Waar U ons heen zult sturen, zullen wij gaan (1)
De zaak van de kerk is weer volop actueel. Eigenlijk is de vraag naar de kerk altijd actueel. Maar vandaag, na de besluiten van de GS te Meppel van de GKv, over vrouw en ambt, en over hereniging met de NGK, komt de vraag naar de kerk weer sterk naar voren.Nee, wij zijn geen lid meer van de GKv. Maar de meesten van ons zijn wel nog altijd zeer betrokken bij alles wat er in de GKv gebeurt. Het laat ons niet onverschillig. Wekelijks wordt er in de kerkdiensten gebeden voor hen die in de GKv de strijd nog voeren en/of zeer verontrust zijn. Er wordt nu opnieuw gesproken over vrijmaking van onschriftuurlijke synodebesluiten. Twee emerituspredikanten in Groningen hebben inmiddels een voorlichtingsavond belegd. En er zullen D.V. meer volgen van de zijde van DGK. Voor veel verontrusten in de GKv is de vraag nu brandend: Hoe nu verder? En in het zoeken naar het juiste antwoord is het geloven van de kerk fundamenteel. Wellicht spreekt u daarover met familie en/of bekenden in de GKv. Daarom willen we opnieuw onder de aandacht brengen waar het nu eigenlijk om gaat. Misschien helpt het u in uw contacten met verontrusten. Misschien leest u dit terwijl u zelf (nog) lid bent van de GKv.Tegelijk is het ook voor ons, in eigen kerk en kerkverband, DGK, van levensbelang dat we ons steeds blijven realiseren wat Schrift en belijdenis ons leren over de kerk. Wanneer er bijvoorbeeld bezinning plaatsvindt m.b.t. kerkelijke eenheid. Of wanneer er ernstige moeiten zijn binnen een gemeente.In dit artikel dus het een en ander over de kerk, over wat de HEERE ons daarover gezegd heeft. En waar we het moeten zoeken als we in een afvallige gemeenschap niet meer kunnen blijven. We hopen in toekomstige artikelen nog uitvoerig te schrijven over de gebeurtenissen in de GKv.(Voor dit artikel hebben we o.a. gebruikgemaakt van eerdere publicaties over de kerk in Het begrip 'kerk' komt van een woord dat letterlijk betekent: van de Heere. De kerk is de vergadering die het eigendom is van de Heere. Dat moet ons zeer voorzichtig maken. In die zin dat we niet zomaar gemakkelijk van alles over de kerk kunnen menen en denken. En bijvoorbeeld ons kerkelijk handelen laten leiden door gevoel of eigen inzichten. Nee, die voorzichtigheid moet ertoe leiden dat we steeds opnieuw nauwkeurig nagaan wat de Heere zelf in Zijn Woord over de kerk geopenbaard heeft. En daar willen we niet van afwijken. De kerk is geen spelletje. We mogen en kunnen met de kerk niet gemakkelijk omgaan. De kerk is een deel van ons gelóóf. Niet een keuzemogelijkheid. De vraag naar de kerk en het antwoord op die vraag is eenvoudig gehoorzaam luisteren naar wat de HEERE vraagt in het Verbond. In de Heidelbergse Catechismus en vooral in de Nederlandse Geloofsbelijdenis belijden we uitvoerig wat de Bijbel leert over de kerk. De opsteller van de Nederlandse Geloofsbelijdenis, Guido de Brès, kon voor de opstelling van de belijdenis gebruikmaken van het werk van Johannes Calvijn. Guido de Brès heeft onderwijs gehad van leerlingen van Calvijn, maar ook van Calvijn zelf. En Calvijn heeft weer mogen bouwen op het werk van een groot aantal voorgangers, o.a. de bekende Augustinus, uit de kerk van de eerste eeuwen. Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat dit ook duidelijk zichtbaar is. Er lopen rechte lijnen van de geschriften uit de eerste eeuwen naar de Institutie van Calvijn en naar de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Met recht spreken we dan ook over het belijden van de kerk van alle eeuwen!
Een reactie op de actuele verontrusting in de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt
Geen spelletje
Calvijn
Het werk van Calvijn is dus van grote betekenis geweest voor onze Nederlandse Geloofsbelijdenis. Calvijn heeft de resultaten van zijn studie neergelegd in de 'Institutie'. Nog altijd een onovertroffen overzicht van de christelijke geloofsleer. Wat Calvijn in die 'Institutie' zegt, is vandaag nog even actueel als in 1559. En ook voor ons heel goed leesbaar. Daarom zullen we straks ook uitvoerig citeren uit wat Calvijn over de kerk zegt. We gebruiken daarvoor de vertaling van dr. A. Sizoo uit 1931, opnieuw uitgegeven in 1985. Calvijn geeft veel schriftbewijs. Zijn schrijven is niet altijd eenvoudig te lezen en vraagt wel wat inspanning. Maar dan is het ook de moeite waard.
Geloof
Wat leren we dan?
'Ik geloof een heilige, algemene, christelijke kerk'. Ik gelóóf de kerk. We hebben dat al eerder opgemerkt. De kerk is een gelóófszaak. Het is belangrijk om daar goed over na te denken. Wij geloven dat onze God een drie-enig God is. Wij geloven dat de HEERE Hemel en aarde geschapen heeft. Wij geloven dat de Bijbel het Woord van God is, door de Heilige Geest ingegeven. Wij geloven dat onze Heere Christus voor onze zonden heeft geleden en is gestorven aan het kruis. Wij geloven dat wij door Christus' opstanding zijn bevrijd van de dood en delen zullen in het eeuwige leven. Wij geloven dat we opgenomen zijn in het Verbond en alle weldaden van dat Verbond mogen genieten.
Nu, zo gelóven we ook de kerk. We geloven, zo spreken we uit in de Heidelbergse Catechismus, Zondag 21, antw. 54:
De kerk is een onlosmakelijk deel van ons geloof. Van het geloof in het vaste en betrouwbare Woord van onze God. Alle eeuwen door, en nog nooit zo sterk als in onze tijd, is geprobeerd om de kerk los te maken van het geloof. Om de helderheid van Gods Woord op het punt van de kerk te verdoezelen en om te vormen tot iets algemeens, iets vaags, iets wat moeilijk of helemaal niet concreet aan te wijzen is. Zeggen dat je zeker weet dat je lid bent van de kerk van Christus, dat je gelooft dat 'jouw' kerk de kerk is waar Christus de Zijnen roept? Andere gemeenschappen bestempelen als 'valse', onwettige kerken? Dat kan toch niet? Dat wordt afgestraft als hoogmoedig en arrogant. En ook nog eens als eng en dom. Er is één geloof, natuurlijk, daar kunnen we niet omheen, maar dat geloof vertaalt zich in veel kleuren en in veel verschillende kerken. Zo krijgen we steeds maar weer te horen. De ene keer luid en duidelijk. De andere keer verpakt in uitvoerige theorieën. We zijn helaas niet één kerk, maar we zijn wel één in het geloof, Maar mensen beléven dat geloof verschillend en voelen zich soms beter thuis in een andere kerk ... Zo luidt de boodschap. De giftige boodschap. Want het klinkt altijd goed en aantrekkelijk en verstandig en het wordt altijd aangeboden in prachtige cadeauverpakking.
Leugen
Maar zien we wat er werkelijk gebeurt? Eén geloof, maar verschillende kerken? Dan kan de conclusie niet anders zijn, dan dat de kerk dus geen geloofszaak zou zijn. Maar dat is innerlijk tegenstrijdig. Dan zou het negende artikel van de Apostolische Geloofsbelijdenis niet juist zijn. Dan zou Zondag 21 van de Heidelbergse Catechismus herzien moeten worden. Dan zou er in de artikelen 27, 28 en 29 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis nogal wat moeten worden geschrapt. 'Ik geloof één kerk ...' Nee, dat uit te spreken wordt dan een leugen.
Die leugen probeert voordurend vaste voet te krijgen in de kerk. Vanaf de Vrijmaking hebben we daar voortdurend tegen moeten strijden. Al heel snel, in de jaren vijftig, rond de zgn. 'Bos-acties'. In de jaren zestig, toen het ging over de 'Open Brief'. In de jaren tachtig, toen het GPV en het Gereformeerd Gezinsblad op de helling gingen. En we hebben met verdriet moeten constateren dat deze leugen in de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt door velen niet meer bestreden wordt en in officieel kerkelijk beleid bewust wordt aangehangen en uitgedragen. En het spreken over bijv. 'kerkkeuze' alsof er meerdere mogelijkheden zijn heeft brede ingang gevonden en vindt gedachteloos plaats.
Ja, we zijn er ook zo gevoelig voor. Want 'kerkelijke eenheid' is zo aantrekkelijk. En de duivel zet zijn aanval voortdurend in op de zwakste plekken. Daar moeten we voortdurend op bedacht zijn. En onszelf daartegen wapenen, met Gods hulp.
Lid
De kerk is een zaak van geloof. Van persoonlijk geloof. In het laatste deel van antw. 54 getuigen we:
Toen we in het openbaar belijdenis van ons geloof deden, stemden we met dit getuigenis in. Als er een doops-bediening plaatsvindt, en als we het Heilig Avondmaal vieren, herhalen we het. Door lid te zijn en te blijven van de kerk, door ons op zondag te laten roepen tot de Woordbediening, bevestigen we het. Ik ben een levend lid van Christus' kerk. Ik geloof dat Hij mij hier roept. Ik geloof dat allen die zeggen dat ze geloven hier ook horen te komen. Ik geloof dat leden van andere kerkgenootschappen ongehoorzaam zijn aan de roepstem van Christus.
Dàt is 'ik gelóóf een heilige, algemene, christelijke kerk'.
Nooit
Het zal duidelijk zijn dat we over de kerk dan ook met de nodige voorzichtigheid moeten spreken. We moeten ervoor waken niet te snel ondoordachte uitspraken te doen. We horen nog wel eens uitspraken als: Heb ik me daarvoor vrijgemaakt? Dan had ik net zo goed in de GKv kunnen blijven! Of: Als dit of dat gebeurt, dan moet ik er toch eens ernstig over denken of ik nog wel lid van deze kerk kan blijven! Zulke uitspraken worden gedaan in teleurstelling en boosheid. En het gaat dan bijna altijd over woorden en daden van broeders en zusters. Misschien begrijpelijk. Maar wel verkeerd. Want we gelóven immers de kerk? We kwamen immers niet uit onszelf? We lieten ons toch roepen en trekken door de Heere? Met de kerk kunnen we niet spelen en niet dreigen. Want dan spelen we met ons geloof. De kerk kun je zomaar niet verlaten. Ten diepste kunnen we de kerk nóóit verlaten.
Daarover laten we nu eerst Calvijn aan het woord:
(Institutie Boek IV-I, §10)
Niet lichtvaardig
Zien we nu hoe ernstig de zaak van de kerk is? Calvijn toont aan dat niemand zich van de kerk van de Heere mag losmaken. Niet, zo lang er de kenmerken van de kerk gezien worden. Uit de kerk weggaan betekent onder het gezag van God weggaan. Ten diepste verloochening van God en Christus. Verbondsbreuk. Ongeloof.
Ja, maar ... Ik word oneerlijk behandeld. De sfeer is hier slecht. De kerkenraad luistert niet naar mij. Er is onrecht. Er wordt naar mij niet omgezien. Ze jágen mij er zo wel uit.
Nee, geen 'maar'. Want dat zijn allemaal menselijke redenen. Het gaat over zonden. Zonden van mensen. Maar die zonden van mensen maken niet dat de kerk geen kerk van de Heere meer zou zijn. Ze maken niet dat we de kerk de rug mogen toekeren.
(Institutie Boek IV-I, §12)
Als de kenmerken van de kerk aanwezig zijn, dan is er niets dat een reden kan zijn om te breken met de kerk. De kerk kan vol fouten zijn, fouten van mensen, maar die bepalen de kerk niet. De kerk is van de Heere. Daarom mogen we alleen letten op de kenmerken van de kerk die de Heere ons geopenbaard heeft.
Calvijn acht het zelfs mogelijk dat er in de kerk over kleine zaken van de leer, of over zaken die ons onduidelijk lijken, verschillen zijn in de kerk, zonder dat het wezen van de kerk daardoor wordt aangetast. Zonder dat we daarin een reden hebben om de kerk te verlaten.
Niet lichtvaardig de kerk verlaten. Ja, nóóit de kerk lichtvaardig verlaten. Niet om kleinigheden. Niet om menselijke zonden en gebreken. Nooit breken met de kerk omdat ze me niet zien staan. Omdat ik nooit op tal kom. Omdat ik vind dat ze me onrechtvaardig behandelen. Omdat ik het niet eens ben met de financiering van het kerkgebouw. Omdat ... We kunnen het zelf wel verder invullen.
De kerk van de Heere verlaten, lichtvaardig verlaten, is zonde en verbondsbreuk. Want de kerk is van de Heere.