Op 29 januari 1579 werd in de stad Utrecht door afgevaardigden van een aantal provincies een heel belangrijk document opgesteld en ondertekend. In dat document beloofden afgevaardigden van Holland, Zeeland, Utrecht, Gelderland met de Graafschap, en de Ommelanden (in dat geval Groningen en Friesland) elkaar op alle manieren te helpen in de strijd tegen de Spaanse onderdrukking. De strijd tegen gewetensdwang en voor vrijheid van godsdienst en geweten.
Ze sloten door middel van dat document een hecht verbond: de Unie van Utrecht. Terugkijkend op de geschiedenis kunnen we vaststellen dat dit het formele begin is van de Nederlandse staat. De officiële geboorteakte van de Nederlandse staat.
In dat document werden heel belangrijke grondbeginselen voor het samenleven in de Unie vastgelegd.
Godsdienst
Het betreft een politieke unie. En in het stuk worden vooral afspraken gemaakt over politieke en militaire samenwerking. Maar omdat de Nederlanden verwikkeld waren in een strijd om de vrijheid van godsdienst en geweten moesten er natuurlijk ook op dat punt afspraken gemaakt worden. Dat lag gevoelig. Men wilde zich niet alleen verbinden met gewesten die overwegend gereformeerd waren maar ook de deur openhouden om overwegend roomse provincies bij de Unie te betrekken. Om politieke redenen werd er dan ook weinig over gezegd. Van de 26 artikelen hebben er maar drie betrekking op de godsdienst.
Er is over de oprichting van de Unie heel wat te doen geweest. Verschillende jaren is er overleg gevoerd. Er is gekeken naar andere, "buitenlandse" verdragen die betrekking hadden op de vrijheid van godsdienst. Vooral Graaf Jan van Nassau, de broer van Prins Willem van Oranje, heeft zich erg voor de Unie ingezet. Willem van Oranje zelf hield wat afstand. Hij had een wat andere overtuiging op het punt van het verdrag dan zijn broer.
Het is heel interessant om na te gaan hoe de politieke discussie in die tijd is verlopen. Dat zullen we hier niet doen.
Belangrijk is dat afgesproken werd dat de provincies zelf hun godsdienstige zaken mogen regelen, zonder tussenkomst van de andere leden van de Unie van Utrecht.Mits
Maar de vrijheid van de gewesten is niet onbeperkt. Er zal geen geloofsvervolging meer mogen plaatsvinden. In gereformeerde landstreken houden ook de roomsen recht op het vergaderen op zondag en het hebben van een kerkgebouw. En in overwegend roomse provincies omgekeerd. Niemand mag vanwege zijn geloofsovertuiging anders behandeld worden. Hoewel het allemaal niet letterlijk zo in de acte staat opgeschreven, weten we uit andere stukken, o.a. uit verslagen van vergaderingen, uit andere verdragen waarnaar werd verwezen en uit brieven, dat volkomen vrijheid van geloof en geweten de bedoeling was. Iedere burger moest daar volkomen vrij in zijn.
In artikel 13 van de acte van de Unie van Utrecht wordt dat, aan het eind van het artikel, kort en bondig geschreven:
"..., mits dat een yeder particulier in syn religie vry sal mogen blyven ende dat men nyemant ter cause van de religie sal mogen achterhalen ofte ondersoecken ....." En dan wordt er vervolgens verwezen naar de afspraken van de eerdere Pacificatie van Gent.
Mits ..... Een klein woordje maar een heel belangrijk woordje.Beginsel
De provincies mogen hun beleid op het gebied van godsdienst zelfstandig invullen, maar op voorwaarde dat (mits) iedere burger, iedere inwoner van een van de aangesloten gewesten, vrij zal zijn en blijven in zijn geloof, en dat niemand op grond van zijn geloof door de overheid mag worden lastig gevallen. Dat staat er ongeveer. Zo zouden we het vandaag zeggen.
Dat kleine stukje tekst, om politieke redenen op een niet zo eervolle plaats gezet, is buitengewoon belangrijk. Het betekent dat alle aangesloten provincies het recht van godsdienstvrijheid erkenden. Het beginsel, het funderende principe van vrijheid van godsdienst werd aanvaard en vastgelegd in deze allereerste "grondwet" (het was geen grondwet in de letterlijke betekenis, het was een verdrag) van de Nederlandse staat. Eerst de Unie van Utrecht. Daarna de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Tenslotte het Koninkrijk der Nederlanden. Nooit is de acte van de Unie van Utrecht herroepen. Toen in 1815 een grondwet werd opgesteld voor het Koninkrijk der Nederlanden werd dit beginsel eveneens vastgelegd. En in 1840, bij de belangrijke liberale herziening van de grondwet, in zekere zin het begin van de moderne tijd in Nederland, werd toch ook de vrijheid van godsdienst als leidend beginsel in de grondwet gehandhaafd. Tot op de dag van vandaag.Aangevochten
Ons land kent een prachtige geschiedenis. Ontstaan in de strijd om de vrijheid van godsdienst. Gefundeerd, naast andere zaken, maar zeker niet het minst belangrijk, juist op de vrijheid voor iedereen om zijn geloof te kunnen hebben en belijden en uit te dragen, zonder onderscheid en beperkingen.
Helaas moeten we ook vaststellen dat de overheid zich niet altijd aan dat grondwettelijk principe heeft gehouden. E zijn perioden geweest waarin het in de overwegend gereformeerde provincies voor roomsen heel moeilijk werd gemaakt. Soms ook voor dopersen en luthersen. Tijdens het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) bemoeide de overheid zich heel nadrukkelijk met de twisten tussen Remonstranten en Contra-Remonstranten. Bijna het einde van de Republiek! Na de Afscheiding was er bepaald sprake van geloofsvervolging. En wat te denken van de Schoolstrijd?
De eeuwen door is dat prachtige christelijke beginsel officieel gehandhaafd maar tegelijk in de praktijk aangevochten. Het blijft altijd een belangrijk aandachtspunt. Het blijft ook altijd voor sommigen, die zeggen niets te hebben met geloof, een ergernis.Schrappen
Waarom we dit belangrijke stukje geschiedenis voor uw aandacht brengen? Nu, het zal u niet ontgaan zijn dat ook in onze dagen weer door velen tegen dat grondbeginsel van de vrijheid van godsdienst wordt aangetrapt. Vooraanstaande politici menen dat er een rangorde in de grondwettelijke rechten moet worden aangebracht. En dan komt de vrijheid van godsdienst beslist niet op de eerste plaats! Dan moet de zogenaamde gelijkheid van mensen, en daarmee de individuele en onchristelijke of antichristelijke zelfbeschikking, bovenaan staan en voorrang hebben boven het recht op vrijheid van godsdienst en daarmee samenhangende rechten. Als u dat maar een duister zinnetje vindt: de mens van vandaag wenst niet geconfronteerd te worden met uitingen van religie in de publieke samenleving. Als dat betekent dat de vrijheid van godsdienst dan niet gehandhaafd kan worden, dan zij dat zo. Een vooraanstaand lid van de VVD, mevrouw Schippers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, meende zelfs te moeten roepen dat het betreffende artikel maar uit de grondwet moest worden geschrapt; er zijn genoeg andere artikelen om de rechten van burgers te beschermen, godsdienst verdient geen uitzonderingspositie!Ritueel slachten
Een heel sluw staaltje van deze politiek, van het proberen af te rekenen met de vrijheid van godsdienst in Nederland, is het wetsvoorstel om onverdoofd ritueel slachten te verbieden.
Een voorstel van de Partij van de Dieren. Dat zomaar bij heel veel volksvertegenwoordigers aanhang vindt.
Het klinkt sympathiek: dieren zouden te veel lijden wanneer ze onverdoofd worden geslacht. Nu, we gaan hier niet discussiëren over de voors en tegens van het verdoofd of onverdoofd slachten. Wel stellen we vast dat het echt gaat om niet meer dan enkele tientallen seconden tot ongeveer twee minuten. Ook stellen we vast dat verdoofd slachten geen garantie is voor niet lijden. Daar is door deskundigen nog heel wat over te zeggen. En we zijn het er ook over eens dat we niet onnodig wreed tegen dieren mogen zijn.
Maar daar gaat het hier niet om. Dat is niet aan de orde. Wat wel belangrijk is, dat is het feit dat voor twee religies in ons land dat onverdoofd slachten heel belangrijk is. Voor Joden en voor Moslims. Zij mógen alleen vlees eten dat volgens de regels van hun geloof is bereid. En daar hoort ook het slachten bij. Ritueel slachten.
De PvdD vindt evenwel dierenwelzijn van een veel hogere orde dan de mogelijkheid om ritueel te kunnen slachten. Lees: van een veel hogere orde dan de vrijheid van godsdienst. Mevrouw Thieme zei in een interview, toen haar de vraag werd gesteld naar het betreffende grondwetsartikel, dat in dit geval het welzijn van dieren toch altijd nog belangrijker was. En dat grondrechten mogen worden ingeperkt als die in strijd komen met het welzijn van dieren! Jammer dan. En vervolgens gaf zij als haar mening dat het eigenlijk ook niet eens zo belangrijk was voor het Jodendom en de Islam. Alsof zij uitmaakt wat voor het geloof van belang is! En ook gaf ze tenslotte nog aan dat er toch ook eigenlijk helemaal geen sprake was van inperking: het wordt toch niet verboden om ritueel geslacht vlees te eten? Import uit het buitenland is toch mogelijk? De hypocrisie ten top: in meer Europese landen dringen actiegroepen aan op zo´n verbod. En ook op Europees niveau gebeurt dat.
Hoezo geen inperking van de godsdienstvrijheid? En dat van iemand die zichzelf christen noemt, lid van de Zevende-dags Adventisten ........ Die beter zou moeten weten .......Een ieder in syn religie vry
De strijd is op het moment dat we dit schrijven nog niet gestreden. Sommige politici zijn toch wel wat geschrokken van de reacties van hen die wijzen op de inbreuk op het grondwettelijk recht op vrijheid van godsdienst. Er zou nog weer overlegd worden.
Is dit nu zo belangrijk? Is het voor ons nu zo belangrijk dat Joden en Moslims beperkt worden in de manier waarop ze hun eten bereiden? Gaat ons dat aan? Wij, gereformeerden, houden ons daar toch niet mee bezig?
We moeten dat helder zien. Het gaat om het begínsel! Om het grondbeginsel dat een ieder vrij is in zijn religie. Dat begínsel werd vroeger door de overheid soms genegeerd. En nu wil men dit beginsel van zijn belangrijke plaats wéghalen. De Nederlandse staat, onze samenleving, is gefundeerd op dit recht. En die fundering wil men onderuit halen.
Men wil geen godsdienst meer. Nu gaat het tegen Jodendom en Islam. Het lijkt een kleine zaak. Maar als het grondrecht geen grondrecht meer is, als dat ingeperkt kan worden, in strijd met alle ideeën over democratie, dan zal de geest van de ongelovige politiek zich richten tegen alles wat godsdienst is. Dan blijft Gods kerk niet buiten schot.
Onze volksvertegenwoordigers kennen de ontstaansgeschiedenis van ons land niet meer. En, belangrijker, ze kennen de HERE niet meer en zien Zijn werk in de geschiedenis van Nederland niet. Ze gaan voor het recht van de autonome mens. In hun verzet tegen alles wat godsdienst is gaan ze ten diepste tegen de dienst van de HERE.
Wat zou gevaarlijker zijn voor het land: de openlijke harde en onjuiste kritiek van de PVV op de Islam of dit ogenschijnlijk zo sympathieke voorstel van "dierenliefhebbers", uit een gedachtenwereld die zelf religieuze vormen aanneemt? Of maakt het misschien niet uit en vechten beide, hoewel ze het heftig zullen ontkennen, aan hetzelfde front?
Een ieder in zijn religie vrij ...... Daar wil men vanaf. Ongelovigen. En leden van de valse kerk. Net zo goed. Men wil God weg uit Nederland.
We leven in de eindtijd. De inperking begint. In de afgelopen weken hebben we stilgestaan bij Dodenherdenking en Bevrijding en we zongen meerdere keren het Wilhelmus. Arm land dat zijn eigen volkslied, het enige echt christelijke volkslied, niet meer begrijpt. Laat ons gebed nog uitgaan voor ons land, voor de overheid, voor de weerhouding van wetsvoorstellen die Gods recht proberen in te perken.