8 De koning van Syrië voerde oorlog tegen Israël en pleegde overleg met zijn dienaren en zei: Mijn legerkamp moet op die en die plaats zijn.
9 Maar de man Gods stuurde boden naar de koning van Israël om te zeggen: Wees op uw hoede dat u niet langs die plaats trekt, want de Syriërs zijn daar neergestreken.
10 Daarom stuurde de koning van Israël een boodschap naar de plaats die de man Gods hem gezegd had en waarvoor deze hem had gewaarschuwd, zodat men daar op zijn hoede was; dat gebeurde niet één- of tweemaal.
11 Toen werd de koning van Syrië innerlijk verbolgen over deze zaak. Hij riep zijn dienaren en zei tegen hen: Kunt u mij niet vertellen wie van ons voor de koning van Israël is?
12 En één van zijn dienaren zei: Nee, mijn heer koning, maar Elisa, de profeet die in Israël is, maakt de koning van Israël de woorden bekend die u in uw slaapkamer spreekt.
13 Hij zei toen: Ga op weg en kijk waar hij is, zodat ik er boden opuit kan sturen en hem kan laten halen. Hem werd daarop verteld: Zie, hij is in Dothan.
14 Toen stuurde hij daar paarden en strijdwagens heen, en een groot leger. Die kwamen 's nachts en omsingelden de stad.
15 De dienaar van de man Gods stond heel vroeg op en ging naar buiten, en zie, een leger met paarden en strijdwagens omringde de stad. Toen zei zijn knecht tegen hem: Ach, mijn heer! Wat moeten wij doen?
16 Hij zei: Wees niet bevreesd, want die bij ons zijn, zijn méér dan die bij hen zijn.
17 En Elisa bad en zei: HEERE, open toch zijn ogen, zodat hij ziet. En de HEERE opende de ogen van de knecht, zodat hij zag; en zie, de berg was vol paarden en strijdwagens van vuur rondom Elisa.
18 Toen de Syriërs naar hem afdaalden, bad Elisa tot de HEERE en zei: Sla dit volk toch met blindheid. En Hij sloeg hen met blindheid, overeenkomstig het woord van Elisa.
19 Toen zei Elisa tegen hen: Dit is de weg niet en dit is de stad niet. Volg mij, dan zal ik u naar de man brengen die u zoekt. En hij bracht hen naar Samaria.
20 En het gebeurde, toen zij in Samaria aangekomen waren, dat Elisa zei: HEERE, open de ogen van deze mannen zodat zij zien. En de HEERE opende hun ogen, zodat zij zagen; en zie, zij waren midden in Samaria.
21 Toen hij hen zag, zei de koning van Israël tegen Elisa: Zal ik hen doden? Zal ik hen doden, mijn vader?
22 Maar hij zei: Dood hen niet! Zou u hén doden die u met uw zwaard en met uw boog gevangengenomen hebt? Zet hun brood en water voor, dan kunnen zij eten en drinken en teruggaan naar hun heer.
23 Hij bereidde daarop een grote maaltijd voor hen, en zij aten en dronken. Daarop stuurde hij hen terug en gingen zij naar hun heer. En de benden van de Syriërs kwamen niet meer in het land Israël terug.
Alle Bijbelcitaten zijn genomen uit de Herziene Statenvertaling.
In deze geschiedenis gaat het om het Woord van de HEERE, namelijk om de profeet als drager van dat Woord. Ook deze gebeurtenissen zijn een onderdeel van het welbehagen van de HEERE, waardoor Hij oproept tot de bekering van de eigenwilligheid in het dienen van Hem en waardoor zowel verharding als bekering wordt bewerkt: zevenduizend worden bewaard.
Het verhaal begint met de invallen van Syrische legeronderdelen. Het zijn strooptochten, dan hier, dan daar. Hit-en-run tochten, roven en dan snel weer wegtrekken. En ook daarvan geldt dat dit door de HEERE in Zijn voorzienigheid wordt bewerkt, zoals in 5:1 ons is geopenbaard dat het de HEERE was Die de Syriërs verlossing had gegeven.
Maar steeds blijken de Israëlieten voorbereid te zijn op zo'n inval en moeten de Syrische soldaten met lege handen afdruipen.
De koning van Syrië is woedend dat zijn plannen telkens op niets uitlopen. Blijkbaar is er een verrader in hun midden.
Wij horen niets meer over de topgeneraal Naäman. Zou hij in ongenade zijn gevallen, nu hij niet langer met de koning naar de afgodstempel wil, omdat hij alleen de HEERE als de enige ware God dient? Zou daarom de dankbaarheid van de koning van Syrië over het wonder van de genezing van zijn veldheer zijn omgeslagen in vijandschap? Zou het verraad tot stand komen onder invloed van Naäman als gevolg van zijn bekering, om zo het volk Israël, dat nu ook voor hem het volk van zijn God is, te beschermen?
Dat zou allemaal best zo kunnen zijn. Maar de ware oorzaak komt in het krijgsoverleg van de koning met zijn officieren aan het licht: het is die bijzondere profeet Elisa die op bovennatuurlijke wijze van tevoren blijkbaar van zijn God hoort waar de invallen zullen plaatsvinden en dat aan zijn koning overbrengt.
Blijkbaar is dat langzamerhand bekend geworden buiten de hofkringen. In elk geval wist deze ene man die bij de besprekingen aanwezig is en dit aan de Syrische koning antwoordt er van.
Ook daarin zien we de hand van de HEERE. Niet alleen dat de weer oplaaiende vijandschap van Syrië en de agressie tegen Israël Zijn werk is om Israël terug te brengen tot het vertrouwen op Hem, maar dat geldt ook van deze bijzondere openbaring aan Zijn knecht de profeet en de waarschuwingen aan de koning van Israël.
Ook hier zien wij weer hoe de HEERE bezig is om Zijn volk terug te roepen van hun eigenwilligheid en afgoderij tot de gehoorzaamheid aan Zijn geboden. Aan het eerste gebod om Hem alleen lief te hebben en te vertrouwen en aan het tweede gebod om Hem alleen te dienen zoals Hij dat in Zijn Woord bevolen heeft.
Elisa is in Dothan, een plaats in het bergachtige gebied rond Samaria.
Wij mogen ervan uitgaan dat Elisa weer door de HEERE van tevoren heeft gehoord wat er op komst is: een grote legermacht van paarden en wagens, die op bevel van de koning van Syrië hem moet arresteren.
Maar ditmaal heeft de profeet geen boodschap aan de koning gestuurd, omdat hij zich veilig weet in handen van Zijn zender, de HEERE van de legermachten. En als de vijanden van de omringende bergen afdalen om de profeet gevangen te nemen gaat hij rustig op stap: hij ziet zich omringd door de legermachten van de HEERE. Daarvoor heeft de HEERE zijn ogen geopend, want die engelenmacht is anders niet te zien.
Maar de knecht van Elisa ziet dat niet en is erg bang. Op Elisa’s gebed worden ook zijn ogen geopend en ook hij ziet nu het leger dat hen beschermt.
Ja, zo omringde de HEERE toen Zijn knecht Elisa. De drager van Zijn Woord moet nog verder met zijn profetische werken.
Over de legermachten van de HEERE is in de Bijbel heel veel te lezen. We noemen enkele teksten:Psalm 34:8 De engel van de HEERE legert zich rondom hen die Hem vrezen, en redt hen.
Psalm 68:18 De strijdwagens van God zijn tweemaal tienduizend, ontelbare duizenden.
Matt.26:53 Of denkt u dat Ik Mijn Vader nu niet kan bidden, en Hij zal Mij meer dan twaalf legioenen engelen ter beschikking stellen?
Judas:14-15 Zie, de Heere is gekomen met Zijn tienduizenden heiligen, om over allen het oordeel te vellen en alle goddelozen onder hen terecht te wijzen voor al hun goddeloze daden, die zij op goddeloze wijze bedreven hebben, en voor al de harde woorden die zij, goddeloze zondaars, tegen Hem gesproken hebben.
Openb.5:11 En ik zag, en hoorde een geluid van vele engelen rondom de troon, van de dieren en van de ouderlingen. En hun aantal bedroeg tienduizenden tienduizendtallen en duizenden duizendtallen.
Voor de koningen van Israël betekende dat dat zij geen sterk leger mochten hebben, in elk geval niet mochten vertrouwen op de macht van paarden en wagens, Deut.17:16: 6 Maar hij mag voor zichzelf niet veel paarden aanschaffen en het volk niet laten terugkeren naar Egypte om veel paarden aan te schaffen
En nog steeds gebiedt de HEERE Zijn engelen om de gelovigen te dienen:Psalm 91:11-12 Want Hij zal voor u Zijn engelen bevel geven dat zij u bewaren op al uw wegen. Zij zullen u op de handen dragen, zodat u uw voet aan geen steen stoot.
Dat mogen wij in onze omstandigheden zeker weten. Ook wij mogen in het geloof zeggen: die bij ons zijn, zijn méér dan die bij hen zijn! Ook al zien wij het niet.
Maar dat alles was toen nog niet het einde van de wonderen van de HEERE. Immers, op Elisa's gebed verblindt de HEERE dat hele leger van stoere soldaten met hun paarden en wagens en zij lopen als lammetjes achter Elisa aan. Totdat hun ogen, ook weer op het gebed van de profeet, weer geopend worden en ze tot hun schrik zien dat ze midden in de hoofdstad van het vijandelijke rijk staan en geen kant uit kunnen.
Alweer een teken van de HEERE aan Zijn volk: bij Hem zijn uitkomsten tegen de dood. Hij is Almachtig en Alwetend en in het leven voor Hem is veiligheid en voorspoed.
En dan nog het slot. De koning denkt nu gemakkelijk van de dreiging van Syrië af te komen door dit leger uit te roeien.
Nee, zegt Elisa, dat mag niet. Zo mag je niet omgaan met krijgsgevangenen. Dat had de HEERE al in Zijn geboden en zijn inzettingen zo geregeld. Maar de koning moet zelfs zijn krijgsgevangenen voorzien van eten en drinken. Ze krijgen, als waren ze vrienden, een gastmaal voorgezet. Daarna mogen ze ongehinderd weer naar huis, naar hun eigen koning, waar ze alles rapporteren. En het resultaat is dat er voortaan geen invallen meer komen in Israël. Voorlopig is er veiligheid en vrede en rust voor Israël. Zover gaat de HEERE met Zijn eigen volk om hen te nodigen tot de vrede van Jeruzalem. Want alleen door de terugkeer naar de dienst, de onbesmette zuivere dienst van de HEERE in Zijn tempel in Jeruzalem is nog toekomst voor het rijk van de tien stammen. Ook als dat alleen maar ten deel valt aan het kleine overblijfsel van de verkiezing, de zevenduizend die in geloof de knieën voor Baäl niet gebogen hebben.