De waarheid luistert nauw (4)




Reactie op de brochure van A. Velthuis Radicaal Gereformeerd of Gereformeerd Radicalisme’

Het vorige artikel eindigde met de vermelding dat al op een vroeg tijdstip de kerkeraad en de gemeente van Bergentheim - Bruchterveld gewaarschuwd werden te luisteren naar de vermaning van HEERE Zelf, namelijk om zich niet op te werpen als voogd of opzichter, 'en daarmee in het ambt van een ander ingrijpen in plaats van zelfkennis te hebben, 1 Petr.4:15.
Helaas is die herhaalde waarschuwing in de wind geslagen en heeft men de hele gemeente eraan gewaagd!

Credenties




De geschorste broeders besloten de credenties voorlopig op te schorten voor de tijd van een maand.
Velthuis put zich uit om die maatregel wat te verzachten: het was maar voor een maand, het was alleen maar opschorten, dus niet definitief – kortom, het betekende volgens hem niet dat ze het kerkverband verbraken.
Het is nodig om nauwkeurig na te gaan wat met die uitdrukking ‘opschorten van de credenties’ bedoeld wordt.
De uitdrukking bestaat in feite niet. Zelfs het Groot Woordenboek der Nederlandse taal van Van Dale noemt het niet.
Dus is het opschorten van de credenties eigenlijk een slag in de lucht. De broeders zullen wel daarmee verwezen hebben naar credentiebrieven, een ouderwets woord dat in de nieuwe versie van de kerkorde vervangen is door het woord geloofsbrieven.
Op elke kerkelijke vergadering worden eerst die geloofsbrieven onderzocht.
Zo'n geloofsbrief vermeldt 1. de namen van de afgevaardigden; 2. de last en volmacht die deze broeders ontvangen hebben om namens de kerken die hen hebben afgevaardigd te helpen handelen en besluiten, als waren deze kerken zelf in haar geheel in de meerdere vergadering, in dit geval de synode, aanwezig; 3. de verklaring dat de kerken in het ressort (in dit geval alle kerken in het kerkverband) overeenkomstig artikel 31 van de kerkorde de uitspraken die bij meerderheid van stemmen zijn gedaan als bindend zullen aanvaarden, tenzij wordt bewezen dat ze in strijd zijn met het Woord van God of met de kerkorde.
Waarschijnlijk bedoelden de broeders met de uitdrukking 'opschorten van de credenties’ dat zij zich niet gebonden achtten aan de uitspraak van de Generale Synode.
Nu is het zo dat niet de kerkeraad van Bergentheim - Bruchterveld broeders heeft afgevaardigd naar de Generale Synode, maar dat de classis Noord-Oost dat heeft gedaan. Dat betekent dat alleen de classis de afvaardiging naar de Generale Synode ongedaan zou kunnen maken door de credentiebrief in te trekken. En het is dan nog maar de vraag of dat inderdaad mogelijk is. Mijns inziens kan dat niet.
De wat onbeholpen verwijzing naar de geloofsbrieven (‘opschorten van de credenties’- ook door Velthuis zonder kritiek overgenomen) moet uitgelegd worden in deze zin, dat de meerderheid van de kerkeraad van Bergentheim - Bruchterveld daarmee te kennen gaf zich niet meer vertegenwoordigd te achten in de Generale Synode.
Dat is hetzelfde als wat er gebeurde in de zestiger jaren, toen enkele kerkeraden in Noord-Holland eveneens uitspraken zich niet meer vertegenwoordigd te achten in de toen zittende Generale Synode en daarom zich niet gebonden achtten aan de besluiten van deze synode. Dat was het begin van de scheuring die leidde tot de vorming van de kerken buiten verband.
Professor J. Kamphuis heeft toen gewezen op de ernst van deze uitspraak, namelijk dat daarmee het kerkverband werd verbroken. Daarom riep hij gemeenten, van welke de kerkeraad zo'n besluit nam, weg van achter die kerkeraad, teneinde op die wijze binnen het kerkverband te blijven. Dat werd door critici het zogenaamde wegroepingskerkrecht genoemd.
In Bergentheim - Bruchterveld betekende het dat de geschorste broeders hun eigen opvatting over de zaak Zwijndrecht wilden doorzetten, ondanks het feit dat de synode besloot hun bezwaarschrift niet te behandelen.
Het getuigt niet van een onbevooroordeelde weergave van de feiten als Velthuis zegt: het was maar voorlopig en maar voor een maand.
Als in een huwelijk een man tegen zijn vrouw zegt dat hij zich niet meer gebonden acht aan zijn belofte van trouw en dat hij die binding opschort, voorlopig voor een maand, dan zeggen wij toch ook niet vergoelijkend: het is maar voorlopig, voor een maand. Dan betekent dat toch verbreking van de huwelijksband.
Daar komt bij dat degenen, die dit besloten, zich niet op de classis beriepen. Velthuis beweert van wel, maar dat is onjuist.
De schorsing en afzetting van ouderlingen en diakenen is volgens artikel 79 van de kerkorde de bevoegdheid van twee kerkeraden. Daar komt de classis niet eerder aan te pas dan wanneer de geschorsten zich later op haar beroepen. Dat hebben de geschorsten echter niet gedaan - zij waren immers buiten het kerkverband getreden.
Dat de zaak toch op de classis kwam was op verzoek van de schorsende kerkeraden, hoewel dat niet nodig was. Maar zij vroegen het oordeel van de classis over hun daad van schorsing, om bredere kerkelijke beoordeling van hun schorsingsbesluiten te krijgen. Die besluiten waren al wettig overeenkomstig artikel 79 van de kerkorde, maar zij zijn achteraf door deze meerdere vergadering getoetst aan de kerkorde.
De zogenaamde kerkeraad, die bestond uit de geschorste ambtsdragers, zond geen afgevaardigden naar de classis. De classis heeft geoordeeld op grond van verslagen, brieven en rapporten. Daarin hadden ook de stukken van de zijde van de geschorste broeders een plaats. Dat betekende dat de classis wel hoor en wederhoor toepaste. Ook hierin slaat Velthuis de plank mis door boud te beweren dat de classis geen hoor en wederhoor toepaste.
Het ging dus inderdaad om een breken met het kerkverband. Het was in de gemeente van Bergentheim - Bruchterveld bekend dat er al voordat de synode het bezwaarschrift ging behandelen gesproken werd over verbreking van het kerkverband, wanneer de synode de bezwaren ongegrond zou verklaren. Dat legde een druk op degenen die als commissie de synode moesten adviseren in een rapport. Het werd ervaren als chantage.
Tenslotte: Dit is de waarheid, die nauw luistert.

Een dieptepunt




Velthuis suggereert dat de minderheid van de kerkeraad een breuk heeft geforceerd door artikel 79 van de kerkorde ter zijde te schuiven. Ik wees er al op dat dat een bewering is die in flagrante strijd is met de werkelijkheid.
Hij beweert verder dat men daarmee ging heersen over de meerderheid. Volgens hem is de breuk geforceerd 'doordat de minderheid elders diensten ging beleggen en zo de gemeente in een breuk heeft meegesleept. Geforceerd zonder eerst naar artikel 31 van de kerkorde de kerkelijke weg te gaan. En dit alles met goedkeuring van de classis. Geforceerd ook doordat nergens uit de classis verklaring blijkt dat geduld is beoefend met betreffende ambtsdragers’.
Hij stelt dit alles als een vraag. Zelfs, zo schrijft hij, als een ernstige vraag.
Ik kan er alleen maar van zeggen dat het zeer kwalijke en krenkende suggesties en bedekte beschuldigingen zijn die veel meer kwaad doen dan openlijke beschuldigingen.
De waarheid is dat de wettige kerkeraad geen diensten ging beleggen, maar gewoon de gemeente bleef samenroepen als voorheen. Dat is nog steeds het geval. Maar volgens Velthuis zijn er dus nu twee scheurkerken in de regio Hardenberg.
Dat is wat ik noem: een dieptepunt, om zoiets te durven veronderstellen.

Wat zou het veel betekend hebben als de kerkeraad van Bergentheim - Bruchterveld zich erin verenigd had om zich neer te leggen bij het besluit van de synode om het bezwaarschrift inzake Zwijndrecht niet te behandelen! Het besluit van de synode betekent niet dat de bezwaren verworpen werden, maar uitsluitend dat de kerkeraad van Bergentheim - Bruchterveld in zijn bezwaarschrift de zaak Zwijndrecht niet kon overzien, omdat deze in comité was behandeld en daarom niet gerechtigd was zich daarmee bezig te houden. Dat was de reden dat de synode van oordeel was het niet te mogen behandelen.
Dat kon men betreuren, het onverstandig vinden, maar niemand dan alleen de synode had dat besluit uit te voeren. Zelfs de regel van artikel 31 van de kerkorde inzake het voor bindend houden van de besluiten van een kerkelijke vergadering hield niet in dat van de kerkeraad van Bergentheim - Bruchterveld iets gevraagd werd inzake de uitvoering van bet synodebesluit.
Was dat nu zo moeilijk? Ging dat in tegen Gods Woord? Was dat kerkrechtelijk verkeerd? Kon en mocht dat een reden zijn om uit het kerkverband te stappen en de gemeente te scheuren?

Uitweg uit de moeiten?



Waarom rekent Velthuis in wat hij als zijn visie neerschrijft er niet mee dat de waarheid nauw luistert? Waarom luistert hij toch niet naar de duidelijke waarschuwing in 2 Petr.4:15? Als hij dan zoveel rondneust in de boeken, waarom ziet hij dan niet de herhaling van het independentisme van de jaren zestig en de treurige gevolgen daarvan, tot vandaag toe?
Och, mocht toch de bewogen oproep van wijlen ds. D.K. Wielenga in zijn schooldagrede hem en zoveel anderen bewegen om te denken aan de schapen!
Vanwege de ernst van de woorden van deze onverdachte getuige herhaal ik nog maar eens enkele van diens woorden:

    Wanneer wij ons blijven bemoeien met de tuchtzaken over ambtsdragers in andere kerken en anderen opwekken om daartegen in te gaan, dan weerspreken en weerstaan wij Petrus in het aangezicht, die bemoeials aan de kaak stelt. En we zijn dan veel wijzer dan de wijze koning Salomo, die tot onze lering geschreven heeft: Wie zich mengt in een twist die hem niet aangaat, is als iemand die een voorbijlopende hond bij de oren grijpt, Spr.26:17.....
    De ambtsdragers moeten voorbeelden van de kudde zijn en vooral niet ingaan tegen de waarschuwingen van de HEERE tegen bemoeizucht. Daardoor bewerken zij onrust en onvrede in de gemeente.



Dat is zelfs zo ernstig dat zij daardoor scheuring aanrichten in de gemeente van de HEERE. Dat gaat de HEERE zozeer ter harte dat Hij met nadruk Titus laat schrijven dat scheurmakers moeten worden verworpen, Titus 3:10. En toen dat gebod van de HEERE om scheurmakers te verwerpen die scheuring in de gemeente aanrichten, ter wille van de schapen, ter wille daarin van Zijn naam, gehoorzaamd werd door middel van schorsingen, zijn zij dan ook nog verbolgen als dat gebeurt en verharden zij zich in hun zonde.
Toch moet het de herders gaan om de schapen van de kudde, waar zij verantwoordelijk voor zijn. De schapen die beschermd moeten worden tegen de verstoring van de vrede en daardoor de scheuring in de gemeente.

Het gesprek


Het gaat in dit alles is beslist niet alleen maar om het ingaan tegen regels van de kerkorde, maar het is duidelijk een ingaan tegen Gods Woord en een negeren van Zijn waarschuwing.
Het wordt steeds zo voorgesteld alsof er eigenlijk geen verschil is in de leer, maar dat het alleen maar gaat om een verschil inzake de toepassing van menselijke regels.
Ook door Velthuis wordt het steeds weer zo voorgesteld. En met name de groep in Bergentheim - Bruchterveld onder leiding van ds. Van der Wolf proclameert dat het alleen maar een verschil van mening is over de toepassing van de kerkrechtelijke regels. Het is eigenlijk niet meer dan een juridisch steekspel.
En dan horen we telkens weer dat het toch moet gaan om de eenheid te herstellen en dat dat het grote doel moet zijn, waardoor mogelijke theoretische verschillen overbrugd kunnen worden. We moeten er toch wel uit kunnen komen als we met elkaar gaan praten en proberen tot een vergelijk te komen, horen we dan.
Dat is het zoet gefluit van de zogenaamde vredestichters. Maar het doet tekort aan de ernst van de kerkelijke tucht. We moeten blijven stellen dat het toepassen van de kerkelijke tucht een opdracht van de Heere Jezus Christus Zelf is, waarvan Hij gezegd heeft dat in de hemel gebonden of ontbonden zal zijn, wat de kerk op aarde bindt of ontbindt, Matt.16:19. En dat is geen zaak van geven en nemen en daar met elkaar een gesprek over voeren. Een kerk die haar eigen tucht niet meer serieus neemt, houdt op kerk te zijn. Het is het één of het ander: òf de geschorsten moeten hun zonden belijden en zich bekeren, òf de instantie die de tucht toepaste, moet erkennen daarmee tegen de HEERE gezondigd te hebben. Er is geen derde mogelijkheid!

Volgende keer zo mogelijk een laatste artikel. Daarin wil ik terugkomen op het begin: is Velthuis wel de aangewezen persoon om deze actie op touw te zetten voor de eenheid? En is het publiceren van een brochure, nog afgezien van de inhoud, daartoe de geëigende plaats? En ook: is het gesprek dan het middel om de verscheuring van de eenheid omgedaan te maken.
En tenslotte dan de vraag wat kerkscheidend is in dezen.