De kerkdienst is een heilige ontmoeting met de HERE. Dat stond centraal in het eerste artikel uit deze serie over de kerkdienst. In de komende twee artikelen zal hoofdzakelijk worden ingegaan op de inhoud van de kerkdiensten zelf.
De kerkdienst waar jij op zondag naar toegaat, is niet zomaar een ontmoeting.
Nee, het is zelfs een heilig gesprek. Het is een gesprek tussen de God van het verbond en Zijn volk of kerk. Heilig! Zowel toen bij het volk Israël in de woestijn als nu in de kerk.
De dienst als heilig gesprek kan ook niet zomaar plaatsvinden. Nee, een dienst moet plaatsvinden met eerbied en ontzag. Elke zondag zie je dat in de erediensten terug. Misschien ben je nu na de vrijmaking in 2003 meer op de erediensten gaan letten. Want, vaak in tegenstelling tot de diensten voor de vrijmaking, worden momenteel preken in de kerken voorgelezen. Gelezen door bijvoorbeeld een ouderling, diaken of een gemeentelid. Maar hoe vind de kerkdienst met eerbied en ontzag voor de HERE plaats?
Eerbied en ontzag door orde
De Bijbel stelt dat een zondagse kerkdienst in orde en met vrede moet verlopen.
Een goed voorbeeld vinden wij in ons eigen leven. Orde heeft in meer of mindere mate onze aandacht nodig in het dagelijks leven. Want een ongeordende ruimte of omgeving gaat in het dagelijks leven in veel gevallen ten koste van ons eigen overzicht.
Nu wordt in de Bijbel orde gelijkgesteld aan vrede. En chaos staat dan tegenover vrede.
Het gaat bij chaos dan om mensen of dingen die niet de plaats innemen, waar zij door God zijn neergezet. De Bijbel geeft in het boek Korintiërs een voorbeeld.
De apostel Paulus schrijft daar (1 Cor. 14)“laat alles betamelijk en in goede orde verlopen”.
Paulus waarschuwt in deze tekst voor chaos. De apostel Paulus waarschuwt de gemeente voor het gedrag van zijn leden of kerkmensen. Want, net als nu, stond de kerk van toen in een wereld van verleiding. Verleiding door veel geld en goed. Dat was al te zien in de plaats Korinte zelf. Korinte was de plaats waar toen de kerk stond. Niet zomaar een plaats, maar het was een bruisende handelsstad. Het was ook een stad met een grenzeloze en losbandige bevolking. Dat is te zien in het eerste bijbelboek Korintiërs. De kerk in Korinte kreeg te maken met zelfverheffing, onheilig en losbandig leven (1 Kor. 3). En dat kreeg ook vorm in de kerkdienst. Naast het spreken van God werd ook het spreken van mensen belangrijk. Paulus schreef dat er orde moest zijn. Alleen mannen mochten dan om de beurt en in orde spreken uit de Bijbel.Orde in de dienst
De apostel Paulus schrijft over orde maar niet over vaste punten. Waarom volgen wij dan een vaste orde?
Tijd om de orde te bezien.
De orden of indelingen van de huidige kerkdiensten zijn in 1975 aanbevolen door de kerken.
Het zijn indelingen waarmee de kerk heilig kan samenkomen met God. Zo is er dan een verschil in de indeling voor de morgen- en de middagdienst. In de morgendienst horen we de wet en in de middagdienst de belijdenis. In veel gevallen wordt er in de middagdienst ook aandacht gegeven aan een zondag uit de catechismus. Er zijn meerdere indelingen of ordes voor een kerkdienst aanwezig.
Maar in grote lijnen ziet de indeling voor de kerkdiensten er als volgt uit:
Votum & Zegengroet: Gods Woord en antwoord.
Lezing van de wet of de belijdenis: Gods Woord en antwoord.
Schriftlezing en gebed.
Collecte: antwoord.
Tekstlezing en preek met aansluitend antwoordzang.
Dankgebed en zegen.
De zes punten zijn onderdelen van een kerkdienst. Daarnaast wordt er door de gemeente geantwoord door het zingen van een psalm of gezang. Dit gebeurt bij de punten één, twee, vier en vijf. Op de zes punten van de indeling zal afzonderlijk worden ingegaan.Nog voordat de dienst begint
Voor sommigen begint de dienst pas echt wanneer zij geluid uit de microfoon horen.
Toch begint de kerkdienst eerder. Het begint zelfs al wanneer de kerkenraad de kerkzaal binnenkomt.
De laatste ouderling schudt dan de voorganger of lezer de hand. Een handdruk.
Het lijkt daarbij soms om een overbodige wens om sterkte te gaan. Toch betekent de handdruk meer.
In het eerste artikel over ‘een heilige ontmoeting’ is al gesteld dat de HERE in de kerkdienst tot ons komt. De kerkdienst, ‘een heilige ontmoeting’, vindt alleen plaats onder het gezag van de HERE.
De handdruk bij de kerkdienst geeft aan dat de voorganger of lezer namens de kerkenraad spreekt en handelt. Aangezien de kerkdienst uit naam van de kerkenraad gehouden wordt, vindt de dienst onder het gezag van de Here, de Koning van de kerk, plaats.
Dat de kerkdienst onder het gezag van de Here plaatsvindt, blijkt ook uit Gods Woord. Een voorbeeld daarvan vinden we ook in de brief aan de gemeente in Korinte, als er staat (2 Kor. 5):“Wij zijn dus gezanten van Christus, alsof God door onze mond u vermaande; in naam van Christus vragen wij u: laat u met God verzoenen”.
Er wordt dus bij wijze van spreken ‘niet op eigen houtje’ gelezen of gepreekt. Nee, maar alleen in naam van onze Koning Christus.Eerste punt: votum en zegegroet
De handdruk wordt gevolgd door de afkondigingen. De afkondigingen vallen buiten de werkelijke kerkdienst. Het is een moment waarop aan de gemeente een aantal praktische mededelingen worden gedaan. Die mededelingen kunnen ook betrekking hebben op de dienst zelf. Denk maar eens aan het doel of bestemming van de te houden collecten. Deze mededelingen vinden daarom aan het begin en voorafgaand aan de eigenlijke dienst plaats.
De werkelijke kerkdienst begint bij het votum en de zegegroet. Dat is de volgende ceremonie. Eerst belijden we onze afhankelijkheid. (votum). Daarna is er het groeten. De dominee heft daarbij zelfs zijn handen omhoog. De preeklezer leest de groet voor. Dit geheel wordt votum en zegengroet genoemd.
Het is jou bijvoorbeeld vast weleens geleerd om te groeten. Want andere mensen die je tegenkomt vinden het beleefd als je hen groet. In de kerkdienst wordt er dus ook gegroet. Maar dan wel op een andere manier. Onze HEER en HEILAND Christus groet ons. Want de Here zoekt contact met ons. Dit begint met gebed. Dat is het votum. Bij het votum spreekt de voorganger een bijbelgedeelte uit. De tekst komt uit Psalm 124:8. De tekst komt je misschien bekend voor uit de wekelijkse diensten. De tekst is:“Onze hulp is in de naam van de Here die hemel en aarde gemaakt heeft” .
Hier wordt beleden dat wij afhankelijk zijn van Hem en dat we het alleen van Hem verwachten.
Het votum wordt gevolgd door de groet zelf. En ook hier spreekt de voorganger een tekst uit.
De Bijbel spreekt ook van groeten. Het waren de Apostelen die in naam van Christus de groet uitbrachten op de medebroeders. De voorganger groet afwisselend met twee bijbelgedeelten:“Genade zij u en vrede van God onze vader en onze Here Jezus Christus” (Ef. 1) of
“Genade zij u en vrede van Hem Die is en Die was en Die komt, en van de zeven geesten die voor Zijn troon zijn en van Jezus Christus, Die de getrouwe getuige is, de eerstgeborene uit de doden en de overste van de koningen der aarde” (Op. 1).
Het is een beleefde groet in de naam van de Here. Het spreekt dan voor zich dat dit met eerbied en ontzag gebeurt. Een houding met eerbied en ontzag geldt niet alleen voor de voorganger bij het uitspreken van de groet. Nee, ook van jou wordt eerbied en ontzag verwacht. Van jou als kerkganger!
Gaan we aan het begin van de kerkdienst bij de zegengroet staan, ga dan niet staan omdat het nu eenmaal moet. Nee, eerbied begint met aandachtig luisteren, aankijken van de voorganger en zingen. Want we mogen de HERE antwoorden met een Psalm. Een loflied om Hem groot te maken!Tweede punt: wet en belijdenis
Het is de gewoonte dat we in de morgendienst de wet horen. De voorganger leest dan de tien geboden voor. In de middagdienst gebeurt dat niet. Dan wordt aan het begin of einde van de dienst de belijdenis voorgelezen. Elke zondag gebeurt hetzelfde. Weet jij waarom dat elke zondag op die manier gebeurt?
De wet is eigenlijk ook een belijdenis. De wet leert jou kennen dat je zondig bent. In de kerkdienst laat je dan, samen met de gemeente, zien dat je onder het gezag van de HERE staat. Het gezag van Gods wet blijkt ook uit de eerste zin waarmee de voorlezing van de wet begint. Er wordt dan uitgesproken (Ex. 20): “Ik ben de Here uw God, die u uit het land Egypte, uit het diensthuis, heb uitgeleidt” .
Uit dit bijbelgedeelte komt naar voren dat God ons leidt op de weg die wij moeten gaan! Maar let op: niet dat je die weg mag maar moet gaan.
De wet is ook Gods woord. Het behoort tot het spreken van de Here. Beter gezegd, de gemeente laat Here tot zich spreken. Samen met de gemeente belijd je dan ook dat je Zijn wegen wil gaan. Want God is groot in Zijn werken van genade.
Het gaat bij de voorlezing van de wet om de tien geboden. De tien geboden nemen in de Bijbel een bijzondere plaats in. In tegenstelling tot de andere ‘wetten’ werden de tien geboden door de Here zelf op stenen tafelen geschreven. Ook zijn de tien geboden gelegd en bewaard in de ‘ark van het verbond’. Aan alle mensen die hun leven willen inrichten naar Gods wil is de wet voorgeschreven. (Aldus Calvijn).
De voorlezing van de wet gebeurt niet alleen uit dankbaarheid. Want dan ontstaat er een scheiding tussen de drie delen van de catechismus; onze ellende, onze verlossing en onze dankbaarheid.
Nee, die onderdelen zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden, het is één troost. Die onderdelen komen ook voor in het leven van een gelovige als een wisselwerking (zondag 1). Die wisselwerking houdt in dat wij uit dankbaarheid voor de verlossing door Christus ons buigen onder het gezag van de wet. Bij het horen van de wet vernemen wij onze tekortkomingen. Zondag 45 uit de catechismus sluit dan hierop aan. Daarin wordt gesproken dat we vanuit onze tekortkomingen bidden om vergeving van onze zonden. En in de wetenschap van het geloof dat er werkelijk vergeving voor de zonden zijn, binden wij ons weer aan de wet. En dan begint het opnieuw. Het is dus buigen voor Gods eis, maar tegelijk ook een belijdenis.
In de middagdienst wordt de geloofsbelijdenis voorgelezen. Een geloofsbelijdenis van ons als gemeente. In veel gevallen wordt de apostolische geloofsbelijdenis voorgelezen en begint met
“Ik geloof in God de Vader, de Almachtige.” .
De geloofsbelijdenis is wel een andere belijdenis dan de wet. Door het voorlezen van de geloofsbelijdenis geeft de gemeente de HERE een antwoord. Door deze geloofsbelijdenis beantwoorden we het Woord of het spreken van de Here in de preek. Dat gebeurt zowel voor als na de preek. Van de geloofsbelijdenis vinden we in de Bijbel een voorbeeld bij Jozua. In Sichem spreekt hij over “de grote werken van God” (Joz. 24). Dit deed Jozua in een toespraak. Door de woorden na te spreken gaf het volk Israël de Here een antwoord. Kijk maar naar de volgende twee verzen (Joz. 24: 14 en 16)“Welnu, vreest dan de HERE en dient Hem oprecht en getrouw; doe weg de goden die uw vaderen gediend hebben aan de overzijde der rivier en in Egypte, en dient de HERE”.
“Toen antwoordde het volk en zeide: Het zij verre van ons, de Here te verlaten en andere Goden te dienen”.
De HERE riep het volk namelijk op om andere goden weg te doen en Hem alleen te dienen. Het volk antwoordde op deze toespraak door de woorden na te spreken.
Belijden betekent letterlijk ‘hetzelfde zeggen’. Tot versterking van het geloof heeft de kerk namelijk telkens weer het woord van de Here nodig. Dat betekent niet: eerst het evangelie, dan pas antwoorden. Nee, want voor ons als kerk is het woord van Christus niet nieuw. En toch heeft de kerk na elke belijdenis opnieuw het evangelie nodig. Het is een voorrecht om zo elke zondag in de kerkdienst een belijdenis te mogen afleggen voor de Here.Derde onderdeel: voorlezen uit de Bijbel
Lees je vaak uit de Bijbel? Bijbellezen doe je waarschijnlijk dagelijks. Dat geld ook bij het voorlezen van een bijbeltekst door een ander. Maar sta jij dan wel bij de tekst stil? Als er thuis, bijvoorbeeld bij het ontbijt of avondeten, wordt voorgelezen uit de Bijbel? Ja toch?
Voordat de preek wordt voorgelezen of voorgedragen wordt er in de kerkdienst eerst uit de Bijbel gelezen.
Het kan dan gaan om één tekstgedeelte. Maar dat kunnen ook meerdere gedeelten zijn, die in verband met elkaar staan. Vaak wordt er in de middagdienst een bijbelgedeelte gelezen die in het teken staat van de catechismus. En dan een onderdeel van de catechismus die bestaat uit een vraag en antwoord.
Waarom wordt er eigenlijk een bijbeltekst voor de preek gelezen? Want het is toch logisch, dat er voor een preek uit de Bijbel wordt gelezen? Toch is dat niet alleen logisch. Want de Bijbellezing heeft een diepere betekenis.
Die betekenis kun je ook terugvinden in de bijbel. Een voorbeeld staat in een brief aan Timoteüs (1 Tim. 4). Daar staat
“In afwachting op mijn komst moet gij u toeleggen op het voorlezen, het vermanen en het leren”.
De tekst is duidelijk. Timotheüs moet voorlezen. Het is zijn plicht om uit Gods Woord voor te lezen.
God komt namelijk in de voorlezing uit de Bijbel naar ons toe (Op. 1). Het is een fundament in de kerkdienst. Christus las immers zelf ook voor! Dat deed Hij in een Joodse kerk. Toen las Hij daar uit het boek Jesaja (Luc. 4).
Na de Bijbellezing gaat de dominee of voorlezer ons voor in gebed. Want de Here is in de Bijbellezing naar ons toegekomen. We mogen daarom de HERE dan antwoorden in gebed (Hos. 14).
In het gebed mogen we de Here om een zegen vragen over de eredienst en over Zijn woordverkondiging. Dat is voor de opening van het Woord. En daarnaast ook dat het woord ingang mag vinden bij ons. Zodat we toegerust mogen worden in het geloof.
Het gebed moet ook in eerbied plaatsvinden. Want de Here komt alle EER toe. Hij is immers naar ons toe gekomen in genade. De Here kan namelijk tot ons komen door de dood en offer van Christus. Daarom moet de voorlezing eerbiedig zijn. Eerbied komt tot uiting in de onderwerpen die in het gebed dan aan de orde komen. Het gaat dan om: de belijdenis van onze zonden, een bede om vergeving, een bede om vernieuwing en een bede om verlichting. In de Bijbel wordt ook gesproken over een eerbiedig gebed. In het boek Handelingen der Apostelen staat (Hand. 20)`En toen Hij dit gezegd had, boog hij de knieën en heeft hij met hen allen gebeden´.
In deze Bijbelse tijd werd met iedereen gebeden. Er werd dus geen verschil gemaakt tussen oud en jong in de gemeente. Nee, er werd gebeden met de hele gemeente, zonder verschil.
Uit dit Bijbelgedeelte blijkt dat het gebed eerbiedig moet zijn. Want hij boog zelfs zijn knieën.
Het gebed is immers een antwoord aan de Here in een heilig gesprek. En dat kan alleen met de hele gemeente en in eerbied en ontzag.Vierde onderdeel: collecte.
Wanneer het gebed is geëindigd begint het orgelspel. De collectezak wordt door de diakenen meegenomen en rondgedeeld. Iedereen in de kerk doet geld in de collectezak. Weet jij waarvoor iedereen dat doet?
Vaak is het geld bedoeld voor de kerk of voor de diaconie. Maar het geld kan ook ingezameld worden voor andere doelen. Denk maar eens aan arme mensen. Maar denk ook eens aan rampen of een nieuw orgel.
Toch is de collecte meer dan het geven van geld alleen. Een collecte wordt niet zomaar gehouden. Het is ook niet door mensen bedacht. Nee,een collecte wordt gehouden omdat daarover in de Bijbel wordt gesproken. In de Bijbel gaven mensen ook al geld aan andere mensen in de kerk. Mensen verkochten zelfs hun eigen huizen. Het geld daarvan brachten ze bij de Apostelen.
En de apostelen deelden het uit aan mensen die geld en goed nodig hadden in de gemeente. In de bijbel staat (Hand. 4: 35) “...en aan een ieder werd uitgedeeld naar behoefte”.
Het uitdelen van geld werd zelfs gezien als een heilige dienst aan Christus (2 Kor. 8).
Door geld te geven dien je de Here. Je kunt dan meebouwen aan Zijn gemeente. Als Zijn gemeente
bouwen wij dan ook mee door gaven te verdelen aan hulpbehoevenden. Maar in de gemeente geven we niet alleen aan elkaar. Nee, de collecte is ook een teken. Een teken om dankbaar de HERE te dienen. Dat kun je doen door geld te geven met een dankbaar hart. Apostel Paulus schreef in een brief (2 Kor. 9:7)”Een ieder doe, naardat hij zich in zijn hart heeft voorgenomen, niet met tegenzin of gedwongen want God heeft de blijmoedige gever lief”.
Bij de collecte kun je eigenlijk beter spreken van ‘het offer van dankbaarheid’. Het is een dienst aan de HERE. Een waardevolle dienst aan de kerk en het christelijk leven.Wordt vervolgd
Na de collecte wordt het spreken van de HERE vervolgd in de kerkdienst door tekstlezing en preek.
Dit wordt ook wel het ‘hart’ van de kerkdienst genoemd. Daaraan wordt in een volgende stuk meer aandacht geschonken.