Psalm 87:5
Als we psalm 87 helemaal lezen dan lijkt het over het zendingswerk te gaan. Het begint in Jeruzalem (Sion). De Here heeft deze stad uitgekozen om Zijn woonplaats te zijn. Daar staat, naar Gods bevel, de tempel. En daar moet het volk naartoe om Hem te aanbidden. In het tweede vers zingen we over Egypte en Babel, twee grote vijanden van Gods volk. Ook zij zullen de Here eens kennen en zich door Hem laten regeren. En datzelfde geldt voor de Filistijnen, de Tyriërs, de Moren, allemaal heidenen. Heidenen door God bij Zijn volk ingelijfd. (En bij dit rijtje mag je ook de Germanen noemen, wij dus!). In het vierde vers zien we de Here. Hij schrijft alle namen op van de mensen die bij zijn volk mogen horen, ook jouw naam!
De Here is de geschiedenis van Zijn volk begonnen met Adam en Eva. Zij zijn het begin van het grote volk dat niet te tellen zal zijn. Al gauw komt de zondeval en lijkt alles verloren. Maar God maakt een nieuw begin (Gen.3). Het aantal mensen neemt toe en ook de Kerk wordt gesticht (Gen.4:26). Maar steeds meer mensen leven zonder God. Dit bestraft God met de zondvloed. Alleen Noach, met zijn familie, wordt gered. Na de zondvloed gaat de zonde toch door en loopt uit op de torenbouw van Babel (Gen.1:9). Dan roept God Abram. Hij krijgt de belofte dat uit hem een groot volk zal ontstaan (Gen.12). Met hem sluit de Here het eeuwige verbond dat geldt voor hem en zijn nageslacht. Uit Abraham ontstaat het volk Israël waaruit de Messias geboren zal worden (49:10). Na de dood en opstanding van deze Messias (Mat.27 en 28) volgt de Hemelvaart met het zendingsbevel (Mat.28:16-20). Dan wordt de Heilige Geest uitgestort op Pinksteren (Hand.2), en hoort iedereen het spreken over God in zijn eigen taal.
Zo werkt God aan een volk over de hele aarde. Wanneer we de Bijbel blijven volgen zien we dat God Zijn Naam steeds meer bekend maakt;door de discipelen, de apostelen, de zendelingen, dus door de verkondiging van Zijn Woord. Heidenen komen tot bekering. Maar er zijn ook Kerkmensen die God loslaten, net als bv. in de tijd van Noach. Zij vallen van Gods volk af zoals takken van een boom. Maar de heidenen die tot geloof komen worden vastgemaakt (geënt) op de stam (Abraham). En zo zijn wij samen, de gelovige Israëlieten en de gelovigen uit de heidenen, Gods volk (Rom.11).
Elke keer wanneer wij deze psalm zingen gaat het dus ook over ons. Bij alle namen die genoemd worden staat ook onze naam. Zo gaat God door op Zijn weg om alles weer heel, volmaakt te maken. Om alles weer te maken zoals Hij het heeft bedoeld. Uiteindelijk, na veel moeite (1Cor.4:17) loopt het uit op de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Dan zingen we als volmaakte mensen samen het vijfde vers. Dat is dan werkelijkheid geworden!