Een inleiding maken, hoe doen we dat?


Het verenigingsseizoen is weer begonnen. Hopelijk doen veel van jullie daaraan mee. Met elkaar studeren in de Bijbel, om te lezen en te leren wie God is. De Bijbel gebruiken tot opbouw van je geloof en als richtingaanwijzer in jouw leven.

Bijbelstudievereniging betekent ook inleidingen maken, misschien om de beurt de bespreking leiden en een gebed aan het eind. Misschien doe je wel mee met de vereniging, maar zie je als een berg op tegen de avond dat jij voor “iets” op het rooster staat. Misschien vind jij een inleiding maken wel ontzettend moeilijk.
In een aantal artikelen willen we stilstaan bij het verenigingsgebeuren. We bespreken verschillende praktische zaken. Van het maken van een inleiding tot de taak van de voorzitter.

Niet kunnen?


Zeker als je voor het eerst naar vereniging gaat, dan zou je kunnen denken dat jij nooit een inleiding kunt maken. Of je gaat voor het eerst naar vereniging met wat oudere broeders en zusters, die al heel veel verenigingservaring hebben en inleidingen maken die klinken als een klok. Maar evengoed als jij, ook die broeders en zusters hebben het ergens geleerd. Want bijna iedereen kan het leren. Een inleiding hoeft geen geleerde preek te zijn van acht of meer kantjes. Het hoeft geen referaat te worden, waarbij alle mogelijke bespreekpunten al zijn uitgewerkt. Nee, het moet een inleiding zijn op de bespreking. Je zou het zo kunnen zien: Iedereen maakt voorstudie, maar de inleider zet zijn studieresultaat op papier. Dat betekent haast automatisch dat hij of zij het onderwerp goed tot zich heeft laten doordringen. Dat hij of zij wat extra materiaal gelezen heeft wat met het onderwerp te maken heeft en dat kort samenvat. Juist dat extra werk, dat is stof voor de inleiding, omdat verder niemand dat heeft gedaan.

Gemakkelijk? Niet altijd! Maar we kunnen wel ons best doen en de schouders eronder zetten. Een inleiding maken betekent werken, studeren, typen/schrijven, nadenken, lezen enzovoorts. Bezig zijn met Gods Woord, de lamp voor onze voet, is dankbaar werk. Want van een inleiding maken leer je zelf het allermeest. En tegelijk help je ook de anderen met de studie die jij hebt verricht.

Begin op tijd


Stel je voor, de eerste verenigingsavond. Het rooster wordt uitgedeeld en je ogen gaan direct naar jouw naam. Pfff, gelukkig, pas over acht weken een inleiding. Dat zien we dan dus wel weer. Van uitstel komt afstel en vervolgens begin je veel te laat. Een afgeraffelde inleiding is het resultaat. Dat is niet goed. Beter is om alvast op zoek te gaan naar studiemateriaal, als je weet waar de inleiding over gaat. Soms staan in de schets verwijzingen naar andere boeken. Kijk eens thuis in de boekenkast wat daar staat, of vraag in de gemeente eens rond. En heb je een eigen schets voorhanden? Ook de Korte Verklaring of bijvoorbeeld een deel van het Commentaar op het Nieuwe Testament is handig. Een Concordantie levert veel tijdwinst op, dus die ook op de stapel.

Als je zo bezig bent, dan heb je binnen de kortste keren een aantal boeken bij elkaar gesprokkeld. Begin dan alvast met lezen en zorg dat je pen en papier bij de hand hebt om aantekeningen te maken. En misschien hoor je een toepasselijke preek of lees je iets bijpassends in een krant of Bijbels dagboekje. Ook daarvan kun je notities maken, met een verwijzing naar waar je het gelezen of gehoord hebt, zodat je nog eens terug kunt kijken.

Boeken


Het verzamelen van materiaal gaat veel sneller als je voor jezelf een boekenverzameling op begint te bouwen. Goede, gereformeerde boeken kun je tegenwoordig voor een habbekrats krijgen bij tweedehandswinkels of op marktplaats.nl, boekwinkeltjes.nl of antiqbook.com. Ook andere websites en winkels hebben dergelijke boeken te koop. Voor een paar euro koop je de mooiste boeken.
Boeken van predikanten van wie ook de preken gelezen worden, kun je meestal wel aanschaffen. En vaak zijn boeken van uitgeverij De Vuurbaak wel betrouwbaar. En als je toch twijfelt; je vader of moeder of wijkouderling wil je vast advies geven.

Voor schetsen wil ik verwijzen naar de Bijbelstudiebond, die diverse schetsen opnieuw uitgeeft en verkoopt (http://www.gereformeerde-kerken-hersteld.nl/organisaties/bijbelstudiebond).

Mogelijke onderwerpen


En dan, de boeken zijn verzameld. Pen en papier liggen klaar. Maar waar moet je beginnen? Naast het Bijbels onderwerp, kan ook worden afgewisseld met de belijdenisgeschriften of de kerkgeschiedenis. Met name het laatste is beslist aan te raden, omdat in de praktijk vaak blijkt dat wij als jongelui maar weinig weten over de (recente) kerkgeschiedenis. Bij deze drie mogelijkheden staan we nu stil en geven wat praktische tips. Overigens is het ook mogelijk om een vrij onderwerp (bijvoorbeeld abortus, orgaandonatie, het chiliasme) in te roosteren, maar die mogelijkheid laten we nu achterwege.

Bijbels onderwerp – een Bijbelgedeelte


Wanneer een Bijbels onderwerp wordt behandeld, moet allereerst aandachtig het Schriftgedeelte worden gelezen. Zorg dat je je kunt concentreren door op een rustige plaats te gaan zitten. Lees naast de vertaling van ’51 ook bijvoorbeeld de Statenvertaling erbij. Een ander idee is om het Bijbelgedeelte in te passen in wat bij de maaltijden wordt gelezen. Dat geeft gelijk de mogelijkheid om met elkaar van gedachten te wisselen over dit Bijbelgedeelte.

Probeer dan van het gedeelte het verband, de achtergrond en de hoofdgedachte scherp te krijgen.
Het verband krijg je scherp door naast het Schriftgedeelte waarover jij een inleiding moet houden, ook het hoofdstuk ervoor en erna te lezen. Om de achtergrond helder te krijgen, kun je vragen stellen als wat het doel is van het hele Bijbelboek, voor wie het geschreven is en wanneer het geschreven is. In sommige Bijbels zit een tijdlijn met daarop alle belangrijke gebeurtenissen in de Bijbel. Met name voor het Oude Testament is het heel handig om te zien wanneer bijvoorbeeld een profeet heeft geleefd. De hoofdgedachte van het Schriftgedeelte moet je daarna ontdekken. Bijbelkennis is meer dan tekstkennis. Zomaar wat teksten her en der op de klank af citeren is geen goed Bijbelgebruik. Daarom moet je je afvragen wat de boodschap is van het hele Bijbelgedeelte.

Om bovenstaande voor jezelf helder te krijgen, kunnen de bijeengezochte boeken en de schets heel handig zijn. Lees ook de teksten waar naar wordt verwezen. In de Bijbel met kanttekeningen of de Kanttekeningen bij de Statenvertaling staan heel veel tekstverwijzingen. Ook de Korte Verklaring besteedt aandacht aan verwijzingen naar andere Bijbelverzen. Dat levert meestal mooie verbanden op in de Bijbel. Want de Schrift is zelf haar eigen uitlegster.
Door op tijd te beginnen, kun je regelmatig een poosje met je inleiding bezig zijn. In de tussentijd kun je het laten bezinken en er over nadenken.

Belijdenisgeschriften


Veel verenigingen behandelen de Nederlandse Geloofsbelijdenis of ook de Dordtse Leerregels. Dat is heel goed, want hierin staat wat de kerk belijdt op grond van Gods Woord. Over de belijdenissen zijn verschillende boeken beschikbaar, die heel bruikbaar zijn voor de inleiding. De NGB is trouwens helemaal behandeld in artikelen in REFORMANDA en DE BAZUIN (www.gereformeerdkerkbladdebazuin.nl). Ook hier geldt dat, na het verzamelen van het materiaal, gestudeerd moet worden. Lezen, herlezen, nadenken en aantekeningen maken. De belijdenissen zijn gegrond op Gods Woord, dus lees ook de bewijsteksten goed door. Lees deze bij voorkeur in de Bijbel met Kanttekeningen of een dergelijke uitgave, zodat weer verbanden in de Bijbel kunnen worden getrokken.
In sommige belijdenisartikelen of in de schetsen worden sommige ketters en dwaalleraars met naam en toenaam genoemd. Voor de inleiding is het dan ook heel interessant om eens de Christelijke Encyclopedie of Wikipedia (denk om de betrouwbaarheid!) erop na te slaan. Vaak wordt hierdoor de kennis van een dergelijk persoon groter. Probeer weer de hoofdlijn eruit te halen en werk enkele opvallende punten verder uit.

Kerkgeschiedenis


Een volk dat zijn geschiedenis niet kent, moet haar overdoen. Misschien ken je dit spreekwoord wel. Dit geldt in de kerk ook. De Here heeft zijn kerk door de eeuwen heen bewaard tegen allerlei dwalingen en ketterijen. We weten uit de praktijk dat veel “moderne theologie” feitelijk opgewarmde dwalingen zijn, die in het verleden al eens zijn bestreden. In een nieuw jasje gestoken worden de dwalingen dan gepresenteerd als resultaat van wetenschappelijk onderzoek. Door de kerkgeschiedenis te kennen, kun je de dwalingen veel beter plaatsen en ben je tegelijk gewaarschuwd om zelf mee te dwalen.

Kennis van de Reformatoren? Wie waren het? Waarom gaan wij op sommige punten niet met Luther mee, maar wel met Calvijn? En wie waren Zwingli en Bucer? Dat zijn nu goede onderwerpen om op de vereniging eens met elkaar te bespreken.
Misschien is het jaarrooster voor 2010/2011 nog niet helemaal klaar en kunnen deze onderwerpen nog worden ingeroosterd.

Van aantekeningen en gedachten naar...


Tijdens het nadenken en lezen over het onderwerp heb je al heel wat aantekeningen gemaakt. Het verband, de achtergrond en de hoofdlijn heb je duidelijk voor jezelf. Eigenlijk heb je zoveel informatie in je hoofd zitten, dat je ervan duizelt. En dan moet een belangrijk ding nog komen: jouw gedachten en kennis moeten op papier.
Maar waar moet je beginnen? Het is goed om op dat moment de boeken te sluiten en alleen je aantekeningen erbij te pakken. Uit die aantekeningen maak je een keuze en vervolgens vertrouw je die gedachten toe aan het papier.

Als richtlijn voor de inhoud van de inleiding is het goed om de volgende punten aan te houden. Schets eerst de achtergrond en het verband. Dit heb je al uitgezocht, dus je kunt je eigen aantekeningen verder uitwerken. Geef dan de hoofdlijn van het Schriftgedeelte weer. Ook dat haal je weer uit je aantekeningen. Tenslotte schets je de boodschap van het Schriftgedeelte voor vandaag. Dit is wat in de inleiding naar voren moet komen.

Lengte


Hoe lang moet de inleiding zijn? Deze vraag is niet eenvoudig te beantwoorden, want het hangt van heel veel factoren af. Sommige inleiders zijn kort van stof. Anderen hebben juist veel woorden nodig om hun gedachten op te schrijven. Het is ook zo dat de inleiding geen preek van acht kantjes hoeft te zijn. En niet al je gemaakte aantekeningen hoef je in je inleiding te persen. Het Schriftgedeelte in eigen woorden vertellen (parafraseren) is ook niet nodig, omdat iedereen dat thuis tijdens de voorstudie heeft kunnen doen. Verder heeft iedereen (als het goed is) de schets gelezen, dus die hoeft niet te worden overgetypt. Verder is het een inleiding op de bespreking, er moet dus nog wel wat te bespreken zijn. Kortom, een inleiding van één, maximaal twee kantjes A4 is al heel behoorlijk. En daarbij: het gaat niet om de hoeveelheid, maar om de kwaliteit. Liever dus een alinea minder, dan een alinea herhalen om maar de voorgeschreven lengte te halen.

Gebed


Het belangrijkste en wat je het meest nodig hebt is nog niet gezegd. Dat is het gebed. Vaak vergeten we dit of vinden we dit voor een inleiding niet zo belangrijk. Maar, als de Here het huis niet bouwt, vergeefs zwoegen de bouwlieden daaraan. De Here moet het Woord voor ons openen. Daarom moeten we bij het maken van de inleiding de Here vragen om ons de ogen te openen om de rijkdom van Gods Woord te zien. We mogen bidden om geloof of de Here ons wil laten zien wat Zijn Woord ons vandaag nog zegt.

Een inleiding maken. Niet altijd gemakkelijk, maar wel fijn werk.