Hoe lezen we vandaag de Bijbel? (2)


We vervolgen onze serie over de Bijbel (eerste artikel in Jg. 4, nr. 25, 30 juni 2010)

Het gezag van de Schrift


Als we - op wat voor manier ook - het gezag van de Bijbel als Woord van God inperken, dan heeft dat verregaande consequenties voor ons geloof. Dan laten we bij het lezen van de Bijbel God Zelf niet meer aan het Woord. Maar dan bepalen we liever zelf welke gedeelten ons "aanspreken". En hóe we daar naar willen luisteren: als zaken om je geest te verruimen, als stichtelijke woorden die voorkómen dat je afstompt, als interessante informatie uit vroegere tijden, als nuttige adviezen of wijze raadgevingen die van pas kunnen komen, enzovoort.

Veel christenen die nog de Bijbel lezen, gaan inmiddels zo om met de Bijbel. Voor hen is de Bijbel meer een neerslag van nuttige geloofservaringen, waarmee je je in zekere mate verbonden voelt, en die je kunnen verrijken. Geloofservaringen die je daarbij wel vooral zou moeten lezen in het verband met de beleving van de schrijvers zelf, om achter de boodschap te kunnen staan. Het is duidelijk dat dan niet meer gezegd kan worden dat God je ook nu nog steeds rechtstreeks aanspreekt in Zijn Woord. En dat heel Gods Woord in alle onderdelen zeggingskracht heeft over je leven. Ja, dat Gods Woord woord voor woord waar is als Woord niet van mensen, maar als Woord afkomstig van God, en gebracht door de dienst van mensen.

Gevaarlijker is het als wel beweerd wordt dat de Bijbel het Woord van God is, en dat de Bijbel gezag heeft, terwijl de aard van dat gezag toch ter discussie staat, ook al beweert men van niet. We zien dat bijvoorbeeld als men sommige boeken, hoofdstukken of passages van de Bijbel tijdgebonden acht. Tijdgebonden in de zin, dat de inhoud niet meer onverkort ook voor vandaag geldt. Of als men spreekt van gedeelten die je niet letterlijk maar figuurlijk, overdrachtelijk, metaforisch moet opvatten. Dat wordt dan verdedigd door te wijzen op de manier waarop de mensen uit de ontstaanstijd van de Bijbel hun boodschap overbrachten. God zou zich daaraan hebben aangepast. En zo is de Bijbel voor velen een oud oosters boek geworden. We schreven daar in ons eerste artikel al over.

Nu blijkt dat sommigen die deze opvatting huldigen, tegelijk volhouden dat ze toch de Bijbel als Gods Woord blijven zien. Dat is verwarrend en misleidend.
Het gevaar is dat zo met dezelfde terminologie begrippen als gezag, betrouwbaarheid, historiciteit, waarheid een andere invulling krijgen. Maar dan krijgt ook de inhoud van de Bijbel een andere invulling, zij het gecamoufleerd. Dat maakt het lezen van boeken van deze auteurs op zijn minst tot een uiterst riskante onderneming.

De bedoeling van de Auteur


Het is van groot belang om weer duidelijk voor ogen te hebben hoe Gods Woord ook vandaag het te zeggen mag en moet hebben in onze levens. Dat wijst Gods Woord ons Zelf aan. Dat hebben onze voorvaderen ook samengevat in de belijdenis van de Kerk (NGB art. 2-7).
De belijdenis waaraan we ons nu ook zelf gebonden weten omdat ze de Schrift naspreekt. En omdat we dat hebben beloofd. Die belijdenis leert ons dat alle boeken van de Heilige Schrift 'van God' zijn (2 Tim. 3:17). En dat we ze moeten beschouwen als 'heilige goddelijke Schriften', waarin op schrift is gesteld wat mensen, door de Heilige Geest gedreven van Godswege hebben gesproken (2 Petr. 1:21). Als het ene waarachtige Woord van de ene ware God, waarvan niet mag worden afgedaan en waaraan niets mag worden toegevoegd. Alles wat daarin geleerd wordt is 'volmaakt en in alle opzichten volledig'.

We schreven al dat de manier waarop we met de Bijbel omgaan, van essentiële betekenis is voor ons geloof. De goddelijke inhoud, herkomst, en wijze van op schrift stellen, hangen ook allemaal samen met de goddelijke bedoeling van de Heilige Schrift. Als we daarbij uitgaan van de goddelijke inspiratie en van het auteurschap van God als de eerste Auteur, dan moeten we ons de vraag stellen wat beoogt God met Zijn Woord? Wat wil Hij ermee bereiken?
Het is belangrijk dan vast te stellen dat Gods Woord begint bij God Zelf, niet bij ons. Het gaat over Hém. Het is ook in eerste instantie op Hem gericht, op Zijn eer, hoewel het Zich wel tot ons richt om door Zijn genadige verlossing weer kind van Hem te kunnen worden. Het Woord is uit God, door God en tot God:
    God Zelf maakt Zichzelf (...) aan ons bekend door Zijn heilig en goddelijk Woord, namelijk voor zover dat voor ons in dit leven nodig is tot Zijn eer en tot behoud van de zijnen. (NGB, art. 2)

Van daaruit zegt de belijdenis ook, dat wij de boeken van de Heilige Schrift
    ontvangen (...) om 'ons geloof daarnaar te richten, daarop te gronden, en daarmee te bevestigen. En zonder in enig opzicht te twijfelen geloven wij alles wat zij bevatten.'(NGB, art. 5)


De juiste houding


Wat we schreven over het gezag van de Schrift moet dus niet opgevat worden als een theoretisch betoog voor theologen, ook niet uitsluitend als een leerstellige zaak, die de kerk moet verdedigen. Dat zeker ook! Maar het juiste zicht op Gods Woord heeft ook alles te maken met het geloof, ook het persoonlijk geloof! Want dat geloof is uit het hóren (Matt. 13, Rom. 10:14). Het geloof is niet maar een zaak van het gevoel, van onze religieuze beleving. Ja, het gevoel en de beleving spelen zeker een rol. Maar het geloof wordt gewerkt door middel van het horen. Het horen naar het Woord van God. Alleen als dat horen op de juiste manier gebeurt, namelijk met een toebereid hart, is Gods Woord een kracht tot behoud (Marc. 4:21-25, Rom.1:16).

Daarvoor is absoluut nodig de werking van de Heilige Geest. Zonder Hem werkt Gods Woord niet ten goede. Maar andersom is ook waar: alleen door het horen naar Gods Woord werkt en versterkt de Heilige Geest het geloof in ons hart. Dat doet Hij niet buiten Gods Woord om. Maar met het Woord onderricht Hij ons, doe Hij ons dwalingen in denken en leven weerleggen, verbetert Hij ons, voedt Hij ons op in de gerechtigheid. En schakelt Hij ons daartoe ook naar anderen toe in. Om ons tot alle goed werk volkomen toe te rusten (zie 2 Tim. 3:16,17). In 2 Tm. 3 wijst Paulus Timotheüs en ons daarbij op het onschatbare nut van de Heilige Schriften: ze kunnen ons wijs maken tot zaligheid door het geloof in Christus Jezus!

Herkomst, aard en doel van deze Heilige Schriften moeten nu ook onze houding bepalen tegenover de Bijbel en het lezen ervan. Dat zal steeds een houding moeten zijn van volstrekte eerbied en ontzag tegenover de Auteur, God Zelf Die door Zijn Woord tot ons spreekt.
Dat zal ook betekenen dat we Gods Woord steeds meer en meer willen openen, om Zijn stem te horen. Om wat Hij daarin tot ons zegt ook gelovig aan te nemen in geloofsgehoorzaamheid. Zoals de jonge Samuël tot de HERE sprak: "spreek, want uw knecht hoort" (1 Sam. 3:10).
Dat heeft zeker ook zijn grote betekenis voor de manier waarop we zondags in de kerk naar de preek, de ambtelijke verkondiging van Gods Woord, luisteren. En de preek willen verwerken.
Door er thuis met anderen over door te spreken, en zelf over door te blijven denken, bij het licht van het geopende Woord van God.

Dan zal Gods Woord geen theorie blijven maar een Bron van leven. Want door dat Woord wordt onze geloofskennis steeds verder gevoed, en ons geloofsvertrouwen steeds verder versterkt. Ook zal Gods Woord meer en meer een richtsnoer zijn voor ons geloofsléven, en dus voor heel ons leven.

De eenheid van heel de Schrift


Met heel de Schrift heeft de ene Auteur één groot doel: om Zichzelf aan de lezers en hoorders bekend te maken. Als de God die de Schepper is van hemel en aarde, die in Zijn grenzeloze liefde Zijn Zoon heeft gezonden als het Lam dat de zonde van de wereld wegneemt. In Wie alleen volkomen verlossing is tot de eeuwige zaligheid. En Die Zijn Evangelie doet uitgaan tot wie Hij wil en Zijn Heilige Geest doet wonen in wie Hij wil. Om hen zo in Christus tot zonen aan te nemen tot verheerlijking van Zijn grote naam.
Dat Woord van volkomen verlossing dat ons de Christus predikt, heeft de Here ons gegeven tijdens twee bedelingen als het oude en nieuwe testament. Ze vormen met al hun boeken één geheel. Er kan geen sprake zijn van enige tegenspraak of tegenstelling. Want de ene Auteur, God Zelf, is aan het Woord. En Hij heeft één doel: de verheerlijking van Hem in Christus door al zijn verloste kinderen (Ef. 4 ).

Bij de eenheid van de Schriften zal wel gerekend moeten worden met de onderscheiden bedelingen van oude en nieuwe testament. In het nieuwe testament werd immers voortgebouwd op het oude testament en krijgt het oude testament zijn vervulling. Dat bewaart ons ervoor teksten op sectarische wijze te isoleren uit Gods Woord en daarmee aan de haal gaan. Voorbeelden daarvan zijn bepaalde vormen van visie op het volk Israël, het chiliasme, het afwijzen van de kinderdoop.
Bij het in rekening brengen van heel de Schrift, krijgt elk woord uit oude en nieuwe testament zijn actuele en levende betekenis, ook voor ons die in de tijd van de laatste dagen leven.

Schijnbare tegenstrijdheden


Wanneer we dus stuiten op een voor ons niet goed te begrijpen woord of passage in de Bijbel, zal altijd ons uitgangspunt moeten zijn om dat woord of die passage voor waar aan te nemen, Overigens zullen we daarbij wel moeten beseffen dat het een vertaling van de grondtekst in het Nederlands betreft, die eventueel voor kritiek vatbaar kan zijn.
Omdat het een woord van God is, zullen we graag de betekenis ervan willen achterhalen door gebruik te maken van Gods Woord Zelf. Want Gods Woord is "autopistos", betrouwbaar in Zichzelf. En God is de beste Uitlegger van Zijn eigen Woord. Want Hij is de beste, ja de onfeilbare Vertolker van Zijn eigen gedachten, woorden en bedoelingen. Met andere woorden
De Heilige Schrift legt Zichzelf uit ("sacra scriptura sui interpres", S. Greijdanus: Schriftbeginselen ter Schriftverklaring, par. 22 en 23, Kok, 1946).
Zo mogelijk zullen we daarbij de diensten willen gebruiken van bestaande betrouwbare verklaringen en commentaren.

Daarbij kan het niet bestaan dat het ene woord in de Bijbel het andere tegenspreekt. Want God spreekt Zichzelf nooit tegen. Mensen kunnen dat wel eens. Bewust of onbewust. Bij de HERE God is dat uitgesloten. Dat is één van Zijn goddelijke kenmerken. Hij is de Waarheid en Hij is Eén. Bij Hem is geen verandering of zweem van ommekeer (Jac. 1:17).
Wanneer het niet gelukt om een woord of gedeelte uit de Schrift zo te verklaren dat de betekenis ervan in overeenstemming is met de rest van de Schrift, dan zullen we onze eigen tekortkoming dienen te erkennen. Niet de tekortkoming van de Schrift. Ook zullen we het betreffende gedeelte niet maar figuurlijk gaan opvatten - als de Schrift Zelf deze mogelijkheid daar niet toont - of er een andere draai aangeven om eruit te komen. We zullen moeten erkennen dat ons verstand niet volkomen is, maar nog verduisterd. Het zal ons temeer moeten brengen tot de aanbidding tot God Die wijzer is dan de mens. In plaats van Gods Woord verlagen tot mensenwoord, of Zijn Woord aanpassen aan onze mensengedachten, zoals zoveel theologen tegenwoordig doen.
Tegelijk moeten we opmerken, dat het hier gaat om een sporadische zaak. Veel van de steeds maar weer opgeworpen zogenaamde tegenstrijdigheden in de Bijbel, zijn bij een gelovig verklaren helemaal geen tegenstrijdigheden gebleken. Toch komen ze steeds weer terug in de argumentatie om de Bijbel op een andere manier te gaan lezen.

Er staat geschreven


Als voorbeeld van het grote belang van de eenheid van de Schriften mag wel dienen de omgang van onze Heiland Zelf met het oude testament. Hij deed dat bij vele gelegenheden. Met name om erop te wijzen hoe in Hem het oude testament in vervulling ging (zie J.W. Smitt: Opdat vervuld zou worden, deel I en II, Vuurbaak, Groningen 1975 en 1977). Zeer treffend heeft Christus de aanvallen van de duivel afgeslagen toen Hij werd verzocht in de woestijn, juist door Zijn Schriftbewijs tegenover het eigenwillige Schriftmisbruik van de satan te stellen (Matt. 4: 1-11) . Christus' Schriftberoep deed daarbij volkomen recht aan de eenheid van de Schrift als Woord van God. Zo ontzenuwde Hij het eigenmachtige Schriftgebruik. Satans aanval: "Er staat immers geschreven" was een uiterst listig middel, maar werd door onze Heiland gepareerd door Zijn "er staat ook geschreven".

In veel recente commentaren missen we de eenheid van de Schrift. Dan weigert men soms zelfs bij de verklaring van een oud-testamentische tekst een direct citaat ervan in het nieuwe testament voor een beter verstaan in rekening te brengen.
Laten we daartegenover nog eens citeren uit het nog steeds zo actuele artikel van prof. dr. K. Schilder, Tegenstrijdigheden in de Bijbel? (Uit: Om Woord en Kerk III, Goes, 1951, pag. 51-95).
    Als wij de éénheid van de Schrift loslaten dan hebben wij de onfeilbaarheid van Christus ook verloren; heeft Hij niet de eenheid van de Oudtestamentische Godsopenbaring geloofd? En een Christus, die zich bedriegt, kan ons niet redden.


Ook nu kan Schriftberoep misleidend en gevaarlijk zijn, als het niet uitgaat van het gelovige vooroordeel van en de gelovige onderwerping aan het geheel van Gods Woord. Maar ook daarvoor is ons de Schrift gegeven als het zwaard van de Geest. Zodat we vervalsing en verdraaiing van Gods Woord kunnen ontzenuwen en de aanvallen ervan afslaan.
Daarvoor is goede en toenemende Schriftkennis van groot belang.