Rubriek: Voor de Jeugd
Schrijver: M. Oosterhuis-Sikkens
Jaargang: 5
Nummer: 8
Datum: 2011-03-02
TerugIn december 2010 waren we met de Bijbelverhalen aangekomen bij het einde van het leven van Koning Saul. Nu gaan we verder met de Bijbelverhalen over koning David.
Sauls dood
We sloten het laatste verhaal af met de oorlog tegen de Filistijnen. Saul zag geen uitkomst meer en vermoordde zichzelf. David is niet bij het leger en bij koning Saul. Hij ziet na een paar dagen een Amalekiet aankomen met gescheurde kleren en aarde op zijn hoofd. Hij vraagt wat er is gebeurd en deze Amalekiet vertelt dat hij Saul heeft vermoord. Ook Jonathan, de zoon van de koning is dood. Hij denkt dat David hier wel blij mee zal zijn, en dat hij een grote beloning krijgt. Maar David is erg geschrokken. De Amalekiet kan zijn verhaal bewijzen door een aantal kostbare bezittingen van koning Saul te laten zien. David weet nu dat de koning echt dood is. De Amalekiet verwacht een beloning maar krijgt het niet. Hij krijgt straf, de doodstraf. Want hij heeft de gezalfde van de Here vermoord (dat zei hij tenminste). David is erg verdrietig over het sterven van de koning maar ook over het sterven van Jonathan, zijn beste vriend. David en zijn mannen scheuren hun kleren en zijn in diepe rouw. David, die vaak liederen maakt en ze dan zingt bij citerspel, maakt ook nu een lied. In dit lied worden Saul en Jonathan helden genoemd. Aan het einde van dit droevige lied zingt hij over de vriendschap met Jonathan. (lees dit lied in 2 Samuel 1 vers 17-27 maar eens)Lied
Het lied van David over de dood van Saul en Jonathan heeft een naam. Kun jij ontdekken welke?
Vul de eerste letter van de volgende Bijbelse namen in.
ukas
asti
aniël
oaz
zaäk
braham
li
rpha
sau
aboth
bed
avid
oliathKoning David
Normaal wordt de zoon van de koning de nieuwe koning, als de koning sterft. Maar het gaat nu anders. Saul en Jonathan zijn dood. De Here heeft David uitgekozen om de nieuwe koning te worden. Maar hoe wordt hij nu de koning? De Here zegt tegen David dat hij naar Hebron moet aan. Daar gaat David heen met zijn vrouwen, al zijn knechten en hun gezinnen. David wordt in Hebron gezalfd tot koning over Juda. Hij is nu koning over nog maar één stam, de andere elf stammen horen daar niet bij.
Abner, de legeraanvoerder van koning Saul, is niet omgekomen in de strijd. Ook de vierde zoon van koning Saul leeft nog; dit is Isboseth. Abner strijdt nog voor deze vierde zoon van de koning. Steeds meer mensen kiezen voor koning David en na zeven jaar wordt hij de koning van het hele volk. David gaat wonen in de stad Jebus die hij eerst moet veroveren. Het was de Benjamenieten en de Judeërs niet gelukt om die stad te veroveren jaren geleden. Het lukt David wel, natuurlijk door Gods hulp. David verandert de naam Jebus in Jeruzalem. Dat wordt nu de hoofdstad van Israël. In Jeruzalem bouwt David een paleis en daar gaat hij wonen met zijn familie.De ark
Nu David een mooi paleis heeft wil hij de ark van de Here God terughalen. Deze ark was gestolen door de Filistijnen toen Hofni en Pinehas de ark meegenomen hadden naar het strijdveld. De Filistijnen hadden toen vervelende dingen beleefd met de ark en wilden hem niet houden. Ze hebben hem teruggebracht naar Israël en sinds die dag staat de ark bij Abinadab. David maakt er een feestelijke dag van en gaat met een vrolijke optocht naar het huis van Abinadab. Ze hebben een wagen met koeien ervoor meegenomen. Op deze wagen zetten ze de ark en zo nemen ze hem mee naar Jeruzalem. De stoet mensen is blij, er wordt gezongen, muziek gemaakt en gedanst. De ark van de Here komt terug!
Maar onderweg gaat het niet goed. De koeien glijden uit en de ark begint te schuiven op de wagen. Achter de wagen loopt Uzza. Uzza schrikt en is bang dat de ark gaat vallen. Dat mag toch niet! De ark van de Here, die valt bijna op de grond! Uzza houdt met zijn handen de ark tegen. Maar dan gebeurt er iets waar alle zang en muziek en dans gelijk van stopt. Uzza valt dood neer op de grond. David vindt dit heel erg. Uzza wou helpen maar wordt gestraft. Ze zijn aangekomen bij het huis van Obed- Edom. Daar laten ze de ark staan. David en de andere mensen gaan naar huis. De ark gaat dus nog niet mee naar Jeruzalem. David moet eerst uitzoeken hoe de ark wél vervoerd mag worden.
Uit de geschiedenisverhalen kan David weten hoe het wel moet. Bij de woestijnreis werd de ark gedragen door priesters. Zo wil de Here dat Zijn ark vervoerd wordt!
Na drie maanden gaat er weer een blijde stoet naar de ark toe om hem op te halen. Nu houden ze zich wel aan Gods woorden. De priesters dragen de ark en onderweg worden er offers gebracht aan de Here.
De blijde stoet komt al zingend, dansend, en muziek makend de stad Jeruzalem in. Ook koning David danst mee. Hij is blij dat de ark van de Here in Jeruzalem is gekomen. In Jeruzalem wordt de ark in een tent gezet. Er is nog geen tempel voor de Here dus heeft David en tent laten maken. Bij de tent worden offers gebracht en krijgen alle mensen te eten. De mensen vieren feest! De ark is terug!
Zoek de tekst op in Bijbel en vul de weggelaten woorden in.
2 Samuël 6 vers 17-19
17. Nadat ze de ark des Heren binnen gebracht hadden, zetten zij haar neer op haar ....................., in de tent die David voor haar gespannen had, en ......................... bracht brandoffers en vredeoffers voor het ..................................... des Heren.
18. Toen David gereed was met het brengen van de ................................... en de vredeoffers, zegende hij het ................... in de naam van de Here der heerscharen.
19. Hij deelde uit aan het gehele volk, aan de gehele menigte van ......................, zowel mannen als vrouwen, ieder één broodkoek, één stuk vlees, en één ............................... Daarop ging al het volk heen, ieder naar zijn ..............................
.