Pijler en fundament van de Waarheid*


1 Tim. 3:15 – 4:6
15 Mocht ik nog uitblijven, dan weet gij, hoe men zich behoort te gedragen in het huis Gods, dat is de gemeente van de levende God, een pijler en fundament der Waarheid.
16 En buiten twijfel, groot is het geheimenis der godsvrucht: Die Zich geopenbaard heeft in het vlees, is gerechtvaardigd door de Geest, is verschenen aan de engelen, is verkondigd onder de heidenen, geloofd in de wereld, opgenomen in heerlijkheid.
1 Maar de Geest zegt nadrukkelijk, dat in latere tijden sommigen zullen afvallen van het geloof, doordat zij dwaalgeesten en leringen van boze geesten volgen, ...
6 Als gij dit de broeders voorhoudt, zult gij een goed dienaar van Christus Jezus zijn, wèl onderlegd in de woorden des geloofs en der goede leer, die gij gevolgd zijt;
Het nieuwe jaar 2012 mocht van start gaan. Weer een nieuw jaar van de Here, waarin wij uit Zijn hand mogen leven. Goede wensen zijn uitgewisseld. Gods zegen is gevraagd en hebben we elkaar mogen toewensen. Dat laatste vraagt ook om verantwoord handelen van onze kant. Daarom willen we hier een belangrijk aspect van onze taak als kerk belichten: om “pijler en fundament van de Waarheid” te zijn. Het gaat daarbij niet alleen om de leer in de kerk, maar ook om het leven in de kerk. In 1 Tim. 3: 15, waarin die goddelijke opdracht staat, ligt de nadruk zelfs op het gedrag in de kerk overeenkomstig deze goddelijke opdracht.

Jezus Christus, de Weg, de Waarheid en het Leven


Paulus schrijft aan Timotheus hoe de gemeente dient om te gaan met Gods Waarheid. Daarin spreekt de Here via Paulus ook ons aan. Gods Waarheid is voor ons als de ene Waarheid in Zijn Woord te vinden. Ja, Gods Woord is de Waarheid. Want dat Woord is het Woord van God Zelf. In dat goddelijke Woord maakt God Zich aan ons bekend als onze Schepper en Verlosser.
Het is vooral de Waarheid omtrent onze verlossing, waarbij onze Here Jezus Christus centraal staat. Gods Waarheid heeft zo tot inhoud Christus die ons de Vader bekend maakt. Christus, die als onze Middelaar naar deze aarde is gezonden, om het verlorene te verlossen.

Het kennen van Gods Waarheid geeft ons reden tot grote vreugde. Want die Waarheid geeft ons het wézen van ons behoud. Daar hangt ook heel onze toekomst mee samen. Als Gods Woord in geloof als Waarheid mag worden erkend en aanvaard, dan wordt Jezus Christus Zelf erkend en zal er door Hem behoud mogen zijn.
Timotheus kreeg de taak juist déze Waarheid te verkondigen. Om in alle facetten van leer en leven de Waarheid van Christus te doen heersen in de gemeente. En om zo ook naar buiten toe alleen déze Waarheid uit te dragen.

Geheimenis


Gods Waarheid blijft dan nooit in het midden. Want Gods Waarheid is nooit gelijk te schakelen met een mening van een mens, waartegenover zoveel andere meningen staan. Gods Woord bevat ook geen ervaringen, waarnaast even zovele andere ervaringen te stellen zouden zijn.
Gods Woord als Waarheid handhaven of verdedigen is daarom altijd Jezus Christus stellen tegenover menselijke en leugenachtige leringen en praktijken.

Gods Waarheid is voor velen verborgen. Voor allen die niet van God het geloof mogen krijgen en zo niet tot erkentenis van Zijn Waarheid komen, blijft Christus Zelf een verborgen mysterie. Misschien formuleert men dan nog wel een bepaalde leer over Hem, die lijkt op de Waarheid, maar die toch een eigen en dus vervalst Godsbeeld, Christusbeeld en mensbeeld inhoudt. Daarin wordt de Waarheid dan ten onder gehouden, en blijft het ware geheim van de Christus van de Schriften verhuld. Dan ontstaat een mènselijk evangelie met mènselijke bindingen en mènselijke vrijheden. In zo’n eigenwillige leer wordt niet de Here God, maar de mens zelf gediend.
Dat is tegelijk ook de reden waarom dwaalleer zoveel mensen kan bekoren. Maar ze leidt niet tot de ware godsvrucht, tot het ware vrezen van de Here. Dwaalleer leidt ook niet tot behoud en tot de beloofde heerlijkheid. Ze leidt niet tot het vereren van God op een Hèm welbehaaglijke wijze, en is Hem daarom niet aangenaam.

Maar Gode zij dank, mocht en mag nog steeds de Waarheid door anderen in geloof ontvangen en erkend worden als het grootste geheimenis dat God voor hen heeft onthuld!
Paulus schrijft dat dit geheimenis ten diepste Christus Zelf is in en door Wie God barmhartigheid en goedertierenheid bewijst. Hij wijst in vers 16, dat met het woordje “en” aan vers 15 verbonden is, het geheimenis der godsvrucht aan in de Christus Zelf,
    Die Zich geopenbaard heeft in het vlees, is gerechtvaardigd door de Geest, is verschenen aan de engelen, verkondigd onder de heidenen, geloofd in de wereld, opgenomen in heerlijkheid.

Gods Waarheid als Waarheid omtrent de Christus, het grote geheimenis van de godsvrucht, wordt hier tot een belijdenis, ja tot een lied, waarin de kerk haar grootste geheim bezingt.

Als het geheimenis van de godsvrucht – het ware vrezen van de Here - beheerst en bezielt de Here Jezus Christus Zelf Zijn kerk. Hij maakt haar tot een lévende gemeente, tot een gemeente van de lévende God. De Waarheid als de gezonde leer van de Christus, als de volkomen leer van de verlossing, is dan ook geen verzameling van losse waarheden. Die ene Waarheid is als één groot geheimenis, één geheel.

Tegenover de leugen


Wat is de taak van de kerk met betrekking tot Gods Waarheid? Om die vraag te beantwoorden moeten we eerst vaststellen dat de kèrk de Waarheid niet maakt. Maar de Waarheid maakt de kerk, althans de ware kerk. Christus Zelf vergadert Zich immers Zijn kerk. Maar onder voorwaarde dat zij de Waarheid van Christus werkelijk als de ene Waarheid bewaart en hooghoudt. Alleen zo zal zij Zijn kerk en daarom huis Gods kunnen zijn, gemeente van de levende God. Daarop wijst Paulus in 1 Tim. 3:15.

Dan mag ze weten dat zij door het bloed van Jezus Christus eigendom is geworden van de levende God. De lévende God is in de Bijbel ook altijd de heilige God, die geen leugen en geen onrecht verdraagt. De God Die ook niet met Zich laat spotten. Nu, die lévende God woont in Zijn huis samen met Zijn gemeente, die Hij geroepen heeft. Zijn Woord klinkt daar als Zijn heilig Woord, als de ene Waarheid. Daar mag geen leugen naast bestaan, en geen menselijke eigenwilligheid.

Gods Waarheid, Zijn heilig evangelie, mag niet verdraaid of vervalst worden. Want dan spreek je God Zelf en Zijn Zoon tegen. Dan maak je God Zelf tot een leugenaar. Dat is te erger als je dat zou doen onder aanroepen van Zijn naam (zonde tegen het derde gebod).
Ook mag je Gods boodschap niet verminken door er iets aan toe te voegen of ervan af te doen.

Ook dan strijd je met God Zelf die Zijn Woord juist zó compleet aan ons heeft gegeven.
Je zult je daarom niet mogen beperken tot een “kern” van het evangelie als de Waarheid die voor jou zou gelden. Nee, heel Gods Woord in oude en nieuwe testament is de leer van de volkomen verlossing. Als wij daarvan afdoen, wordt de Waarheid omtrent de Christus niet meer gehandhaafd.
Er kan dus nooit gezegd worden: dit gedeelte van de Bijbel is niet zo belangrijk voor je geloof zolang je maar vast houdt aan de kern van het evangelie. Nee, heel Gods Woord in oude en nieuwe testament is de leer van de volkomen verlossing. Als we daarvan afdoen, wordt de Waarheid van Christus niet meer gehandhaafd.

Als de kerk dus op onderdelen Gods Waarheid verwerpt, vermengt of verminkt dan is zij ook niet langer het huis Gods, het huis waar de heilige God Zelf in woont en het er voor het zeggen heeft. Dan is zij niet langer de wáre kerk, ook al noemt ze zich nog kerk. Dan volgt ze wat Paulus in 1 Tim. 4:1 noemt, dwaalgeesten en leringen van boze geesten. Dan is zij geworden tot haar eigen huis, waardoor ze pijler en fundament van de leugen is geworden.

Dragen en uitdragen


Wat betekent dat begrip “pijler en fundament van de Waarheid” dat Paulus noemt in vers 15? Het geeft aan dat de Waarheid maar niet rondzwerft op aarde. Dat het evangelie niet prijs mag worden gegeven om er van alles mee te doen, om het naar ieders ideeën om te vormen. Nee, de Here heeft het Woord van Hem als Waarheid van Hem en omtrent Hem, aan Zijn gemeente gegeven om het te bewaren. De gemeente, de ware kerk moet nu Zijn Waarheid dragen. Zij moet die Waarheid vastigheid geven zodat zij niet zwerft, en niet ten prooi zou vallen aan de leugen. Zo bewaart en verdedigt de kerk Gods Woord als pijler en fundament.

Gods Waarheid moet daarbij ook niet verborgen blijven. Ook daarvoor moet de kerk “pijler” van de Waarheid zijn. Zo houdt de kerk de Waarheid hoog, verheft ze de Waarheid en draagt ze deze uit. De Waarheid, de leer van God, het evangelie, de verkondiging van Christus, moet zo in de kerk een plaats krijgen te midden van de wereld naar het bevel van Christus. Als een plaats waar ze ongeschonden te vinden is. En waar vanuit deze Waarheid de wereld ingaat.
De gelovigen behoren dit Woord der Waarheid, geleid door de Heilige Geest, in praktijk te brengen in hun gedrag en door er over te spreken in hun omgeving.
    Want uit Sion zal de wet uitgaan en des HEREN woord uit Jeruzalem.(Jes. 2:3).

Zo wil de Here met Zijn Woord allen in deze wereld bereiken over wie Hij Zich wil ontfermen. Hij wil aan die allen de Christus doen verkondigen als Redder van hun leven. Als Verlosser uit Zijn gericht.

Belijdenis en KO


Wanneer in de kerk, zoals nu op de generale synode van Hasselt, wordt gesproken over de opleiding tot de dienst des Woords, zullen we dit alles in rekening moeten brengen.
Onze belijdenis spreekt dit in art. 29 NGB zo duidelijk na als ze spreekt over hoe de kerk behoort te zijn, wil zij ware kerk van Christus zijn en blijven, tegenover kerkgenootschappen die Gods Waarheid niet onvervalst uitdragen:
    Kortom dat men zich richt naar het zuivere Woord van God, alles wat daarmee in strijd is, verwerpt en Jezus Christus erkent als haar enige Hoofd.


Ook art. 18 KO, dat handelt over de Opleiding tot de dienst des Woords, laat zien hoe deze opleiding als opleiding van de kerken zich dient te richten naar het zuivere Woord van God:
    De kerken onderhouden een theologische universiteit voor opleiding tot de dienst des Woords. Tot de taak van de hoogleraren in de theologie behoort het uitleggen van de Heilige Schrift en het verdedigen van de zuivere leer tegen ketterijen en dwalingen.

De kerk heeft een grote verantwoordelijkheid om haar heerlijke taak van pijler en fundament van de Waarheid uit te voeren. Daarbij zal Gods Waarheid haar Zelf tot richtsnoer mogen zijn. Ook zal Gods Geest haar in die Waarheid mogen leiden. Laat dat ons aanhoudend gebed zijn.

Deze opdracht voor de kerk zullen we ook in het oog dienen te houden voor het plaatselijke en landelijke kerkelijke leven. Als we daar naar willen leven, dan mag daar de zegen van de Here over worden verwacht. Dan zal Hij voorzien in alle noden en behoeften die in verband met de uitvoering van Zijn opdracht zichtbaar worden. Zo kunnen wij dankbaar en wakker als gemeente van de levende God, dit nieuwe jaar tegemoet treden. In afhankelijkheid van Hem en in gehoorzaamheid aan Hem. Maar ook in vertrouwen op Hem, dat Hij alles zal maken, en in Christus tot volheid zal brengen.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
* Dit artikel is een enigszins door de schrijver bewerkte weergave van het openingswoord op de vergadering van de generale synode te Hasselt op 17 december 2011.