Weerlegging 16: De voorlopige schorsing en schorsing nader bezien
We bezien nu de verdere ontwikkelingen binnen de kerkenraad zoals beoordeeld in de Vijverhoeve brochure. Met name komt daar de vraag aan de orde of niet eerst censuur moet worden geoefend alvorens over te mogen tot schorsing.
Eerst censuur, dan schorsing?
Daarover wordt in de brochure veel geschreven. De tendens van dit verhaal is duidelijk. Volgens de brochure is het niet mogelijk dat een ambtsdrager direct voorlopig geschorst wordt. Nee, zo’n ambtsdrager moet eerst vermaand worden en dan, als hij zich niet bekeert, dan zal censuur op hem worden toegepast.
Ter toelichting hier een citaat van prof. F.L. Rutgers, waarbij de van belang zijnde passages voor de duidelijkheid vet zijn geschreven:
- Intusschen zijn er zonder twijfel ook gevallen, waarin het noodig kan zijn terstond te handelen, in den zin, dat men er geen dag over heen laat gaan: gevallen, waarin het noodig kan zijn eenen dienaar des Woords aanstonds te schorsen, ook nog voordat het onderzoek formeel geheel kan zijn afgeloopen: gevallen, waarin het noodig kan zijn eenen ouderling of diaken nog wel niet af te zetten, maar in de functie van zijn ambt te schorsen; gevallen dus, waarin het noodig kan zijn kerkedienaren voorloopig te schorsen.
De uitdrukking "voorlopige schorsing" komt wel in de kerkenordening niet voor maar de zaak is toch feitelijk menigmaal in practijk gebracht: en het ligt in den aard der zaak, dat voorloopige schorsing mogelijk en bestaanbaar is, en soms noodzakelijk. Bijv. wanneer een dienaar des Woords op den dag, voordat het Avondmaal plaats heeft, aan een feest deelneemt, en in het openbaar zich dronken vertoont, dan moet de dienaar des Woords voorloopt geschorst worden, en mag men hem niet laten optreden. Daarmede wordt dan natuurlijk niet uitspraak in optima forma gedaan. Of ook, wanneer van eenen dienaar des Woords iets zeer ergerlijks bekend wordt, kan voorloopige schorsing noodig zijn, als aanvankelíjk het noodig blijkt omtrent de waarheid der beschuldiging.
Ditzelfde kan voorkomen bij ouderlingen en diakenen. Bijv. wanneer een ouderling een ergerlijk leven leidt, of een diaken zich schuldig maakt aan diefstal van armengelden. Het is wel mogelijk, dat dan later blijkt, dat de zaak zoo erg niet is. De geschorste moet dan gerehabiliteerd worden. Maar dat komt niet veel voor. In den regel zal het wel niet zoo zijn.
We mogen aannemen dat de vijf ambtsdragers wel de artikelen 79 en 80 van de kerkorde kennen. En dat ze ook weten wat een “voorlopige schorsing” is die als ordemaatregel te onderscheiden is van een censuurmaatregel als “schorsing”.
De lezer verwijzen we daartoe graag in aanvulling op het citaat van Rutgers, en wat prof. H. Bouwman en J. Jansen hierover hebben geschreven, naar prof. J. Kamphuis Verkenningen III, pag. 132 en 133. Dezelfde informatie is destijds ook aan de broeders verstrekt.
Het is daarom laakbaar dat in de brochure de feitelijke gang van zaken in de hele kwestie haast continu verkeerd wordt voorgesteld.
Zo wordt regelmatig geschreven over ‘de schorsing’ waar ‘de voorlopige schorsing’ geschreven moet worden. De argeloze lezer wordt daardoor voortdurend op het verkeerde been gezet. Zo lezen we op pag. 78:
- toen de meerderheid van de kerkenraad tot schorsing besloot.........
En verderop:
- De schorsing werd uitgesproken zonder eerst de genabuurde kerk te raadplegen.
Op pag. 81 lezen we:
- De kerkenraad van Berkel had alleen de voorlopige schorsing van 11 december 2009 moeten beoordelen en geen dingen die daarna gebeurd zijn.
De schrijvers gaan er hier aan voorbij dat de kerkenraad van Zwolle de kerkenraad van Berkel juist gevraagd had om ook de verdergaande scheurmaking, het wegroepen achter de kerkenraad vandaan en het beleggen van eigen kerkdiensten, te beoordelen in verband met de schorsingswaardigheid.
Op pag. 81 lezen we ook:
- Hoewel de oorzaken van de moeiten binnen de kerkenraad lagen en de ene partij de andere heeft geschorst, heeft de kerkenraad van Berkel toch met de gehele kerkenraad vergaderd. In dit geval had de kerkenraad van Berkel met beide partijen afzonderlijk moeten vergaderen om zelf tot een goed oordeel te komen. Hier is door de ambtsdragers nadrukkelijk om gevraagd (per brief van 15 december 2009), maar dat werd afgewezen (per brief van 16 december 2009). Wij vragen ons in dat verband ook af in hoeverre één van de visitatoren mee heeft gedaan aan de beraadslagingen van de kerkenraad van Berkel.
Nu heeft de kerkenraad van Berkel de broeders duidelijk gemaakt waarom hij vond dat er niet met beide partijen afzonderlijk vergaderd moest worden, maar dat wordt in de brochure niet vermeld. Ook in de brief van 17 december 2009 van de kerkenraad van Berkel aan de vijf voorlopig geschorste ambtsdragers is dit nogmaals onder de aandacht gebracht. We laten de betreffende passage hier volgen:
- Wij voegen hieraan toe dat gezien de uitleg van kerkrechtdeskundigen op art. 79 KO het een vereiste is dat er een gezamenlijke vergadering plaatsvindt van beide kerkenraden die geroepen zijn om een oordeel te geven over de schorsingswaardigheid van één of meerdere ambtsdragers. Ook voor de kerkenraad van Zwolle e.o., die nog moet komen tot definitieve oordeelsvorming m.b.t. uw schorsingswaardigheid, is het daarom van het grootste belang dat u zich tijdens die vergadering verantwoordt over uw handelen.
In die brief was ook een passage opgenomen van prof. J. Kamphuis inzake de situatiefiguur van de voorlopige schorsing:
- Komt nu in zulk geval de kerkenraad van voorlopige naar definitieve schorsing, dan zal ook zijn voorlopig oordeel in de weg van confrontatie en het nader beraad met de kerkeraad van de buurkerk tot een definitief worden. Maar niemand mag dan beschuldigen van partijdige bevooroordeeldheid. Het voorlopig oordeel behoeft geen vooroordeel te betekenen.
(de vetgedrukte woorden zijn cursiveringen van prof. J. Kamphuis).
Maar waar goed onderzoek naar de ingebrachte beschuldiging hoor- en wederhoor vereist, zal juist vergaderd worden in aanwezigheid van alle ‘partijen’. Merkwaardig dat deze normale zorgvuldigheid en openheid in de rechtsgang, door de schrijvers ter discussie wordt gesteld.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
* Uitgave onder verantwoordelijkheid van de kerkenraad van De Gereformeerde Kerk te Zwolle e.o. met medewerking van A. Admiraal, A. van Egmond en dr. P. van Gurp.