De wet


De vorige keer, toen we over het tweede gebod schreven, hebben we jullie verteld dat wij zondig zijn en ons niet aan de wet kunnen houden. Wij gaan alle dagen tegen Gods geboden in. Het lijkt dus zinloos om de wet voor te lezen in de kerk. We kunnen ons er toch niet aan houden!

Spiegel


We kunnen ons inderdaad niet houden aan de wet. Toch leest de dominee (of de preeklezer) elke zondagmorgen de wet voor. Dit is heel erg goed voor ons, want wij mensen vergeten heel snel dat we zonden doen. Wij voelen ons best wel goed. We denken dat we goede christenen zijn. We denken dan onbewust dat we Gods toorn niet meer verdienen. God zal wel blij met ons zijn! Als we de wet horen weten we gelijk weer dat het anders is. Bij elk gebod horen we wat we niet hadden mogen doen. We kijken dan naar ons eigen leven en zien wat er in de afgelopen dagen mis is gegaan. We zien onze zonden. De wet is dan een soort spiegel. In de spiegel zien we of ons haar goed zit en of onze kleren mooi zijn. In de spiegel van de wet zien we onze eigen zonden. We schrikken van de zonden en we verootmoedigen ons. Dit betekent dat we niet meer heel goed van ons zelf denken maar ons schuldig en klein voelen voor de Here. We beseffen dan dat we Gods straf verdiend hebben.
Het lezen van de wet in de eredienst heeft nog een ander doel. De wet is namelijk de leefregel voor onze dankbaarheid. Hierover zullen we D.V. de volgende keer meer vertellen. We gaan het nu hebben over het derde gebod.

Lezen: Psalm 8
Zingen: Ps 9: 1,8

3e gebod: Gij zult de naam van de Here, uw God, niet ijdel gebruiken, want de Here zal niet onschuldig houden wie Zijn Naam ijdel gebruikt.


Gods naam


Iedereen heeft een naam. Het zou erg lastig zijn als we geen naam hadden. Hoe kun je dan iemand roepen? Ook de Here heeft een Naam. Als we gaan bidden noemen we eerst Zijn Naam zodat Hij weet dat we tegen Hem praten. Gods Naam is Here. In de Bijbel staat ook de naam Jaweh. In het derde gebod staat dat we de Naam van de Here niet ijdel mogen gebruiken. IJdel betekent: zinloos, voor niets. Je gebruikt dan niet Zijn Naam om te gaan bidden maar je gebruikt Zijn Naam als stopwoord of als je boos bent. Dit is vloeken. Er zijn zelfs mensen die als ze vloeken vragen of de Here hen wil verdoemen, dat is straffen. Deze mensen denken er niet bij na dat God echt bestaat en deze vloek hoort. Ze weten zelf niet wat ze zeggen. De Here zal deze mensen straffen. Hij zal ze niet onschuldig houden. Dat straffen doet Hij niet meteen. Maar dat doet Hij als de mensen voor Gods rechterstoel moeten verschijnen. Dan zullen zij die God niet wilden dienen voor eeuwig verloren gaan.

Puzzel


Namen van God. Zet de letters in de goede volgorde en lees negen namen van de Here God.
eaVdr

dnaioA

de agteAlmchi


odG

eeHr

de Aooehrllstge


hweaJ

ppSchere

kI enb ied kI enb



De eed


Bij sommige beroepen moet je als je begint met het werk de eed zweren. Je belooft dan dat je je best zult doen om je beroep goed uit te oefenen. Je kunt daarbij Gods Naam gebruiken. Ook in de rechtbank moet je zweren dat je de waarheid spreekt. Je moet dat dan ook doen. Je mag je eed, de belofte niet breken. Als je de eed wel breekt dan heb je dus een valse eed gezworen. Je hebt de Naam van God dan misbruikt. Ook hier is God boos over.

Wat moet je wel doen


Bij dit gebod leert God ons om goed over Zijn Naam te spreken. Om Zijn Naam niet te misbruiken. Je moet opkomen voor Zijn Naam. Als je iemand hoort vloeken, kun je er iets van zeggen. Ook moet je zelf altijd goed over de Here spreken. Je kunt anderen vertellen over Gods grote daden. Je mag alleen met eerbied en ontzag over de Here spreken. Op deze manier maak je de Here groot, je brengt Hem lof, je prijst Hem. Zo zullen ook anderen aan jou zien dat jij een kind van de Here bent.

In Psalm 8 heb je gelezen over Gods werk in de schepping. Vertel eens; wat maakte God allemaal?
De 1e dag:


De 2e dag:


De 3e dag:


De 4e dag:


De 5e dag


De 6e dag:


De 7e dag:
De rustdag.