De herders bij de stad van David kregen de blijde boodschap het eerst te horen. De herders! Niet de Schriftgeleerden, niet de belangrijkste mensen van de stad, niet de voornaamsten van het volk, maar de herders waren de eersten. De armsten en verachten uit die tijd.
De blijde boodschap komt het eerst tot mensen die in de maatschappij eigenlijk niet meededen. Wonderlijk!
Profetie vervuld
Het evangelie van Lucas vertelt ons van de geboorte van de Here Jezus. Het was in de dagen van keizer Augustus. Deze keizer liet een volkstelling houden, waarbij iedereen zich in zijn geboorteplaats moest laten inschrijven. Jozef trekt van Nazareth naar Bethlehem. Dit was een klein, onaanzienlijk stadje ongeveer 9 kilometer ten zuiden van Jeruzalem. In dit stadje is koning David geboren (1 Sam.17:12) en vanwege zijn afkomst moet Jozef zich daar laten inschrijven.
Het is een onaanzienlijk stadje. Maar de profeet Micha vertelt juist over dit stadje dat hieruit de Heerser over Israël zal voortkomen (Micha 5:1). En in Lucas 2 lezen we dat deze profetie vervuld wordt.Wegwijzer
En rond de tijd dat Maria is bevallen, wordt aan de herders in die landstreek de blijde boodschap verkondigt: “U is heden de Heiland geboren, namelijk Christus, de Here, in de stad van David”. De engelen wijzen de weg waarlangs de herders moeten gaan.
Wegwijzers. We kennen ze allemaal. De blauwe ANWB-borden die fietsers en de automobilisten de goede kant uitwijzen. In sommige steden en dorpen kom je ze ook tegen. Ze wijzen dan de weg naar een museum of naar belangrijke gebouwen.
De engelen wijzen de herders ook de weg. Maar de herders moeten niet naar een belangrijk gebouw. Ze krijgen niet de opdracht om naar het stadhuis te gaan, om daar de Christus te zien. Het is niet: “in die of die belangrijke plaats in het centrum van de stad, daar moet je wezen voor jullie Heer, Davids Zoon”. Zo gaat het juist niet.Wonderlijk
Een “vreemd” publiek krijgt een “vreemd” teken. De herders, de onaanzienlijken uit die tijd, krijgen een wonderlijke wegwijzer. Ze zullen de Christus zien, liggende in een kribbe, gewikkeld in doeken. Als de herders dit teken volgen, dán zijn ze op het goede adres.
Wonderlijk is het. De grote Koning, Davids Zoon, in een kribbe. Hij gaat zich Zijn volk, zijn gemeente, verwerven door vernedering en lijden. Hij zal door zijn kruisdood voor Gods kinderen de zondeschuld voldoen. Voor hen die God heeft verkoren tot het eeuwige leven. Het is een wonder dat God de wereld zo lief heeft gehad, dat Hij zijn Eniggeboren Zoon gezonden heeft tot een verlossing voor iedereen die in Hem gelooft (Joh.3:16).Heilsgeschiedenis
Dat wonder wordt niet pas in Lucas zichtbaar. Nee, veel eerder liet God zich kennen als de God van liefde en genade. Gelijk in Genesis 3 geeft hij de grootste belofte van alle mogelijke beloften: vijandschap tussen slangenzaad en vrouwenzaad. Overwinning van het vrouwenzaad over het slangenzaad.
En wat staan de hoofdstukken in de Schrift vol van die steeds maar voortdurende liefde en genade. Het is allemaal heilsgeschiedenis. De Bijbel is het verhaal van het heil dat God aan de wereld geeft.Hardnekkig
En als je dan verder leest vanaf Genesis tot aan de vier evangeliën, dan wordt het wonder van Gods genade steeds groter. Hoe vaak lezen we niet van een hardnekkig volk, dat eigen wegen gaat? Van richters, die Gods volk weer terug moeten brengen op de goede wegen? Van een verdrietig terugkerend refrein dat de Israëlieten, na gered te zijn, terugvallen in het doen wat kwaad was in de ogen van de HERE. Van een volk dat een koning wil, om zo voor het oog sterk te lijken. We lezen van koningen, die maar niet willen breken met de zonde van Jerobeam. Je weet wel, die koning die twee beelden neerzette als vervanging van de tempel. We lezen van de ballingschap en een terugkeer (Ezra en Nehemia), maar wat stelt die terugkeer in aantallen mensen voor?
Ondanks al dat ongeloof en al die afval van de HERE, werkt Hij naar de komst van zijn Zoon in het vlees. Hardnekkige mensen, afval en ongeloof, strijd van satan om Gods volk te vernietigen, door al die aanvallen heen werkt God toe naar het juiste moment om zijn Zoon geboren te doen worden (Gal.4:4).Verlangen
Onze broeders en zusters onder het Oude Testament zagen de gevolgen van de zonde en de dood in het leven. En ze hebben verlangend uitgezien, naar de concrete, tastbare vervulling van Gods beloften. Kijk maar eens naar Adam en Eva. Adam en Eva verlangden naar dit heil, toen de HERE aan hen nog een zoon schonk, Seth. Uit Seth kon het vrouwenzaad geboren worden. En Lamech noemt zijn zoon Noach, met de woorden “deze zal ons troosten over de moeitevolle arbeid van onze handen op de aardbodem” (Gen.5:30). Daarom heeft David gezongen van Zijn Zoon en Heer, die komen zou. Daarom heeft Jesaja geprofeteerd van Hem, die hij van verre heeft gezien. Vele profeten hebben gehoopt Hem te zien, maar hebben Hem niet gezien.
Maar de herders hebben het wel gezien. Zalig zijn de ogen, die zien wat zij hebben gezien, want zelfs koningen en profeten hebben dat tevergeefs begeerd.In geloof
We schreven zojuist over het wonderlijke teken dat de herders krijgen. De herders zeggen tegen elkaar: “laten wij naar Bethlehem gaan om te zien hetgeen geschied is en ons door de Here is bekendgemaakt”. De herders gaan in geloof. En ze worden zonder omwegen, recht toe recht aan, naar het Kind in de kribbe gebracht. Dat spreekt niet vanzelf. Wij mensen kijken toch vaak naar wat voor ogen is. We kijken naar aantallen, we kijken naar invloed, naar rijkdom, naar bezit. We laten ons daar gemakkelijk door inpakken en hebben er geen oog voor dat het maar uiterlijke dingen betreft. De herders zeggen echter niet tegen elkaar: “Een heiland? In een kribbe? Wie gelooft dat nu?” Nee, ze gaan in geloof, ze volgen de wegwijzer van de engelen en gaan snel naar Bethlehem toe.Vrucht van geloof
De herders gaan naar Bethlehem en ze vinden Maria en Jozef en het Kind in de kribbe. Ze vertellen wat zij hebben gehoord over dit Kind. En Jozef en Maria, en iedereen die het later hoorde, verbaasde zich hierover. Hierna keren de herders terug, God lovende en prijzende. Hoe anders dan door geloof weten ze de weg? De herders gaan in geloof naar Bethlehem en ze komen terug, terwijl ze God groot maken. Want ze hebben zijn heerlijkheid gezien. Zijn heerlijkheid, getoond in Christus. Op het horen en zien van het evangelie prijzen de herders God om zijn grote daden. Het is de vrucht van het geloof dat ze gedaan hebben wat de engelen zeiden. Het is de vrucht van het geloof dat zij God loven en prijzen.En wij?
Het is een wonder, ja, het is genade, dat de HERE zijn Zoon geboren deed worden. Maar we hoeven niet hoogmoedig te denken dat wij beter zijn dan bijvoorbeeld het volk Israël uit het Oude Testament. Misschien denk je wel eens, ach, die mensen wisten niet beter. Maar wij, wij leven in zo’n andere wereld. Zo veel ontwikkelingen zijn er geweest in het afgelopen jaar. Denk alleen maar eens aan wat de mens allemaal al kan op het gebied van de gezondheidszorg. En wat heeft ze al een boel wetenschappelijk onderzocht. Nee, de mens van vandaag staat er toch heel wat beter voor dan zoveel eeuwen geleden. Deze hoogmoed maakt blind. Want kijk nu eens eerlijk om je heen? Het is nog even goed afgoderij, denk maar eens aan de sport-evenementen. En de afval van God is in aantallen mensen alleen maar groter geworden.
Alleen aan Gods trouw aan zijn belofte uit Genesis 3 is het te danken dat Christus’ geboren is. In zijn verbond blijft Hij ook kijken naar ons.
De afval van God en van Zijn Woord is groot. Toch houdt Hij de wereld nog in stand, totdat ook het laatste kind, dat in zijn Raad is uitverkoren tot het eeuwige leven, geboren is. Tot die tijd hebben de mensen tijd om zich tot God en zijn gebod te bekeren.
Buiten het geloof om zien we naar aardse redders. Naar helden die denken dat zij door eigen inzet de wereld kunnen verbeteren. Die denken het klimaat te kunnen veranderen. We kijken dan alleen naar wat voor ogen is. Naar mensen, die van nature zichzelf tot god willen zijn en menen het leven in eigen hand te mogen houden (abortus en euthanasie).
Nooit vind je zo die Redder aan het kruis. Nooit je Redder in de dood. Nooit je Behouder in Zijn ondergang. Nooit, of je moet geloven als de herders. En door dat geloof, als vrucht van dat geloof, zien de wonderlijke ruil: de ondergang van onze Here Jezus Christus aan het kruis is onze opgang. Zijn dood, ons leven. Zijn stal de ingang van Gods Vaderhuis.Verwondering
Het is een jaarlijks terugkerende vraag. Hoe vier jij het Kerstfeest? Hoe begin jij het nieuwe jaar? Hoe vieren wij met elkaar de Heilsfeiten? Gaan we op in gezelligheid? In kerstbomen? In veel eten en drinken, ja, zuipen?
De verwondering over Gods wonderlijke liefde moet ons leven beheersen. De verwondering over Zijn Verbond, waarin Hij ons de belofte van eeuwig leven geeft. Opstanding van het vlees. Vergeving van zonden. Die verwondering, het geloof in Gods verlossing in Jezus Christus, kan niet zonder vruchten blijven. Het brengt vruchten voort in ons leven. Het werkt door in onze levensstijl. Het werkt door in de omgang met onze naaste. Het werkt door, bovenal en met name in onze liefde tot onze Drieënige God. En in dat geloof zien we dan ook uit naar de Jongste Dag. Vanaf die dag worden we voor eeuwig verlicht door Gods heerlijkheid!