Weest allen eenstemmig*
1 Kor. 4-11:
4 Ik dank God te allen tijde over u, vanwege de genade Gods, die u in Christus Jezus geschonken is; 5 want in elk opzicht zijt gij rijk geworden in Hem: in alle woord en alle kennis, 6 gelijk het getuigenis aangaande Christus onder u bevestigd is, 7 zodat gij ten aanzien van geen enkele genadegave te kort komt, terwijl gij uitziet naar de openbaring van onze Here Jezus Christus.
8 Hij zal u ook bevestigen ten einde toe, zodat gij onberispelijk zult zijn op de dag van onze Here Jezus [Christus]. 9 God is getrouw, door wie gij zijt geroepen tot gemeenschap met zijn Zoon Jezus Christus, onze Here.
10 Doch ik vermaan u, broeders, bij de naam van onze Here Jezus Christus: weest allen eenstemmig en laten er geen scheuringen onder u zijn; weest vast aaneengesloten, één van zin en één van gevoelen. 11 Mij is namelijk omtrent u, mijn broeders, medegedeeld door de (huisgenoten) van Chloë, dat er twisten onder u zijn. 12 Ik bedoel dit, dat ieder uwer zijn leus heeft: Ik ben van Paulus! En ík van Apollos! En ík van Kefas! En ík van Christus!
Kerk zijn is gemeenschap met Christus hebben
De zaak van Dalfsen houdt ons allen bezig. Op de synode, in de kerken, in de gezinnen. We hebben er vaak onze eigen mening over. Nu is het belangrijk om rond de besluitvorming daarover op de synode in het oog te houden, hoe de Here wil dat we daarmee omgaan. Gemakkelijk kunnen zich stemmingen vormen en zomaar stromingen: de éen is vóór, de ander tegen, en voor je het weet sta je tegenover elkaar. Dan zijn er zomaar veten en twisten. In de kerkgeschiedenis is dat vaker gebeurd. Daar zijn ook wij niet immuun voor. Ik denk maar aan de dramatische gebeurtenissen in mijn eigen gemeente, nog maar twee en een half jaar geleden. In dit artikel geef ik daarom graag ter overdenking mijn iets aangepast openingswoord zoals gehouden op de synodezitting van 17 februari jl.
Als we over de kerk spreken, spreken we over Christus. Hij is het Hoofd van Zijn lichaam. Dat lichaam is heilig, alleen omdat Gods Zoon heilig is en de kerk als Zijn lichaam Hèm toebehoort. Hij verloste haar en kocht haar met Zijn bloed. Zij is Zijn eigendom.
De kerk is daarom ook geheiligd in Christus. Dat gold ook voor de gemeente te Korinthe. Ze bestond in en door Hem. Alles kreeg ze van Hem. Alles moest ook op Hèm gericht zijn.
Dat wordt uitgebreid in de eerste verzen van deze brief benoemd: Vers 9 stelt dat ze door God geroepen zijn tot gemeenschap met zijn Zoon Jezus Christus, onze Here
Daarbij wordt speciaal benadrukt, Wie ze nu steeds aanroepen: “onze Hére”. Dat is onze Eigenaar, onze gezamenlijke Koning, het Hoofd van Zijn Kerk. Op Hem mochten en moesten zij steeds gericht zijn. Met Hem mochten en moesten ze gemeenschap hebben.
Tot aan vers 10 wordt de Here Jezus Christus in vrijwel elke regel genoemd. In Hèm leven zij. In Hèm zijn ze rijk. In Hèm krijgen ze àlle genadegaven en komen ze in geen enkele genadegave tekort. Met Hèm mogen ze gemeenschap hebben. Dit alles door Gods beloften, waardoor God Zich getrouw betoont.
Zo wordt deze gemeente door Paulus bepaald bij haar unieke en overvloedige rijke situatie. Kerk van Jezus Christus, Kerk van onze Here te zijn. Waar Zijn evangelie mag klinken als evangelie van onverdiende genade. Van vergeving van de zonden, van eeuwig heil. Die rijkdom omsluit ook dat Christus het als Hoofd er te zeggen heeft.
Kerk, in het Grieks “Kuriakè”, betekent van de Kurios, van de Here. Zij is door Hem afgezonderd, geheiligd (vers 2), en mag zo de geweldige rijkdom en overweldigende genade van Christus ontvangen. Zij mag als kerk van Christus rekenen op Zijn trouw, bescherming en bemoediging, waardoor zij ten einde toe bevestigd mag worden in de volharding van het geloof (vers 8). Die rijkdom - zegt vers 7 - mag uitlopen op de verschijning, de openbaring van de Here Jezus Christus en de heerlijkheid voor de kerk op de dag van Zijn wederkomst.
Vermaan bij de naam van onze Here
Als de gemeente te Korinte dat allemaal voor de aandacht is gebracht, gaat Paulus een heel indringend appel op de Korintiërs doen. Hij doet dat tegen het licht van hun aangewezen bijzondere rijke en bevoorrechte toestand. vers 10:
- Doch ik vermaan u, broeders, bij de naam van onze Here Jezus Christus
Paulus spreekt nu vermanend. Hij doet dat bij de naam van onze Here Jezus Christus. Bij de naam van Hem, aan wie zij al die genadegaven te danken hebben. Op wie zij toch hun hoop gevestigd hebben. Die toch àlles voor hen is, en zonder Wie zij toch niet verder kunnen. In Zijn naam, ter wille van Hem, vermaant Paulus de Korintiërs als broeders van één huis. Broeders, zegt Paulus om zijn band, zijn liefdevolle betrokkenheid met deze gemeente goed uit te laten komen.
- Broeders, weest allen eenstemmig en laten er geen scheuringen onder u zijn.
Als ze dus eerst hebben gehoord hoe rijk ze zich mogen weten in de Here, dan is dit een ernstige vermaning, een krachtig appel, om nu al dit moois niet te verliezen! Dit vermaan is daarom zeer indringend maar heeft tegelijk een vertroostend karakter.
Het is niet maar afwijzend, maar juist terechtwijzend en onderwijzend. In dat vermanen zit daarom ook een bemoediging. Om vast te blijven houden aan het heil in Christus.
Hoe dit vermaan van Paulus overgekomen is bij deze gemeente weten we niet. Of ze hiervan geschrokken zijn, is ons niet bekend. Wel lezen we wat de reden voor Paulus was om dit zo ernstig te zeggen.
Met vers 10 maakt Paulus een begin van een lang gedeelte in zijn brief dat gewijd is aan de onenigheden, die zich afspeelden in deze gemeente. Dat gedeelte loopt door tot aan hoofdstuk 5. Hij vertelt daarin wat er aan de hand was in de gemeente te Korinthe.
Er waren in de gemeente partijschappen ontstaan rond mensen. Een Paulus-partij en een Apollos-partij, een Cephas-partij en zelfs een Christus-partij binnen de kerk. Elk van die partijen stond weer tegenover een andere. Paulus werpt in zijn vermaning vooral licht op de betekenis van de eenheid van de kerk. Hij laat steeds zien dat het niet in de eerste plaats om mènsen gaat, maar om Christus, om Zijn Woord en Geest!
Weest allen eenstemmig
Paulus wijst onenigheden in de gemeente partijschappen en scheuringen af. Maar tegelijk stelt hij daartegenover enkele aansporingen van positieve aard.
- weest allen eenstemmig
Letterlijk staat er: ‘zegt allen hetzelfde’. Wat wil dit nu precies zeggen? Paulus laat vers 10 volgen op vers 9. Daar schrijft hij over de gemeenschap met Christus, waarin de gemeente mag delen. Díe gemeenschap met Christus is in het spel, wanneer het gaat om onze onderlinge opstellingen. Onze onderlinge verhoudingen. Hoe we in de kerk mèt elkaar spreken, maar ook hoe we óver elkaar spreken.
Bij de naam van Christus betekent: op basis van de gemeenschap met Christus. Wanneer wij bidden “in de naam” van Jezus onze Heiland, betekent dat ook: “in gemeenschap met” Hem. Zo moet het nu ook zijn als het gaat om de onderlinge verhoudingen: die moeten zijn in gemeenschap met Christus.
Dan moeten we dezelfde belijdenis op onze tong nemen, die Zijn Woord naspreekt. Het eenstemmige betreft in eerste instantie het eendrachtig belijden van de kerk. Daar mag niets tussen zitten. Daar mag geen verdeeldheid over bestaan. We zullen samen de woorden van God moeten willen naspreken. Eenstemmig. De belijdenis van de kerk is ook daarop gericht op die eenstemmigheid. Onze gereformeerde belijdenisgeschriften heten dan ook formulieren van enigheid.
Dat eenstemmige betekent óók dat we in vrede en harmonie met elkaar en tot elkaar en over elkaar spreken. Er moeten geen dissonanten zijn, geen onverdraagbare tegen-klanken, maar er moet harmonie zijn. Door een beroep te doen op de gemeenschap met Christus, maakt Paulus duidelijk dat die gemeenschap bepalend is voor onze onderlinge gemeenschap.
Jezus Christus is Here, de Heer van de kerk, haar Heiland en Zaligmaker. Nu, dàt moet uitkomen in het feit dat men het in Christus eens is over Zijn geboden en bevelen. Dat men het eens is over Zijn beloften en heil.
Natuurlijk gaat dat niet zonder zelfverloochening, zonder opofferingsgezindheid.
Juist ook dat wordt geleerd in de gemeenschap met Christus. Zijn zelfverloochening, Zijn vernedering moet ook in onze onderlinge gemeenschap de toon aangeven.
Dat wil niet zeggen dat iedereen precies dezelfde mening moet zijn toegedaan. Maar die mening moet rusten op dezelfde belijdenis en zo naar voren worden gebracht dat ze de onderlinge vrede en harmonie in Christus niet verstoort. Dat het spreken in de kerk juist de onderlinge samenhang en afstemming bevordert.
Paulus houdt de gemeente geen uniformiteit voor in alle meningen over alle zaken, maar hij vraagt van allen wel het vasthouden aan de waarheid in een houding van liefde die streeft naar vrede en harmonie. Die eenstemmigheid aanvaardt de heerschappij, het juk van Christus en daarom ook de orde en de verhoudingen die de Here in de kerk heeft aangewezen.
Weest vast ineengesloten
Paulus zegt in positieve zin verder: “weest vast aaneengesloten”.
“Vast aaneengesloten” verwijst naar de bekende beelden van een lichaam of van een gebouw. We kennen dat van Ef. 2: 21: “goed ineensluitend” en van Ef. 4:16: “een welsluitend geheel”. Verderop in de brief aan Korinte komen deze twee beelden terug. In hoofdstuk 12 wordt de Kerk vergeleken met een menselijk lichaam waarbij alle leden nodig zijn. Elk lid heeft zijn specifieke functie, die weer verschilt met de functie van een ander. Maar alle leden zijn wel in goede orde op elkaar betrokken.
Het is eén lichaam, door God samengesteld op zo’n manier, dat er geen verdeeldheid in het lichaam zou zijn, zegt 1 Kor. 12:25.
Wel zijn er verschillende gaven, verschillende ambten. Niet iedereen is apostel, niet iedereen profeet of leraar (1 Kor. 12: 28-30). Niet iedereen heeft regeertaken. Maar wel allemaal zijn ze verenigd door de band van de onderlinge liefde in het lichaam van Christus.
De vertaling “vast aaneengesloten” (de HSV heeft “hecht aaneengesmeed”) gaat terug op een grondwoord waarin naast het begrip “in orde brengen”, “schikken”, “voegen”, ook de begrippen “herstel” en “compleet” zitten. Dat geeft deze betekenis: de onderdelen, de leden van de kerk moeten weer zo door Christus aan elkaar gevoegd worden, dat er door Hem een goede en complete, hechte eenheid wordt hersteld. Pas wanneer de leden zich door Christus laten opbouwen, kan er weer de door Hem bedoelde eenheid worden verkregen.
Een eenheid die Christus door Zijn Geest “smeedt”, maar waartoe Hij de gemeenteleden ook voortdurend oproept, om aan te werken en te bewaren.
Eenheid van zin en gevoelen
Vers 10 zegt daarvan vervolgens nog dat er eenheid van “zin” en eenheid van “gevoelen” moet zijn. Wat wordt hiermee bedoeld?
“Zin” is hier vanuit de grondtekst te verstaan als het hebben van inzicht, verstand. Hoe neem je de zaken waar? Welke overwegingen heb je daarbij? Wat vind je goed? Als zaak van je binnenste.
“Gevoelen” is hier vooral te verstaan als de beoordeling die je over iets gééft. Dat je weergeeft hoe je over een zaak denkt. De mening die je uit over een bepaalde zaak.
“Zin” en “gevoelen” horen bij elkaar. Het denken over, maar ook het spreken over allerlei zaken, moeten in de kerk ten dienst staan aan de eenheid die past bij de gemeenschap met Christus. Het moet alles opbouwend zijn. Het mag niet ten koste van anderen gaan.
De overwegingen èn het geven van je oordeel moeten het functioneren van het lichaam bevorderen, niet remmen of tegenwerken.
De meningen kunnen wel verschillend zijn maar ze moeten onderworpen zijn aan de ene Geest van Christus, en Zijn Woord. En bijdragen tot de vrede en de harmonie in de gemeente van Christus.
De woorden van de apostel Paulus werden gericht aan een gemeente waar de heel reële dreiging bestond van scheuringen. Partijschappen waren daar de voorbode van. Paulus sprak zo tot alle leden van de gemeente te Korinthe. Ze werden er allemaal bij bepaald dat ze een roeping hadden om de door Christus gewilde eenheid te bewaren.
Deze woorden hebben ook ons veel te zeggen. Steeds zullen binnen de kerk verschillen van mening en inzicht opkomen. Daarover zullen we met elkaar dienen door te spreken. Maar dan wel zo dat we dat doen in gemeenschap met Christus, die Zijn kerk wil blijven opbouwen in waarheid en liefde. Dat betekent afziend van onszelf, maar zoekend en dienend naar elkaar toe.
Als de synode tot besluiten komt, die niet door een ieder instemmend ontvangen worden, past een houding die beantwoordt aan wat de Here Jezus Christus ook ons voorhoudt in 1 Kor. 1: 10. Dat zal van ons vragen te berusten in het besluit, wanneer dat niet is tegen Schrift of kerkorde. Dat zal van ons vragen, wanneer we van mening zijn en kunnen aantonen dat een besluit indruist tegen Gods Woord of de kerkorde, om in alle rust en vrede de kerkordelijke weg te gaan naar art. 31 KO. Zo kan de door Christus aangebrachte vrede worden gediend.
Zo wordt werkelijk getoond dat we in Zijn gemeenschap willen leven, eenstemmig, vast aaneengesloten, één van zin en één van gevoelen. Eén van hart en ziel aan elkaar verbonden.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Aangepast openingswoord, gesproken op de synodevergadering van 17 februari 2012 te Hasselt