Belijdenis doen, en dan?
Al jong ga je naar catechisatie. De meesten als ze naar het voortgezet onderwijs gaan. Anderen al vanaf de laatste groepen van de basisschool. Op catechisatie leer je wat er in de kerk geleerd wordt en de hoofdzaken van het geloof. Het is een soort samenvatting, in vraag-en-antwoord-vorm. Als je dan belijdenis gaat doen, weet je goed waar je `ja´ op zegt. Je weet dan wat je gelooft en waar je voor wilt staan. Voordat je belijdenis doet, volg je eerst een jaar (of soms meerdere jaren) belijdeniscatechisatie. Al het onderwijs van de afgelopen jaren wordt nog eens herhaald en waar nodig uitgediept. Aan het einde van de periode belijdeniscatechisatie doe je een soort examen: het belijdenisonderzoek. Er wordt dan gekeken of je er klaar voor bent om belijdenis te doen. Geloof je alles wat er in de Bijbel staat? En, weet je wat de kerk leert? Het is mooi als je zover mag komen dat je openbare belijdenis van je geloof doet. Het kan weleens lijken of het allemaal helemaal vanzelf gaat. Je hebt gelovige ouders. Zij hebben je grootgebracht met Gods Woord. Op school hoorde je Bijbelverhalen. Je ging naar de catechisatie en de vereniging, waar je nog meer leerde. Dus... nu geloof je. Maar er is geen automatisme. Het gaat niet vanzelf. Het geloof moet je gegeven worden. Het is en blijft een wonder. Een genadig geschenk van God. Daarbij schakelt Hij jou wel in. Je moet zelf Gods Woord en zijn beloften geloven. Geen automatisme dus!
Ben jij een van de jongeren die voor de vakantie belijdenis van je geloof hebt gedaan? Lees dan gauw door. Want dit artikel sluit mooi aan bij de levensfase waarin jij je nu bevindt! En voordat jij, die nog geen belijdenis hebt gedaan, dit artikel weglegt en denkt: dit is dus niet voor mij, lees eerst eens verder. Want dit artikel is ook voor jou. Je kunt er alvast uit leren voor als het moment daar is dat je ook zover bent. Of, als je al enige tijd geleden belijdenis gedaan hebt: je kunt je leven ernaast leggen en vergelijken met hoe het er bij jou aan toe gaat. Er zijn altijd nieuwe dingen te leren. We beginnen met een stukje voorgeschiedenis.
Catechisatie
Openbare geloofsbelijdenis
Daar sta je dan, voorin de kerk. Alleen of met nog meer (jonge) broeders en zusters. De dominee leest het formulier voor de openbare geloofsbelijdenis. Je ja-woord klinkt door de kerk. Een eed voor God en zijn gemeente. En na de dienst komen mensen je feliciteren. En dan? Na de dienst waarin je belijdenis doet? Je bent nu belijdend lid, in plaats van dooplid. Maar wat betekent dat in de praktijk?
Avondmaal
Na je belijdenis ga je (soms direct al) aan het avondmaal. De eerste keer is dat best een beetje spannend. Je bent misschien meer bezig met de mensen die naar je kijken, dan met de inhoud. Maar je zult zien: juist als je bewust avondmaal viert, als je let op de inhoud, dan schuiven die zenuwen wel wat naar de achtergrond.
In de meeste gemeentes wordt vier keer per jaar avondmaal gevierd. Voor het avondmaal moeten wij onszelf beproeven. We noemen dat de zelfbeproeving. De zelfbeproeving heeft drie delen. Je kunt erover lezen in het formulier op bladzijde 522 van ons kerkboek. De zelfbeproeving gebeurt op verschillende manieren, bijv. door middel van de voorbereidingspreek de zondag voor het avondmaal. Of door middel van het lezen van het formulier voor de viering van het avondmaal of de week ervoor.
Maar dat is niet alles. Ook thuis zul je aan de slag moeten met de zelfbeproeving. En dat blijken de meeste mensen een lastig iets te vinden. Hoe doe je dat nu precies? Hoe geef je daar vorm aan? Een handig hulpmiddel hierbij is het dagboek voor belijdende leden van ds. D. Grutter. (
Huisbezoek
Iets anders dat verandert na het doen van belijdenis, is het huisbezoek. Waarschijnlijk is het niet de eerste keer dat je een huisbezoek meemaakt. Als je ouders huisbezoek kregen, dan zat je erbij en sprak je ook met de ouderlingen. Maar nu krijg je zelf huisbezoek. Veel mensen, ook volwassenen, worden een beetje zenuwachtig als ze huisbezoek krijgen. `Stel dat de ouderlingen een moeilijke vraag stellen waarop ik het antwoord niet weet?´ of `ik kan niet zo gemakkelijk over mijn geloof en mijn leven als christen praten, hoe moet dat nu?´ En hoewel het best begrijpelijk is, dat je zenuwachtig bent voor een huisbezoek (helemaal de eerste keer alleen!), is het toch niet nodig. Want de ouderlingen komen niet om je een soort examen af te nemen waarvoor je kunt zakken. Ze komen namens de Here Jezus zelf. Ze komen, namens Hem, om je te helpen; te troosten; te onderwijzen en te bemoedigen. En, mocht het nodig zijn, om je liefdevol te vermanen. De ambtsdragers hebben het beste met je voor. Ze worden namelijk gestuurd door de Goede Herder die voor zijn schapen zorgt, zoals dat zo mooi is beschreven is Psalm 23. Hij wil daarvoor de ambtsdragers gebruiken. Ambtsdragers die net zo min als wij volmaakt zijn. Ook zij hebben hun zonden en gebreken. Maar er is één groot verschil. Zij zijn door God zelf aangesteld om te waken over je ziel en ze moeten daar ook rekenschap van afleggen.
Ook een huisbezoek kun je voorbereiden. Je gebed is daarbij erg belangrijk. Bidden om een goede avond waarin open met elkaar gesproken kan worden. Bidden voor de ambtsdragers die langskomen. Voor hen is het ook niet altijd even gemakkelijk. Misschien heeft de kerkenraad wel een thema voor de huisbezoeken uitgezocht. Dan kun je daar alvast over nadenken en wat over lezen. En als dat niet zo is, kun je zelf wat uitzoeken om te lezen. Een boekje over het doel van huisbezoek of een Bijbelgedeelte over de taak van ambtsdragers. En laten we het belangrijkste niet vergeten. Het gaat om je geloof, om je leven als christen. Wat speelt er? Waar heb je het moeilijk mee? Heb je last van aanvechtingen? Wat maakt dat je blij bent als kind van de Here? Of misschien zijn er andere punten die je graag met de ouderlingen wilt bespreken. Denk er van tevoren maar alvast over na en/of schrijf ze op. Zo ga je goed voorbereid het gesprek in. Je zult zien: dan wordt het een fijn gesprek waardoor je gebouwd wordt in je geloof.
VVB
Dan iets heel anders. De VVB. Weet je waar die afkorting voor staat? Het staat voor Vaste Vrijwillige Bijdrage. Dat is een beetje een verwarrende term. Want als iets vrijwillig is, hoe kan het dan dat het ook vast is? En natuurlijk andersom. Je kunt het een beetje vergelijken met de zondag. Moet je nou zeggen: ik
(1 Kron. 29:14).
Je zult je misschien afvragen hoeveel je dan moet geven. De meeste gemeenten hebben hiervoor wel een richtlijn. Deze staat meestal in de gemeentegids. In sommige gemeenten is er ook een apart richtbedrag voor studenten. Kijk er maar eens naar. Let wel: het is slechts een richtlijn. Je zult altijd mogen en moeten kijken naar je persoonlijke situatie. Is er een extra bijdrage nodig of kun je meer betalen? Dan mag dat! Graag zelfs. Heb je (tijdelijk) hoge kosten? Dan kun je je bijdrage (tijdelijk) naar beneden bijstellen.
Bedenk daarbij altijd wat geschreven staat in de hierboven genoemde tekst. We krijgen alles van God. Laten we het ook tot zijn eer besteden.
Actief zijn
Je kunt ook op een andere manier je steentje bijdragen in de kerk. Door actief lid te zijn. Door je tijd of talenten in te zetten voor de opbouw van de kerk. Dat kan op heel veel manieren. Bijvoorbeeld als je gevraagd wordt om lid te worden van een commissie. Of door na kerktijd koffie te schenken. Of door mee te doen met het bezoeken van ouderen in de gemeenten.
Je kunt je op veel manieren inzetten in Gods gemeente. Doe je dat ook? Het is gemakkelijk om `nee´ of `geen tijd´ of `daar ben ik niet geschikt voor´ te zeggen. Maar we zijn allemaal nodig. Ook jij! Ook je tijd en je talenten kreeg je van Hem. Zou je die dan ook niet blij inzetten in zijn dienst?
Groeien in geloof
Als je belijdenis hebt gedaan, ga je vaak naar huis met een stapel boeken. Je hebt die gekregen van de kerkenraad, van je ouders, broer, zus en/of vrienden. Wat doe je nu met die stapel boeken als je thuiskomt? Gaan ze de kast in zonder er naar om te kijken? En haal je ze er alleen een keer uit als je ze nodig hebt voor bijvoorbeeld vereniging? Maar daar zijn ze niet voor bedoeld! Het catechetisch onderwijs stopt, maar daarom moet je nog wel blijven groeien in geloof en in kennis. Daar zijn al die boeken voor.
Aan de slag dus maar. Lezen, studeren en erover praten.
En daarnaast natuurlijk ook actief deelnemen aan de vereniging waar je samen Gods woord bestudeert. Doorstromen naar de mannen- of vrouwenvereniging als de tijd daar is. Naar een cursus gaan (bijv. voor jong-gehuwden of belijdende leden) als die mogelijkheid wordt aangeboden. Of naar de studentenvereniging.
En voorop natuurlijk: trouw iedere week naar de kerk gaan. Daar worden we gevoed met Gods woord. Daar zingen we:
(Psalm 52:6)