen naar zijn Woord. Zo’n zede is een beschutting, een beschermende omheining. Tegen valse vrijheid. Het bakent het terrein af waarbinnen de christelijke opvoeding vorm kan krijgen. En het geeft daarnaast de jongeren een sterke basis waarop ze, als ze daaraan toe zijn, zelfstandig hun leven christelijk kunnen inrichten.

Weest eensgezind. Vrijwillig. Omdat we de HERE willen dienen. Om elkaar te helpen bij het leven in het Verbond. Om de jeugd van de Kerk naar de mens gesproken een sterk fundament voor het dagelijks leven mee te geven.
Samen Kerk zijn ........ Christelijke roeping? Ja toch?