Rubriek: Kerkgeschiedenis actueel
Schrijver: T.L. Bruinius
Jaargang: 5
Nummer: 46
Datum: 2011-12-21
TerugIn het vorige artikel zagen we dat Guido de Brès na zijn noodzakelijke vlucht uit Doornik een aantal jaren zegenrijk kon werken vanuit de Franse stad Sedan. Veilig voor de inquisitie van de Nederlanden. Maar in 1566 veranderde de situatie.
Bijzonder jaar
Dat jaar, 1566, is een wonderlijk jaar. Het is het jaar van het bekende Smeekschrift der edelen. Ruim tweehonderd vooraanstaande edellieden uit de Nederlandse provincies bieden landvoogdes Margaretha van Parma een petitie aan waarin ze vragen om verzachting van de “plakkaten”. In feite om te stoppen met de geloofsvervolging.
Tegelijk zet de beweging, dat de gereformeerden niet meer in het verborgene de Here willen dienen, maar openlijk, in alle vrijheid, door. De zogenaamde “hagepreken” komen op. Kerkdiensten in de open lucht. Soms met vele honderden, tot soms wel meer dan duizend toehoorders. Steeds vaker ook openlijk beschermd door groepen gewapende gereformeerden.
In die zelfde tijd worden ook steeds meer groepen “geuzen” actief. Mensen die gevlucht waren voor het geloof naar onherbergzame gebieden in de Nederlanden, bijvoorbeeld naar de Veluwe en naar Brabant. Of met een schip de zee op. Om vandaar uit de gewapende strijd op te nemen tegen de inquisitie en de troepen van de landvoogdes.Beroep
Het lijkt er op dat de vrijheid gloort! De landvoogdes weet even niet wat ze moet doen. Een paar maanden lang lijkt er inderdaad alle ruimte te komen voor het openlijk belijden van de “nieuwe leer”.
Voor Guido de Brès is er dan ook geen reden meer om in het buitenland, in Sedan, te blijven. Hij gaat naar Antwerpen. En daar, in Antwerpen, krijgt hij een beroep. De gemeente te Valenciennes, een stad dicht bij zijn oude standplaats Doornik, wil hem graag als dominee. Het gaat, zo zouden wij nu zeggen, om een tweede predikantsplaats. In Valenciennes is al een dominee, Perégrin de la Grange. Maar ds. De la Grange heeft nog niet veel ervaring en de gemeente groeit enorm. Daarom schrijft De la Grange een brief aan De Brès waarin hij aangeeft dat de kerk te Valenciennes hem graag als predikant wil.
En ds. De Brès neemt het beroep aan. In augustus 1566 begint hij met zijn werk in Valenciennes.Beeldenstorm
In die zelfde augustusmaand breekt overal de beeldenstorm los. Overmoedige gereformeerden, samen met “los volk“, bestormen in bijna heel de Nederlanden roomse kerken, slaan de beelden, de altaren en vaak ook de ramen kort en klein en eigenen zich de kerken toe voor eigen vrije gereformeerde erediensten. De beeldenstormen verspreiden zich als een olievlek over de gewesten. Bekend is dat alleen al in Vlaanderen, waar dan ook een tijdlang Doornik en Valenciennes onder gerekend worden, meer dan vierhonderd kerken worden gezuiverd van roomse beeldendienst. Predikanten die het volk waarschuwen dat dit niet de goede manier is, dat gelovigen zich niet zo mogen gedragen, worden genegeerd.
Ook in Valenciennes woedt de beeldenstorm en de aanhangers van de Reformatie nemen drie grote kerkgebouwen in beslag. Omdat meer dan twee derde van de bewoners inmiddels gereformeerd is en de gereformeerden ook het stadbestuur overheersen, is Valenciennes in feite een gereformeerde stad geworden.
Helaas luiden de beeldenstormen niet de verwachte periode van vrijheid in. Eerst, na het Smeekschrift en de hagepreken, aarzelt Margaretha van Parma. Maar na de beeldenstormen aarzelt ze niet meer. Ze neemt harde maatregelen. En ze huurt grote aantallen soldaten in om de “opstand” hardhandig neer te slaan.Belegerd
Valenciennes is een belangrijke stad. Al gauw wordt de stad dan ook als een van de eerste aangevallen en ingesloten door troepen van de landvoogdes. Valenciennes wordt een belegerde stad.
Heel in het begin van die belegering was het nog mogelijk geweest om aan de ellende van belegering en inname te ontkomen. Er waren onderhandelingen mogelijk. Maar het bestuur van Valenciennes, evenals van meer steden die waren overgegaan naar de Reformatie, voelt zich sterk. Er zal immers hulp komen. Van alle kant!
Franse Hugenoten hebben beloofd hun broeders in de Nederlanden te helpen met troepen. Meerdere geuzentroepen begeven zich naar de stad. Eén onder leiding van Marnix van Sint Aldegonde. En Graaf Lodewijk van Nassau, een broer van Stadhouder Prins Willem van Oranje, is al in Duitsland bezig soldaten te werven.Geen hulp
Maar er komt van dat alles niets terecht.
Door problemen in Frankrijk komen de Hugenoten niet. De geuzentroepen zijn geen eenheid en hebben geen echte leider. Prins Willem van Oranje is nog niet zo ver dat hij de leiding van de opstand op zich wil nemen. Ze worden apart van elkaar verslagen door de goed geleide en goed geoefende troepen van de landvoogdes. En de inspanningen van Graaf Lodewijk zijn voor Valenciennes te laat.
Ja, en als dat duidelijk wordt, dan nog is het niet te laat. Dan nog is de aanvoerder van het leger rond Valenciennes bereid om een vreedzame overgave te accepteren. Ja, de kerkgebouwen zullen terug gegeven moeten worden. Maar alle aanhangers van de Reformatie mogen de stad verlaten; ze zullen niet opgepakt en gedood worden.Overmoed
Maar het bestuur van Valenciennes, onder leiding van ds. De la Grange, weigert. Guido de Brès, die goed ziet waar dit toe zal leiden, wil toegeven en gaan spreken met de belegeraars. Maar te weinig wordt er naar hem geluisterd. De mensen in Valenciennes zijn overmoedig geworden. Ze wanen zich sterk.
Ja, en dan wordt de stad, in maart 1567, met alle kracht aangevallen. Eerst zwaar beschoten en daarna bestormd. En al heel snel wordt de stad ingenomen.
Ds. De Brès houdt zijn laatste preek in een van de kerkgebouwen van Valenciennes onder het gebulder van de kanonnen.Opgepakt
Als de roomse troepen Valenciennes binnentrekken hebben ze het bevel om de beide predikanten op te pakken. Ze moeten eerst gemarteld worden en daarna opgehangen, zo luidt de opdracht van Margaretha van Parma.
Perégrin de la Grange en Guido de Brès vluchten, samen met enkele vooraanstaande kerkleden. Maar al gauw worden ze, op reis naar Frankrijk, herkend en opgepakt. Vlak bij Doornik.
De Brès wordt gevangen gezet, eerst in Doornik, daarna weer in Valenciennes. Daar is hij uiteindelijk, na enkele weken, samen met De la Grange, gedood door ophanging.Troost
Ja, en dan zien we weer, zoals in heel de kerkgeschiedenis, hoe de Here werkt. De beide predikanten tonen een krachtig en onwrikbaar geloof! Ze weten zich in de gevangenis in handen van de Here. Ze vertrouwen er op dat de weg die Hij met hen gaat goed is.
Van dat vertrouwen mag de Brès, ook in de gevangenis, getuigen. Hij mag daarmee nog anderen troosten en bemoedigen. In de gevangenis heeft hij de gelegenheid om brieven te schrijven. En de meeste van die brieven zijn bewaard gebleven. Brieven aan zijn vrouw. Aan zijn moeder. Aan de geloofsgenoten die nog in Valenciennes zijn. In die brieven getuigt hij van Gods vaste beloften. Hij heeft geen zorg meer voor zichzelf. Alleen nog voor zijn gezin, voor zijn oude moeder, voor de vervolgde gereformeerden. Hij belijdt dat het hem goed gaat.
En als hij op 31 mei naar de executieplaats gebracht wordt spreekt hij op de binnenplaats van de gevangenis zijn medegevangenen nog toe. Hij is blij, zijn loopbaan is voltooid, op hem wacht nu de kroon die de Rechtvaardige Rechter hem zal geven! Ja, hij acht het een eer dat de Here hem verwaardigd heeft om het geloof in Christus te sterven.Martelaar
Opnieuw: wonderlijk zijn soms de wegen van de Here. Hij gaf Guido de Brès geloofskracht en geloofsmoed. Vanuit dat vaste geloof in Christus mocht hij tot op het allerlaatst de zijnen bemoedigen en troosten. Dat is de trouw van onze God. Waarom Guido de Brès een martelaar moest worden? Waarom de gebeurtenissen zo verliepen? Waarom in de Nederlanden en in andere landen van Europa zoveel duizenden met hun dood moesten getuigen van hun geloof? We kunnen de Here niet narekenen. We weten wel, met Guido de Brès en met alle martelaren, dat wat de Here doet goed is. Dat Hij, onze Here, in alles werkt naar de wederkomst van Christus en de wederoprichting van alle dingen.
Dar deed hij in 1567.
Dat doet Hij in 2011.
Dat blijft Hij doen tot het einde.
Voor wie trouw is ligt de kroon van de rechtvaardigheid klaar.
Voor Guido de Brès, toen. Voor al wie aan Christus vasthoudt daarna en nu. Altijd. Overal.