1 Koningen 19:19-21
19 Nadat hij vandaar gegaan was, trof hij Elisa aan, de zoon van Safat, bezig te ploegen met twaalf span voor zich, terwijl hij zelf bij het twaalfde was.Toen Elia hem voorbijging, wierp hij hem zijn mantel toe.
20 Daarop verliet hij de runderen, snelde Elia achterna en zeide: Laat mij toch mijn vader en mijn moeder kussen, dan wil ik u volgen. En hij zeide tot hem: Ga heen, keer terug, want wat heb ik u gedaan?
21 Toen keerde hij van achter hem terug, nam het span runderen, slachtte het en kookte ze op het ploeghout van de runderen; het vlees gaf hij aan het volk, en zij aten. Daarna maakte hij zich gereed, volgde Elia en diende hem.
Wij zagen vorige week dat Elia geen uitweg meer zag. Hij wilde maar liever sterven, want, zo klaagt hij, ik ben nog maar alleen overgebleven.
Het werk van de HEERE tot de vergadering en bewaring van Zijn kerk is volgens hem op niets uitgelopen. Volgens hem heeft Israel de ware dienst van de HEERE totaal verworpen - de profeten zijn gedood, het Woord van de HEERE komt dus niet meer tot Zijn volk en de altaren zijn omvergeworpen en dat betekent dat het dienen van de HEERE is opgehouden.
In feite was dat van Elia niet maar een klacht, maar eerder een aanklacht: moet dat nu de vergadering van de kerk, de bewaring van het volk van de HEERE voorstellen?
Daarmee komt hij eigenlijk in opstand tegen de HEERE. Het is bij hem kritiek, ergernis, aanstoot nemen aan wat de HEERE doet, aan de stijl van Zijn koninkrijk.
Door de tekenen die de HEERE toen heeft gedaan en door Zijn opdrachten aan Elia heeft hij in Zijn genade deze onwillige dienstknecht weer overeind geholpen en de weg gewezen. Deze weg: juist door de antithese vergadert en bewaart de HEERE Zijn kerk.
Elia wordt getroost doordat hij een opvolger krijgt, Elisa uit Abel- Mehola. Als Elia naar die plaats is gegaan komt hij terecht bij de boerderij van Safat. Daar is Elisa aan het ploegen. Dat moet ongeveer in het voorjaar zijn geweest, na de late (spade) regens. Er lopen niet minder dan twaalf mannen achter de runderen die de ploegen trekken. Wat een prachtig bedrijf!
Elisa is dan ongeveer vijfentwintig jaar oud (over de jaartallen van zijn geboorte en dood, vergelijk C. van Gelderen, Korte Verklaring Koningen deel II, pag.150). Hoogstwaarschijnlijk was hij ook de erfgenaam.
Elisa wordt dan geroepen doordat Elia zijn mantel uitdoet en die Elisa om de schouders gooit. Daar hoeft hij niet veel bij te zeggen. Dat gebaar spreekt voor zichzelf. Die mantel was immers echt een profetenmantel van ruige stof. En die diende niet alleen als mantel, maar ook als deken, als je 's nachts onder de blote hemel moest slapen. Elia heeft nog niet lang geleden veertig dagen en veertig nachten van de berg Karmel in het Noorden naar de berg Horeb in het Zuiden gelopen, door de woestijn.
We horen later van net zo'n profetenmantel van Johannes de Doper: een mantel van kamelenhaar (Matt.3:4). Want, zoals de Heere Jezus Christus zei, profeten dragen immers geen weelderige kleren. Degenen die zo gekleed gaan vind je in de koninklijke paleizen (Matt.11:8).
Die mantel was dus toen om zo te zeggen het ambtsgewaad van Elia, hij is er aan te herkennen. Die wordt nu om Elisa’s schouders gehangen. Dat betekent niet minder dan: jij wordt mijn opvolger als profeet.
En Elisa? Zomaar een boerenzoon. We horen er niets van dat hij een opleiding heeft gehad tot profeet. Ja, hij had vrome ouders, getuige de namen: Safat(ja) - de HEERE is rechter; Elisa - de HEERE heeft geholpen. Hij groeide op in een omgeving die nog vol was van de herinnering aan de uitredding van de HEERE door Jozef en diens vaste geloof in Gods belofte ten aanzien van het wonen van Zijn volk in het land der belofte.
Zo wordt hij geroepen. O nee, hij was nog maar niet zo direct een profeet. Hij moest heel nederig beginnen: hij diende Elia. Hij werd vooreerst een knecht van de profeet, die voor allerlei dingen moet zorgen. Maar in de dagelijkse omgang met Elia leert hij veel over wat het betekent een profeet te zijn te midden van een afvallig volk. Hij trekt met Elia het hele land door.
Wij horen uit die eerste tijd dat door Elia het Woord van God wordt bediend hoe Elia optreedt tegen Achab als deze Naboth heeft gedood. En tegen Ahazia nadat Achab zijn straf ondergaan had. Maar uiteraard heeft Elia veel meer gedaan. Zelfs op hoge leeftijd, niet lang voor zijn dood, heeft hij nog een brief geschreven aan de goddeloze koning Joram. Die is te lezen in 2 Kron.21:12- 15. We lezen daar:
13 maar gewandeld hebt in de weg der koningen van Israel, en Juda en de inwoners van Jeruzalem tot afgoderij hebt gebracht naar het voorbeeld van het huis van Achab, ja, omdat gij ook uw broeders, het gezin van uw vader, hebt gedood, terwijl zij beter waren dan gij;
14 Zie, de HERE zal uw volk, uw zonen, uw vrouwen en al uw have zeer zwaar treffen;
15 en gij zelf zult aan een ernstige ziekte lijden, een ingewandsziekte, totdat na verloop van tijd uw ingewanden ten gevolge van de ziekte naar buiten komen.
Dat is inderdaad zo gebeurd. Joram stierf enkele jaren later op vijftigjarige leeftijd op deze door Elia voorzegde wijze.
Uit deze brief van Elia blijkt duidelijk dat hij de stijl van het werk van de HEERE zich eigen heeft gemaakt: door de antithese tot vrede en de milde zegen van het burger mogen zijn van Gods volk.
Elia heeft naast de enkele beschreven gebeurtenissen heel wat meer als profeet mogen doen. Zodat ook van hem gezegd kan worden, wat later de apostel Johannes over het werken van de Heere Jezus Christus door daden en woorden schreef: indien al deze zaken één voor één beschreven werden, dan zou, naar ik meen, de wereld zelf de boeken, die geschreven werden, niet kunnen bevatten (Joh.21:25).
En Elisa heeft dat alles mogen meemaken en is zo gevormd tot de opvolger van Elia. Zo zorgde de HEERE voor de voortgang van de dienst des Woords in Israel.
In de loop van de kerkgeschiedenis zijn er altijd mannen geweest die vonden dat een predikant pas echt een geroepene door de HEERE was als hij zomaar van achter de ploeg of de kleermakerstafel kwam. Dat zou dan pas helemaal het werk zijn van de Geest, niks geen studie en geen theologie. Maar Elisa moest wel terdege het werk van een profeet eerst grondig leren van zijn meester. En het echte profetenwerk is immers altijd: eerst luisteren naar wat de HEERE zegt of vroeger gesproken en gedaan heeft.
Toen heeft de HEERE deze geroepene gewillig gemaakt. Hij besefte goed wat hij moest opgeven. Daarom zegt hij ook in antwoord op zijn roeping: ik loop niet zomaar weg van mijn ouders en van het bedrijf - ik moet eerst afscheid nemen. Dat mag toch wel? Natuurlijk, zegt Elia, ga gerust je gang (dat is de bedoeling van de in onze vertaling weergegeven woorden.
En toen heeft Elisa afscheid genomen in stijl. Hij slacht de runderen, hakt zomaar de ploegen in stukken en gaat een maaltijd bereiden voor de mannen die samen met hem aan het ploegen waren. Een heel bijzonder afscheidsfeest en een heel bijzondere feestmaaltijd, die ongetwijfeld bij iedereen bekend geworden zijn en nooit meer vergeten werden!
Ja, een feest. Want dat is wat - zomaar overgezet te worden in de bijzondere dienst van het Woord. Wel eerst op een bescheiden plaats, maar toch in de dienst van de Zoon van God, Die ook, zelfs juist in die gevaarlijke tijd onder Achab, bezig was Zijn kerk te vergaderen, te beschermen en te onderhouden. Door Zijn Geest en Woord. En als Hij roept, bewerkt hij het hart van de geroepene, zoals dat beschreven staat over de roeping van Zijn eerste discipelen, de broers Simon Petrus en Andreas. Hij sprak tot hen, terwijl zij bezig waren hun netten in zee te werpen, alleen maar deze woorden: Komt achter Mij en Ik zal u vissers van mensen maken. En meteen lieten zij hun netten liggen en volgden Hem. En even later riep Hij ook de beide zonen van Zebedeüs Johannes en Jakobus. En opnieuw horen wij van hun radicale afscheid: Zij lieten dan terstond het schip en hun vader achter en volgden Hem (Matt.4:17-22).
Wat heeft later Paulus ook niet zo'n totale ommekeer moeten meemaken! Van geachte en geëerde leider van de top van de Farizeeën tot iemand die zich noemt: het uitvaagsel der wereld, aller voetveeg (1 Kor.4:13).
Altijd weer in de hele kerkgeschiedenis heeft de Heere Jezus Christus ervoor gezorgd dat er mannen en vrouwen waren, jongens en meisjes, ouderen en jongeren, die de stem van de HEERE hoorden en Hem gehoorzaam volgden. Ze hadden immers Zijn belofte: Hij Die u roept is getrouw, Die het ook doen zal!
Zullen ook wij dat echt in de praktijk brengen? Nee, het wordt niet van iedereen gevraagd om alles achter te laten. Maar de Heere zegt wel: wie zijn leven wil behouden, die zal het verliezen. Dat betekent: wie een gemakkelijk leven zoekt, wie de vrede wil bewaren met de wereld en liever zowel vriend van de wereld als vriend van God wil zijn – die zal zijn leven verliezen. Want die is dan een vijand van God geworden. Maar wie niet aan Hem geërgerd wordt, wie geen aanstoot neemt aan de stijl van de vergadering van de kerk door de Heere Jezus Christus, namelijk door de antithese heen komen tot de vrede - die mag weten dat Gods werk door hem voortgaat en de stilte eens komt van de volle erfenis, van het wonen bij de HEERE!