1 Kon. 19: 4, 5
5 Daarop legde hij zich neer en sliep in onder een bremstruik. Doch zie, daar raakte een engel hem aan en zeide tot hem: Sta op, eet.
6 Toen hij rondzag, was daar, aan zijn hoofdeinde, een koek op gloeiende stenen gebakken en een kruik water. Hij at en dronk en legde zich weer neer.
7 Doch wederom, ten tweeden male, raakte de engel des HEREN hem aan, en zeide: Sta op, eet, want de reis zou voor u te ver zijn.
8 Toen stond hij op, at en dronk en ging door de kracht van die spijs veertig dagen en veertig nachten tot aan het gebergte Gods, Horeb.Sta op
Elia vroeg de HERE om ontheven van alle aardse taken, te mogen sterven. Maar de HERE besliste anders, maar niet onverwachts anders. Hij bleef van Zijn dienstknecht gewoon gehoorzaamheid vragen. Hij bleef hem Zijn opdrachten geven. Ook nu Elia daar zelf niet om vroeg.
Maar tegelijk wilde de HERE Zijn hulpbehoevend en uitgeput kind ook sterken. Wat Elia kreeg was geen zachte dood, waar hij om vroeg. Maar wel de rust van de slaap en daarna een verkwikkende maaltijd. Zo ontving Elia van de HERE wat hij nodig had om in Zijn dienst verder te kunnen. Het antwoord op Elia’s gebed hield dus geen verhoring in, waarbij het verzoek van Elia werd gehonoreerd. Maar het was wel een genadevol en Vaderlijk antwoord. Als ongehoorzame knecht werd Elia door de HERE nu toch van het goede voorzien. Het goede om Hem te kunnen dienen. Net zoals Jona weer op de rechte dienstweg werd geholpen, zo werkte de HERE hier weer aan Elia.
Dat gebeurde op bijzondere wijze. De HERE wilde dat Elia er zich van bewust zou worden dat de HERE hem wilde blijven inzetten in Zijn Koninkrijk. Daarom werd Elia gediend door een hemelse dienstknecht, een engel die van voor het aangezicht van de HERE kwam. Elia werd door deze engel verzorgd met kostelijk eten. Hij raakte Elia aan en spoorde hem aan om te eten. Eerst at en dronk Elia wat om daarna weer te gaan slapen. Pas toen de engel hem voor de tweede maal wakker maakte en beval om te eten en te drinken, stond Elia ook echt op om te eten en drinken. Deze engel had in opdracht van Zijn HERE Elia aangespoord: “sta op, eet, want de reis zou voor u te ver zijn.” Maar als Elia uiteindelijk gehoorzaamt, wil dat dan zeggen dat Elia begrijpt dat de HERE zijn houding en zijn handelen afkeurt? Ziet Elia dan in dat hij in alles van de HERE afhankelijk is en Hem gehoorzaam moet zijn in zelfverloochening? Nee, dat kunnen we nu nog niet zeggen. Het vervolg leert namelijk dat Elia straks zijn zelfde klachten weer tegenover de HERE Zelf gaat uiten. Ja, dat dit zelfs Elia's doel wordt van de reis, die hij gaat ondernemen. Er rijpt een nieuw plan. Of moeten we zeggen de Here werkt in Elia een nieuw plan?
Elia wil nu naar Horeb, naar de Sinaï. Dáár bij de Horeb, waar God ooit het verbond met Israel heeft gesloten, wil hij God Zelf ontmoeten en tot Hem spreken. Daar wil Elia aan de HERE duidelijk maken dat het volk Gods verbond zo geschonden heeft dat er werkelijk niets meer van over is. Alles in Gods volk is ontrouw: er is geen verbondsliefde, geen verbondsgehoorzaamheid. Alles is in de ogen van Elia mislukt. Alleen hij is overgebleven. Dat wil Elia in Horeb gaan uitspreken. Dat lezen we in vers 10.Door de kracht van die spijs
Maar voordat Elia daar komt, doen zich een aantal opmerkelijke zaken voor.
Eerst was er dus die dienende engel. Deze verzorging was toch ook heel eervol geweest voor Elia. Het was een milde gunst van God de Vader, dat Hij Zijn engel naar Elia zond om hem bij te staan. Elia werd gediend, alsof hij trouw was, ter bemoediging, ter vertroosting.
Verder is opmerkelijk dat Elia op wonderlijke wijze gevoed wordt. Horeb was nog wel een stuk verder reizen. Daar was energie voor nodig. Die werd hem nu door de Here in dit eten geschonken. Op wonderlijke wijze. Dat wil nog niet zeggen dat Elia verder niets anders gegeten of gedronken heeft op de reis die volgt. Daar lezen we niet uitdrukkelijk over. Maar we lezen wel dat Elia de kracht voor deze reis ontving door de maaltijd die hij van de HERE had gekregen. Deze bijzondere maaltijd, die werd geserveerd door een engel. De HERE kan op Zijn tijd en wijze ook wonderlijke krachten geven, als Hij Zelf dat nodig acht. Ook als Zijn dienstknechten mat, moedeloos en uitgeput zijn en zelf geen perspectief meer zien. Daar moeten Elia’s ogen weer voor geopend worden.Veertig dagen en veertig nachten
Maar er is nog een derde opmerkelijke zaak. Er staat in vers 8 dat Elia door de kracht van die spijs veertig dagen en nachten ging tot aan het gebergte Gods, Horeb. Waarom veertig dagen en veertig nachten? Dat is een bijzondere tijd. Het is in ieder geval veel langer dan Elia nodig had om Horeb te kunnen bereiken. Want van Horeb tot de plaats waar Elia nu was, duurde de reis voor een stoet van honderdduizenden mensen incl. vrouwen en kinderen, maar elf dagen, Deut. 1:2. Elia heeft in zijn eentje veel en veel langer over deze woestijnreis gedaan. veertig volle dagen. Om dit te verklaren, zullen we de situatie goed moeten wegen. Elia wilde naar Horeb. Daar waar God in de woestijn Zijn verbond met Israel heeft gesloten met zijn verbondswet en alle verbondsbepalingen. Elia wilde juist daar laten zien dat heel dat verbondsleven in Gods volk was stukgelopen. Dat de zonde oppermachtig was in Gods volk. Dat de wetteloosheid compleet had toegeslagen. En dan laat de HERE hem ter voorbereiding van dat gesprek veertig dagen en veertig nachten rondzwerven. Dat herinnert aan de tijd van veertig jaar omzwervingen van het volk door de woestijn. Van het toen ook zo ontrouwe volk. Die tijd was toen door de HERE bepaald om de straf aan het volk te voltrekken en om het overgebleven volk te leren weer op Zijn God te vertrouwen. Naast de ontrouw van het verbondsvolk, schitterde toen de trouw van God. Ondanks alle verbondsverlating, waarover Gods toorn kwam, hield de HERE vast aan Zijn verbond. Hij zorgde dat er toch een verbondsvolk kon worden binnengeleid in het beloofde land.
Daartoe hield Hij Zijn volk van dag tot dag in leven door wonderlijke spijzen van manna en kwakkels. Nu zien we Elia gaan op diezelfde weg door de woestijn. In veertig dagen en veertig nachten, opnieuw gesterkt door wonderlijk voedsel van God. Op de been gehouden door Gods trouwe en liefdevolle zorg.Gods genade is genoeg
Zo kreeg Elia van de Here de tijd om weer Gods trouw en genade, maar ook Zijn macht en majesteit te zien, ondanks ontrouw en verbondsverlating van Gods huidige volk.
Elia mocht hierin zien dat Gods genadeverbond dat rustte in de Christus die toen nog moest komen, een eeuwig verbond was dat nooit zou worden opgeheven. Dat God in Zijn welbehagen de Zijnen blijft verkiezen. Tegen alle menselijke berekening in. Ook al wordt de kerk klein. De genadevolle trouw van God zorgt ervoor dat de HERE Zijn doel bereikt. Zo heeft Elia Gods genade mogen leren kennen. Dat onderwijs wordt straks voortgezet op de Horeb.
Zo mogen ook wij blijven hopen op God. Ook al ontmoet de kerk steeds meer tegenwerking vanuit maatschappij en overheid. Ook al zien we om ons heen de kerk ineenslinken. Ook al lopen onze vrienden en onze familie bij ons weg. Ook al keren je eigen kinderen zich tegen je. Ook al gaat de verbondsverlating onder christenen ook de komende tijd door. Ook al zijn er nog steeds zo weinig predikanten en zo weinig krachten. Ook al blijven er ook in de kerk aanvechtingen komen. Want ook nu mogen we zien op onze trouwe God en Vader. Ook nu mogen we ons vastklampen aan de beloften van onze Heiland Jezus Christus.
Onze hoop mag nog veel vaster en zekerder zijn dan bij Elia. Wij hebben Christus als Heiland ontvangen. Wij hebben de vervulling van Gods beloften gekregen waar alle profeten naar uitgezien hebben. Laten we daarom afzien van onszelf, van eigen krachten, maar roemen in de kracht van de Here. In de genade van de HERE. Die is ons genoeg. Hij laat niet varen wat Zijn Hand is begonnen te doen. Hij geeft de nodige krachten. Hij zal het maken.