Rubriek: Voor de Jongeren
Schrijver: Annegreet Sikkens-Hoving
Jaargang: 4
Nummer: 14
Datum: 2010-04-14
TerugEr is een gemeente. De gemeente staat bekend om wat hij doet. Ook bij de Here. De Here kent de werken, de daden van die gemeente. Hij kent hun werken, hun inspanning, hun volharding. Hij weet dat zij de kwaden niet kunnen verdragen. En ook dat zij de mensen die zeggen dat zij apostelen zijn, op de proef stellen. Hij weet dat zij erachter kwamen dat het leugenaars waren, omdat zij ze met het Woord vergeleken. De gemeente heeft volhard, alles gedragen om de naam van de Here en daarvan is zij niet moe geworden. Wat een gemeente!
Wat een gemeente!
Ja, wat een gemeente! Johannes moet aan deze gemeente, die zich in Efeze bevindt, schrijven dat de Here hun werken weet (Openb.2:1-7). De inspanningen en de volharding. Ja, zelfs zo dat zij de kwaden niet kunnen verdragen. Zij hebben de dwaalleraars ontmaskerd. Door hun werken hebben ze dwalingen aan kunnen wijzen. En ze hebben de dwaalleraars, de leugenaars weggedaan. De Here geeft als het ware een compliment. Ik heb jullie bezig gezien, en gemerkt dat jullie je willen inspannen om de waarheid vast te houden. Ik heb gemerkt dat jullie dwalingen kunnen doorzien. Je zou kunnen zeggen dat zij de geesten hebben beproefd. Ze hebben getoetst of het naar Gods Woord was. In die strijd om de dwalingen te ontmaskeren zijn ze niet moe geworden (vs. 3). Het waren geen moedeloze mensen, want ze bleven doorgaan om de waarheid vast te houden.
Ingespannen, volhardend ondanks alles, gaan zij de dwaalleer te lijf. Zij vechten voor de waarheid van de Here, voor Gods Woord. Wat zouden wij van hen kunnen leren. Zouden we niet graag op hen lijken? Zo ingespannen en trouw in de kerk zijn. Ondanks spot en onbegrip van anderen volhardend willen zijn. Wat een gemeente, wil je niet graag op hen lijken?Ik heb tegen u..
Johannes moet nog meer aan de gemeente schrijven: Maar ik heb tegen u, dat gij uw eerste liefde verzaakt hebt. Geen eerste liefde meer? En zij werken zo volhardend voor de Here? Zij toetsen de geesten aan de Schrift! Geen eerste liefde? Hoe kan dat nu gezegd worden. Maar de Here zegt het wel. Want de liefde in de gemeente brandde niet meer als eerst. De waarheid vasthouden, dat deden ze wel. Ze gingen door op de oude en beproefde paden. Rechtzinnig, ijverig in goede werken, maar het enthousiasme van het begin was er niet meer. De ijver is slapheid geworden.
Alsof je een nieuwe hobby ontdekt en je helemaal enthousiast bent. Je verdiept je er in en je kunt er uren aan zitten. Boeken lezen, het internet afsnuffelen naar nieuwe dingen. Het neemt al je vrije tijd in beslag en je moet er niet aan denken om iets anders te doen.
Na een tijdje wordt je enthousiasme minder. Je hebt het drukker voor school en ook de voorstudie moet toch wat serieuzer worden aangepakt. Langzamerhand verdwijnt je enthousiasme en na een tijdje ben je er helemaal uit. Je bent hoog geklommen, maar het zakt weer helemaal weg.
Zo moet je dat hier ook voorstellen. Na de gemeentestichting (Hand.19: 1-12) door Paulus gingen de mensen vol vuur aan de slag. Ze hoorden van de blijde boodschap van genade. Verzoening door Jezus Christus. Vrijspraak. Eeuwig leven. De broeders en zusters zagen de werkelijke zin van hun leven en gingen aan het werk.
Maar dan moet Johannes de gemeente waarschuwen. U bent hoog geklommen (vs. 5), zo spreekt de Here door hem. Het evangelie is aan u verkondigd! U bent getrokken tot het wonderbare licht van Gods genade! Houdt dan vast!
De Here kan de harten doorzien (ps. 139) en Hij ziet dat de mensen verflauwen. Het wordt normaal. De blijdschap van het evangelie wordt een sleur.De eerste liefde
Het is een groot voorrecht om op te groeien in een gelovig gezin. Van jongs af aan mag je mee naar de kerk. Je kunt naar vereniging en naar catechisatie. Je ouders leven als voorbeelden, om te laten zien wat het is om een christen te zijn in deze tijd.
Maar moeten wij ook niet oppassen voor de waarschuwing zoals in Openbaring? In hoeverre is voor ons de kerkgang een sleur? Wat vind je het hoogtepunt van de zondag: de eredienst of het koffiedrinken in de kerk of met familie? In hoeverre is het geloof voor ons normaal? We bidden voor ons eten, we lezen regelmatig uit de Bijbel, we kennen onze catechismus, maar leven we met ons hart voor de Here?
De Here vraagt van ons een leven in zijn dienst met geheel ons hart, geheel onze ziel en al onze krachten. Dat is niet een verstandsdienst, waarbij we onze plichten nakomen. Nee, de Here vraagt ons hele hart. Hij wil dat wij Zijn wil doen. En dan niet met tegenzin, maar uit liefde. Gehoorzaamheid, maar dan niet omdat het moet, maar door Gods Geest.Was de gemeente dan wel goed bezig?
Was het dan erg dat de mensen zo bezig waren met de dwaalleringen? Nee, beslist niet. Zoals we al zeiden, de Here bemoedigt de kerk juist, door te zeggen dat Hij ziet dat de gemeente daartegen strijdt. Bovendien, Hij heeft de gemeente ook ópdracht gegeven om op te passen voor misleiders. Dat staat in het vijfde hoofdstuk van de brief aan Efeze (vers 6- 11): ‘Laat niemand u misleiden met drogredenen, want door zulke dingen komt de toorn van God over de kinderen der ongehoorzaamheid. Doet dan niet met hen mee. Want gij waart vroeger duisternis, maar thans zijt gij licht in de Here, wandelt als kinderen van het licht, want de vrucht van het licht bestaat in louter goedheid en gerechtigheid en waarheid, en toetst wat de Here welbehaaglijk is. En neemt geen deel aan de onvruchtbare werken van de duisternis, maar ontmaskert ze veeleer.’
Maar het gaat hierom. We kunnen de moeiten in de kerk aanwijzen. Zeggen wat er fout en goed gegaan is. Maar als we dit niet doen met als beweegreden de liefde voor de Here, die ons gered heeft, dan verzaken we onze eerste liefde. Onze liefde voor zijn Zoon die is gestorven om zijn volk, zijn kerk te redden. Als we dit niet doen uit liefde voor het Hoofd van de kerk dan zal dat onze toon en houding bepalen. Want wij zijn van diep gevallen. Wij hebben vrijspraak nodig. En wij hebben dat gekregen. We zijn vrijgesproken. En vanuit deze liefde tot de Drieënige God leven wij en werken wij.
We kunnen steeds wijzen op wat in andere kerken fout gaat, zodat we niet over ons eigen geloof hoeven nadenken. We kunnen heel ijverig meedoen op vereniging en in het kerkleven, maar het geloof ons niet eigen maken. We kunnen heel goed aanwijzen wat andere mensen in de kerk fout doen, zodat we daardoor te druk zijn om onszelf te toetsen aan Gods norm.Onze eerste liefde
Leven in het verbond met onze Vader. De Heilige Geest wil ons leven in vuur en vlam zetten. Hij maakt jou ijverig. IJverig om te doen wat Hij in zijn Woord van ons vraagt. IJverig en vol overgave zijn Woord naspeuren en daarnaar leven. Vol inzet voor God en onze naaste onze krachten geven voor het werk in de kerk. En ook dat kan in vele vormen. Allereerst door te bidden, want het gebed is het belangrijkste van de dankbaarheid. Maar ook door bijvoorbeeld om te zien naar broeders en zusters in de gemeente (oud of jong). Dat kan ook door thuis in gebed de Here om zijn grootheid te loven, om zijn lankmoedigheid te prijzen en voor zijn barmhartigheid te danken.
De woorden die Johannes dan opschrijft moeten dan van ons gezegd kunnen worden. Niet moe worden. Het kwaad niet kunnen verdragen. De leugenaars ontmaskeren. Maar dit alles vanuit een brandende liefde voor de HERE!Hij regeert
We zijn over vers 1 en 2 heengestapt. Maar als we het hebben over onze geloofsijver, dan mogen we niet blijven steken bij onszelf. Bij onze inzet. En wat nog erger is, moedeloos worden omdat we denken dat onze inzet veel te wensen overlaat. Steeds weer moeten we beseffen dat het de Here is die de zeven sterren in zijn rechterhand houdt
en die tussen de zeven gouden kandelaren wandelt
. Dit wil zeggen dat de Here Zélf toezicht houdt op zijn gemeenten. De Here wil voor kerkbouw mensen gebruiken, maar is daarvan niet afhankelijk. Hij zelf zal zijn volk vergaderen, totdat het getal van zijn volk de 144.000 uit Openbaring 7 heeft bereikt (7:4).
Wanneer we dit overdenken is er weer geen plek om maar te wijzen op fouten van anderen. Of om bij de pakken neer te zitten omdat het kerkelijk leven niet gemakkelijk is. De Here Zélf houdt Zijn kerk in stand en zal zorgen dat zij één is op basis van de waarheid (Johannes 17).Het kerkbestaan komt erop aan!
Maar Johannes moet nog meer schrijven. Als de gemeente zich niet bekeert, dan zal Hij de kandelaar, de kerk, wegnemen. Omdat de Here toezicht houdt, heeft Hij ook de macht om de kandelaar op te nemen en te verplaatsen. Dat is toch wel een grote waarschuwing voor ons. Aan de ene kant mogen we zonder meer vertrouwen op het kerkvergaderend werk van Hem. Hij zal bij elkaar brengen wat bij elkaar hoort. Alleen geldt daarbij de waarschuwing van Hem: “als u zich niet bekeert, dan kom Ik tot U en Ik zal uw kandelaar van zijn plaats wegnemen.” Als wij niet leven met heel ons hart en heel ons verstand en heel onze ziel voor Hem, dan kan hij de kandelaar wegnemen.
Als we naar de kerk in Nederland kijken, is dat gevaar niet heel dichtbij? Zal de kerk over twee of drie generaties nog bestaan? Zullen onze kinderen nog lid zijn van een Gereformeerde Kerk? En onze achterkleinkinderen?
Wij als jongeren hebben een belangrijke taak. Niet om overijverig ons een slag in de rondte te werken, voor eigen eer. Nee, maar wel om lichtende lichten en zoutend zout van deze wereld te zijn. Zien de mensen om je heen de blijdschap die in jou is? De vreugde om een kind van God te mogen heten? Weten de mensen überhaupt dat je een christen bent? Schaam jij je niet om voor Gods naam op te komen?
Wij mogen belijden dat we in Jezus Christus hoog geklommen zijn doordat we, in het geloof aan Hem verbonden, een nieuw leven hebben ontvangen. Maar o wee degene die zo hoog geklommen is, en het weer loslaat en valt. Houdt dan vast wat u hebt, bekeer u en doe weer uw eerste werken. Niet de werken om de werken, maar uit liefde de goede werken.Hij die hoort, mag eten van de boom van het leven.
Wie een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeenten zegt. Wie overwint, hem zal Ik geven te eten van de boom van het leven, die in het paradijs van God is
Wat zullen wij nog verder aan deze prachtige, maar indringende woorden toevoegen? God spreekt door zijn Woord tot ons, zijn volk, en Hij vraagt van ons een hartelijke liefde. Een hartelijke gehoorzaamheid om zijn wil te doen, net zo gewillig als de engelen in de hemel dat doen. Hij zal ons zelf door zijn Geest daarvoor het geloof geven. In eigen kracht kunnen we het niet, daarom moet de Here ons zelf geven te eten van de boom van het leven. Maar Hij belooft het aan degene die in zijn kracht overwint.
Die levensboom, die doet denken aan Gen 3:22. In het paradijs werden engelen met een flikkerend zwaard door de HERE neergezet om te voorkomen dat de mens in zijn gevallen staat van deze boom zou eten. Christus zelf heeft ons de toegang tot het eeuwige leven weer ontsloten, door zijn kruisoffer op Golgotha. De toegang tot het eeuwig Jeruzalem, waar de HERE niet alleen “wandelt in de avondkoelte” (Gen. 3: 8, maar waar Hij woont (Openb. 21:3).
Strijd dan de goede strijd en doe weer de eerste werken in Hem, zodat wij allen mogen eten van de boom die op de nieuwe hemel en nieuwe aarde staat. Bid om de Geest, lees je Bijbel en vraag de Here zijn Woord in je hart te werken. Vraag Hem of Hij zo in je werken wil dat je steeds meer wil leven tot zijn eer. Dat je onder de indruk mag komen van zijn verlossing. Dat je vrijmoedigheid krijgt om met mensen die Hem niet kennen te spreken van zijn grote daden. Dat jouw hart zo vol is, dat je mond overstroomt. Hij zal geven, ja, wie bidt zal gegeven worden. En dan zullen wij, eens, eten van de boom van het leven. Bij Vader thuis.