Erf en Einder 176


Gesneuveld voor ...?


De tijd van de nationale trots is voorbij. Nederlander zijn is niet meer dan een constatering, die niet uitgaat boven de constatering dat er ook Belgen en Polen zijn, ieder met hun eigen ‘cultuur’. Op zelfstandigheid stellen we nog wel prijs, gezien de nog steeds nagalmende uitslag van de enquête over de Europese grondwet. Maar daarmee houdt het nationaal gevoel dan ook op. Dat is, generaliserend gezegd, de huidige houding van het Nederlandse volk, eens door Tollens met een ras-bloed-en-bodem-lied bezongen en nu in het andere uiterste vervallen.
Maar als er een militair sneuvelt, de eerste, in Afghanistan, dan staat de natie toch wel even stil. Dat kan dus in een vredelievend land, in een land dat zich van 1815-1940 neutraal heeft kunnen opstellen en na 1945 niets liever deed dan zich verschuilen onder de parasol van groot-Europa. Sneuvelen, terwijl het land niet in oorlog is – dat betekent wel iets meer dan nationale plicht. Dat versterkt de situatie van de opname in een groter geheel, ditmaal in de Verenigde Naties. Hoezeer wordt daarmee de vooruitziende blik van prof. Holwerda bevestigd, die in deze rubriek al eens is aangehaald (nr. 159 van 20 september 2006) en die ik hier herhaal:
    't Is Koninginnedag vandaag. Op het marktplein tegenover mijn raam staan de schoolkinderen dicht opeengepakt, en ze zingen onder begeleiding van een muziekcorps 'vaderlandse' liederen. Wie weet hoe gauw die jochies hun leven zullen moeten geven ter verdediging van de Verenigde Staten van West-Europa, of iets dergelijks; voor de plicht om te vechten voor de onafhankelijkheid van eigen Vaderland zullen ze na hun schooljaren wel nooit meer kunnen dromen; want federalisme is vandaag de leus. (De Reformatie, 10 mei 1952)
.
Het waren niet de ‘jochies’ uit Holwerda’s dagen die, zelfs vrij van dienstplicht, als vrijwillig militair zouden worden uitgezonden naar vreemde en verre landen. De nu gesneuvelde jongeman was 21 jaar en is dus geboren in 1986, meer dan 30 jaar later. Maar de kiem daartoe lag er toen al, in het federatie-streven van de eenheid ter voorkoming van oorlog. Maar als God heeft gezegd, dat er altijd oorlogen zullen zijn tot het einde van de dagen, dan zullen er soldaten blijven. Dat nu pas de eerste gesneuveld is, is veeleer Gods bewarende hand over ons volk dan gevolg van bestuurlijke voorzichtigheid. We hebben te maken gekregen met oorlog-op-afstand; de natie realisere zich dat terdege. Deze maand is het 67 jaar geleden dat militairen op de Grebbeberg sneuvelden. Vandaag sneuvelen ze in Uruzgan.

Gezamenlijk verantwoordelijk


Het nieuwe kabinet Balkenende heeft zijn eerste goddeloze daad verricht. Staatssecretaris Bussemaker heeft opnieuw de abortusboot ‘Women on Waves’ gelegenheid gegeven om uit te varen, nadat de vorige staatssecretaris, de CDA-er Ross deze had binnengehouden. Het Reformatorisch Dagblad zei ervan:
    De vorige staatssecretaris, CDA’er Ross, had de abortusboot ’aan de ketting’ gelegd door de bepaling dat die slechts abortussen mocht uitvoeren in een straal van 25 kilometer rond het Amsterdamse Slotervaartziekenhuis. Nu de Raad van State dat besluit heeft vernietigd omdat de grens van 25 kilometer willekeurig is, geeft Bussemaker Women on Waves de ruimte.
    Dat is bijzonder jammer. Het is zeer betreurenswaardig dat Nederland op deze wijze zijn progressieve abortusbeleid niet alleen met hand en tand verdedigt, maar tevens vanuit een misplaatste zendingsdrang gaat verkopen in landen waar nog het besef leeft dat het moedwillig doden van de menselijke vrucht niet normaal is.

Uit een artikel in het RD van 1 mei j.l. van twee leden van het Europees Parlement voor de Eurofractie van de ChristenUnie-SGP blijkt dat men ook elders in Europa zeer ontstemd is over dit besluit.
Binnen de ideologie van het individualisme kunnen premier Balkenende, de ministers Van Middelkoop en Rouvoet en mevrouw Huizinga hiervoor uiteraard niet medeverantwoordelijk worden gesteld. Maar het kabinet bestaat niet uit losse individuen. Genoemde ideologie heeft geen vat op een regering. Als een van de ministers of staatssecretarissen een besluit neemt, dan is dat een regeringsbesluit, waarvoor het gehele kabinet verantwoordelijk is.
Het antwoord op de vraag, die eerder in deze rubriek is gesteld of christenen wel kunnen deelnemen aan het bestuur van deze wereld is nu wel ontkennend beantwoord, indien binnen het kabinet geen tegenactie wordt ondernomen. Het is onmogelijk dat een christen stilzwijgend toelaat dat een dergelijk besluit wordt genomen.

Markante meningen


In deze tijd van verwarring rond de taak van christenen, die in een overheidsambt geroepen zijn is het nuttig eens naar vroegere studies terug te grijpen om niet alleen de opgang van christelijke politiek, maar ook de afgang daarvan naar het heden te overzien. Daarom hier een citaat uit: ‘Tenzij’, Schriftuurlijke beginselen voor het staatsleven, door A. Zijlstra (1950), pag. 210:
De overheden moeten ook wel weten, dat haar gezag over haar volk alleen vast ligt in de gehoorzaamheid die zich bindt aan het Woord van God, en in de consciëntie daaraan gebonden.
Elke wet, die in de consciëntie, gebonden aan het Woord, geen weerklank vindt, verzwakt haar gezag en keert de goede werking van haar arbeid. Alle gebod dat in overeenstemming is met Gods wil en wet, die alzo ook bewust door de overheid worden in acht genomen, versterkt haar gezag en waarborgt een zegen op haar werk.
Het onderwijs der kerk is dus allereerst dit, dat zij voor alle volk waarin zij het Woord Gods brengt, belijdt de souvereiniteit van Koning Jezus. Die belijdenis is voor het staatsleven van het allerhoogste belang. Zij behoort voorop te staan in elk politiek program. In elke wet, in elk verdrag. De kinderen der kerk ontvangen dit program voor hun handelen in het politieke leven, en voor hun politieke strijd tegen alle verzet tegen het Woord van hun Heer en Koning.