Rom. 5:1:
Wij dan, gerechtvaardigd uit het geloof, hebben vrede met God door onze Here Jezus Christus,
We leven in een wereld die voor zich zelf leeft. Een wereld die de ware vrede niet kent, maar opkomt voor zijn eigen recht, en het recht en de eer van God vertrapt. Een wereld waarin men de Here niet verheerlijkt, maar zelfs de lastering van Zijn naam niet meer wil tegengaan. Als kerk voel je je door zo’n wereld bekeken en weggezet. Is het geloof dan toch niet iets achterlijks, iets abnormaals? In de komende schriftoverdenkingen willen aan de hand van teksten uit de Brief aan de Romeinen speciaal stilstaan bij het wonder van Gods genade. De rijkdom van het verlossingswerk van Christus.Rechtvaardiging
Paulus houdt in deze brief een uitvoerige uiteenzetting over de rechtvaardiging uit het geloof. Als zondaar heb je Gods oordeel verdiend. Door eigen schuld hoor je in de buitenste duisternis, waar je buiten God bent gesloten. Dat heeft iedereen verdiend, ook wij. Want àllen hebben gezondigd en derven - dat is missen- , de heerlijkheid van God, schrijft Paulus in Rom. 3: 23. Maar buiten God en buiten de heerlijkheid van God is er geen echt leven mogelijk.
Ook wij hebben van onszelf geen enkel recht om bij God te mogen leven. Dat hebben we in Adam en door onze eigen zonden totaal verbeurd, verspeeld. Iedereen, ook wij, verdienen Gods toorn en de buitensluiting buiten Zijn gemeenschap.
Er is maar één uitweg, en dat is het dragen van de straf, die wij hebben verdiend. Alleen Christus’ verzoenend lijden aan het kruis kan ons brengen tot rechtvaardiging, tot vrijspraak. Daaraan mogen we deel krijgen door geloof. Niet door eigen werken, ook niet door wetswerken, niet door onze prestaties in de kerk, ook niet ons goede gedrag, maar uitsluitend door geloof. Geloof dat Jezus Christus als enige en volkomen Zaligmaker wil aannemen.
Alleen zo mogen we voor Gods aangezicht vrijgesproken zijn van onze zondeschuld en weer recht voor Hem staan. Gerechtvaardigd uit het geloof door onze Heiland, door onze Here Jezus Christus. Alleen zo kunnen wij als zondaren behouden worden.Uit het geloof
Wat is dan het geloof? Geloof is een zeker weten uit Gods Woord, en een alles voor betrouwbaar houden van wat daarin wordt geopenbaard, van wat we niet zien. Maar ook tegelijk een vast vertrouwen dat Christus ook mijn Heiland is. Een vast vertrouwen, dat de Heilige Geest in mijn hart werkt, dat op grond van Christus’ verdienste aan het kruis ook mij vergeving van zonde is geschonken. Dat in Hem ook mij eeuwige gerechtigheid en eeuwig heil wordt geschonken. Enkel uit genade en alleen op grond van de verdienste van Christus (HC zondag 7, V&A 21) .
In Rom. 4 had Paulus uitgelegd dat Abraham niet door het houden van de wet Gods beloften van verlossing en leven heeft kunnen vasthouden, maar door het door hem geschonken en getoonde geloof. Het geloof dat alles alleen van God verwacht, van Zijn trouw, liefde, goedheid en genade.
Als Paulus nu aansluitend op hoofdstuk 4 verder schrijft in 5: 1:Wij dan, gerechtvaardigd uit het geloof ...
schrijft hij over zichzelf als apostel met de gelovigen. Zij willen net als Abraham alles alleen van God verwachten, en mogen daarom zeker weten en er vast op vertrouwen dat ook zij in Christus voor God vrijgesproken zijn van Zijn oordeel. Zij mogen door dat geloof gemeenschap met Christus hebben, met Zijn vergoten bloed en met Zijn gekruisigd lichaam en zo delen in Zijn dood en opstanding. Zij mogen zo als rechtvaardigen nu ook uit geloof leven (Rom. 1: 17). Dus mogen ook zij op grond van hetzelfde geloof als Abraham, zonder enige verdienste van hun kant, recht voor God staande, vrede hebben met God.
De rechtvaardiging, de vrijspraak van Gods oordeel, is voor de gelovigen nu het begin van de ontvangst van allerlei rijke vruchten die Christus, aan wie zij door geloof verbonden zijn, hen doet toekomen.
Door de rechtvaardiging uit geloof is hun verhouding tot de Here God radicaal veranderd. Zij lagen onder Zijn oordeel op grond van hun immens grote schulden. Zij waren als Gods vijanden verloren (Rom. 5: 9, 10). Maar nu zij vrijgesproken zijn op grond van het grote wonder van genade, het verzoeningswerk van Christus, Gods Zoon, is hun positie volslagen veranderd: niet langer in vijandschap met God, maar in vrede met Hem mogen leven.Vrede
De vrijspraak van het eeuwig oordeel heeft dus als enige uitkomst dat ze in leven mogen blijven, en niet naar de hel hoeven gaan. De rechtvaardiging uit geloof kent niet alleen de betekenis van het ontkomen aan straf, maar leidt ook tot onvoorstelbaar mooie vruchten. Vruchten die Christus heeft bereid voor allen die Hem in geloof aannemen. Die zich aan Hem toevertrouwen en met Hem gemeenschap willen hebben.
Zij staan nu weer recht voor God, en mogen zo vrede met Hem hebben. Niet: zij mogen vrede krijgen, later in het vrederijk als alle strijd is gestreden, als alle moeite voorbij is. De tijd van vrede breekt niet pas aan in het hiernamaals. Nee, Paulus spreekt heel beslist: als u werkelijk in Christus als uw Verlosser gelooft en alles van Hem verwacht, dan bènt u gerechtvaardigd door het geloof en daardoor hèbt u nu vrede met God.
Het is goed deze vrede naar zijn werkelijke waarde te schatten. Want deze vrede betekent niet alleen dat er voor de gelovigen geen oorlog meer is met God. Dat er van de kant van God geen toorn meer hun kant op komt. Dat hen geheel onverdiend en onverwacht geen verdelging meer te wachten staat. Deze vrede houdt nu vooral óók in dat God Zijn vriendelijk aangezicht weer tot hen wendt.
Vrede met God hebben is een léven, een voortdurend mogen leven in een rechtgezette verhouding met God. Waardoor Gods goedertierenheid weer mag worden gesmaakt. Waardoor er weer het ware leven is als een leven in het genadeverbond met God.Vrede mèt God
Vrede mèt God is nog wel iets anders dan de vrede vàn God. Ook daar wordt in de Bijbel van gesproken als een weldaad in Christus.De vrede Gods die alle verstand te boven gaat en uw harten en uw gedachten mag behoeden in Christus Jezus, Fil. 4: 17.
De vrede van God die de gelovigen rust geeft in hun gemoed, wanneer zij alles overgeven aan hun hemelse Vader, en alleen op Hem vertrouwen. Op die vrede Gods doelt Paulus hier niet in de eerste plaats. De vrede vàn God die ons rust mag geven is een gevolg van de vrede mèt God. Die komt erin mee.
Hier wordt gewezen op de vrede mèt God: We mogen en kunnen weer leven mèt Hem, nu we zijn vrijgesproken. We mogen en kunnen weer léven onder Zijn zegen en in Zijn liefde.
Het gaat hier bij de vrede mèt God dus om de verhouding met God die het leven van de gelovige mag beheersen. Door die verhouding is ook het leven hier op aarde weer zinvol. Want hier leven we weer mèt God en zo ook weer voor God.
Zo kunnen de gelovigen ook leven in een wereld die niet leeft in vrede met God, maar juist in vijandschap met Hem. Dat grote voorrecht mag elke levensdag weer worden ervaren als rijke vrucht van de rechtvaardiging door onze Here Jezus Christus.
Vrede met God. In een duurzame relatie. In een eeuwig verbond.
Vrede met God door onzer Here Jezus Christus. Er staat niet gewoon door Christus. Maar “door onze Here Jezus Christus”. Dat is door Jezus Christus die ook onze Verlosser is, wiens eigendom ook wij mogen zijn. Hij, onze Here, is het Die ons de vrede met God bracht.
In die zegenrijke vrede kunnen ook wij verder leven in volle zekerheid en in vol vertrouwen. In die vrede zullen wij ook alle verdere zegeningen mogen verwachten. In die vrede mogen wij ook alles van God vragen wat nodig is.
En als de Here ons leven hier op aarde beëindigt, dan mogen wij door die ontvangen vrede nu al weten, dat wij rechtvaardig staan voor God, en ons leven met Hem boven mogen voortzetten. Als onze troost in leven en sterven.