Advent, kind of Koning?
Advent. Vreugdevolle verwachting. Zo noemen we de periode voor Kerst. We kennen vier adventszondagen. En we houden er van om aan die adventszondagen ook in de kerk enige aandacht te besteden. Door adventsprediking. We doen er ook graag in de gemeente, op school en thuis het een en ander aan. Advents- en kerstliederen worden ingestudeerd. Kinderkerstfeesten worden georganiseerd. Zo bereiden we ons voor op het Kerstfeest. Het feest van Christus die als mens op aarde kwam. Als kind. Heel gewoontjes. Na zijn geboorte liggend in een voederbak. In een stal, een heel eenvoudig, gewoon onderkomen. Als zoveel gewone kinderen in een eenvoudig gezin in Israël.
Kindje in de kribbe
Het gaat in adventstijd dan ook om de opgang naar het feest van het kindje in de kribbe.
`En er waren herders in diezelfde streek, die zich ophielden in het open veld en 's nachts de wacht hielden over hun kudde. En zie, een engel van de Heere stond bij hen en de heerlijkheid van de Heere omscheen hen en zij werden zeer bevreesd. En de engel zei tegen hen: Wees niet bevreesd, want zie, ik verkondig u grote blijdschap, die voor heel het volk wezen zal, namelijk dat heden voor u geboren is de Zaligmaker, in de stad van David; Hij is Christus, de Heere. En dit zal voor u het teken zijn: u zult het Kindje vinden in doeken gewikkeld en liggend in de kribbe. En plotseling was er bij de engel een menigte van de hemelse legermacht, die God loofde en zei: Eer zij aan God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in mensen een welbehagen. En het geschiedde, toen de engelen van hen weggegaan waren naar de hemel, dat de herders tegen elkaar zeiden: Laten wij dan naar Bethlehem gaan en dat woord zien dat er geschied is, dat de Heere ons bekendgemaakt heeft. En zij gingen met haast en vonden Maria en Jozef, en het Kindje liggend in de kribbe. Toen zij Het gezien hadden, maakten zij overal het woord bekend dat hun over dit Kind verteld was. En allen die het hoorden, verwonderden zich over wat door de herders tegen hen gezegd werd. Maar Maria bewaarde al deze woorden en overlegde die in haar hart. En de herders keerden terug en zij verheerlijkten en loofden God om alles wat zij gehoord en gezien hadden, zoals tot hen gesproken was.`
Het bekende kerstevangelie uit Lukas 2: 8-20. Een kind in een kribbe, een voerbak voor dieren. Dat is het teken voor de herders. De Heere Jezus, gekomen op aarde, als kind, als kleine baby. Het Woord dat vlees is geworden. (Joh. 1: 14). Een machtig heilsfeit. Een eeuwenoude verbondsbelofte vervuld. Eeuwenlang is door Gods kinderen gewacht op dit heilsfeit. Verlangend gewacht. Verlangend gewacht op de komst van dat ene Kind.
Het is dan ook goed om niet alleen aan dat heilsfeit maar ook aan die verwachting aandacht te besteden.
Wie?
Maar dan is het ook goed om ieder jaar weer na te gaan, en onszelf te beproeven, hóe we daar aandacht aan besteden. Feest vieren mag. Gezelligheid mag. Een blijde verwachtingsvolle stemming is niet verkeerd. Maar wáár leven we naar toe? Wát verwachten we? Beter gezegd: Wíe verwachten we?
In de Bijbel wordt ons nog veel meer geopenbaard in verband met onze advent, onze verwachting. Bijvoorbeeld in Openbaring 19.
`En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard, en Hij Die daarop zat, werd getrouw en waarachtig genoemd. En Hij oordeelt en voert oorlog in gerechtigheid. En Zijn ogen waren als een vuurvlam en op Zijn hoofd waren vele diademen. Hij had een Naam, die opgeschreven was, en die niemand kent dan Hijzelf. En Hij was bekleed met een in bloed gedoopt bovenkleed, en Zijn Naam luidt: Het Woord van God. En de legers in de hemel volgden Hem op witte paarden, gekleed in fijn linnen, wit en smetteloos. En uit Zijn mond kwam een scherp zwaard, opdat Hij daarmee de heidenvolken zou slaan. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren staf. En Hij treedt de wijnpersbak van de wijn van de grimmige toorn van de almachtige God. Er stond op Zijn bovenkleed en op Zijn dij deze Naam geschreven: Koning der koningen en Heere der Heeren.` (Openbaring 19: 11-16).
En nu stellen we onszelf opnieuw de vraag: Wíe verwachten we? Dat Kind uit Lukas 2? Of die Koning uit Openbaring 19? Die Koning der Koningen? De Getrouwe en Waarachtige? Het Woord Gods?
Verder
In de adventstijd is onze aandacht altijd zo sterk gericht op de komst van dat Kind. En, nogmaals, het is goed om daarbij stil te staan. Om na te gaan hoe de Bijbel spreekt over Gods beloften. Over het uitzien naar de komst van de Verlosser. Over de vervulling van die oude beloften. Over de bijzondere wijze waarop de HEERE aan de vervulling van zijn Woord heeft gewerkt.
Maar onze aandacht mag toch niet alleen daarop gericht zijn. Als we daarin blijven steken, dan sluiten we aan bij het Kerstfeest van de wereld. De wereld komt nooit verder. Wil ook niet verder komen. De wereld blijft staan bij de kribbe. Bij dat aandoenlijke kindje. Bij dat vredige tafereeltje. Bij dat symbool van vrede en geluk. Ja, want dat heeft de wereld er van gemaakt. Maar de ontroering van Maria, het geloof van de herders en de aanbidding van de wijzen werpt men van zich. In een tijd waarin het christelijk geloof in een hoog tempo de samenleving uit wordt geworpen kan en wil men daar niets meer mee. Maar wel wil men dat ontroerende en aandoenlijke beeld van dat kindje. Als centrum van een neo-heidens, een na-christelijk, een puur menselijk winter- en familiefeest.
Daarom moeten wij, leden van Gods kerk, er voor oppassen niet bij het Kind in de kribbe te blijven staan. We zouden zomaar in de valkuil van de wereldgelijkvormigheid vallen.
Gods werk is verder gegaan. De heilsgeschiedenis is verder gekomen. Onze verwáchting is verder gekomen. Is een andere verwachting geworden. Nog rijker dan in de dagen van Maria en Jozef.
Het is de verwachting van Handelingen 1: 9-11:
`En nadat Hij dit gezegd had, werd Hij opgenomen terwijl zij het zagen, en een wolk onttrok Hem aan hun ogen. En toen zij, terwijl Hij van hen wegging, hun ogen naar de hemel gericht hielden, zie, twee mannen stonden bij hen in witte kleding, die ook zeiden: Galilese mannen, waarom staat u omhoog te kijken naar de hemel? Deze Jezus, Die van u opgenomen is naar de hemel, zal op dezelfde wijze terugkomen als u Hem naar de hemel hebt zien gaan.`
Koning der koningen
Onze Heere Christus zal weerkomen. Dat is de vaste belofte die we hebben. Maar als Hij weerkomt op de wolken, dan komt hij niet als Kind. Nee, dan komt Hij als de grote Koning! Als de Heere der Heeren. Schitterend om te zien. Bekleed met het gewaad van Zijn Middelaarswerk. Aan het hoofd van Zijn hemelse legers, gehuld in blinkend wit. Dan komt Hij om te oordelen. Om vonnis te vellen. Én om de zijnen vrij te spreken.
Na de komst van Christus op aarde werd het Goede Vrijdag. Golgotha. En daarna Pasen. En Pinksteren. Gods werk ging door. Wij mogen veel verder zijn dan de herders en de wijzen. Veel verder dan Simeon en Hanna. Wij verwachten de komst van Kóning Christus op de Jongste Dag. Daar zien we met groot verlangen naar uit. Dat belijden we toch iedere zondag?
Nee, er is geen tegenstelling tussen dat Kind in de kribbe en die Hemelse Koning. Het verschil is dat de geschiedenis van Gods heil verder is gekomen. En nog elke dag verder gaat. We zien het om ons heen. Onze Koning is op komst! En vele tekenen gaan aan zijn komst vooruit.
Kind of Koning?
Als wij aanbidden, dan aanbidden we onze Koning. Onze Heere, komend in macht en heerlijkheid. Als we verwachten en verlangen, dan verwachten en verlangen we de Overwinnaar, de Heere der Heeren. Het Kind is opgegroeid, heeft Zijn werk gedaan en is verheerlijkt en Koning geworden.
Wat moeten we dan met advent? Afschaffen? En het kerstfeest ook meteen maar weg? Nee, natuurlijk niet. Ook advent, ook de verwachting van Gods heil is deel van Gods Woord. Hoort bij de geschiedenis van Gods volk. Hoort bij de geschiedenis van de gemeente van de Heere. Laten we daar maar rustig aandacht aan besteden. Laten we maar heel gewoon de Heere loven en eren om de verwachting van de Heiland. Een verwachting die God zelf in stand heeft gehouden.
Maar laten we dan tegelijk bedenken dat we daar niet bij blijven staan. Laten we tegelijk bedenken dat advent dan ook betekent de verwachting van de komst van de grote Koning in heerlijkheid op de wolken. Dat hoort er bij. Onmisbaar.
Eigenlijk is ieder zondag zo advent. Ja, iedere dag van ons leven. Steeds als we bidden: Kom, Heere Jezus, kom spoedig, dan is het advent.
Kind of Koning?
Het Kind werd Koning. Gods beloften werden vervuld. En ze zúllen vervuld worden. De Koning, dat is het Lam dat geslacht werd. Als Hij komt in macht en heerlijkheid zal Hij de zijnen plaats laten nemen aan de maaltijd van het Lam, aan het koninklijke bruiloftsmaal.
`En ik hoorde zoiets als een geluid van een grote menigte
en als een gedruis van vele wateren
en een geluid als van zware donderslagen:
Halleluja, want de Heere, de almachtige God, is Koning geworden.
Laten wij blij zijn en ons verheugen en Hem de heerlijkheid geven,
want de bruiloft van het Lam is gekomen
en Zijn vrouw heeft zich gereedgemaakt.
En het is haar gegeven zich met smetteloos en blinkend fijn linnen te kleden,
want dit fijne linnen zijn de gerechtigheden van de heiligen.’ (Openbaring 19: 6-8)
Dat is onze advent! Onze vreugdevolle verwachting!