Want de genade Gods is verschenen, heilbrengend voor alle mensen,
om ons op te voeden. Titus 2:11-12aAdvent na kerst!
Want de genade Gods is verschenen. Wij mogen Gods advent nu niet meer terugdraaien, door te doen alsof wij de eerste komst van Christus nog verwachten. God heeft voor ons een nieuwe adventstijd doen aanbreken. De tweede verschijning van Christus, in heerlijkheid, is aanstaande. Dus is het zaak ons daarop voor te bereiden.
Daarom plaatst Paulus het evangelie van Gods verschenen genade in zijn brieven aan Titus tussen vele vermaningen in. Want er moet nu bij ons openbaar worden een adventsleven na kerst.
Titus moet op het heidense Kreta de christenen samenbrengen en daar kerken institueren en de ambten instellen. Want zij moeten worden vermaand om te horen naar het evangelie van het bezoek van God in Zijn Zoon.
De mensen daar op dat eiland moeten hun heidens leven prijsgeven. Zij moeten zich laten opvoeden door dat heilbrengende evangelie tot een waarlijk christelijk leven, in de verwachting van Christus' wederkomst.
Het evangelie is ook een zaak van opvoeding! Om ons op te voeden, is de genade Gods verschenen. Het evangelie heeft opvoedende kracht.
Het was ook wel bitter nodig dat Paulus de nadruk legt op de pedagogie van de genade. Immers zulke hoogstaande en wel opgevoede mensen waren die Kretenzers echt niet. In 1:12 citeert de apostel van Christus een uitspraak van een profeet van het heidendom. Iemand uit hun kring, hun eigen profeet, heeft gezegd: Leugenaars zijn de Kretenzers altijd, beesten en vadsige buiken. Dat liegt er dus niet om!
Mensen zonder opvoeding!
Gezien de heidense achtergrond van de christenen op Kreta laat de apostel hier zien hoe de genade geneest. Nu de genade Gods verschenen is, ondergaat het leven een radicale verandering. De gezonde leer van Christus maakt hart en leven gezond. Leer èn leven zijn niet van elkaar te scheiden. Het leven van een gelovige moet als het ware de 'versiering', het sieraad zijn van de leer. Het leven van oude broeders en zusters, van jongens en meisjes, ook van dienstknechten. Het leven van Titus zelf niet uitgezonderd (2:1-10).
De zuivere leer leidt tot een zuiver leven.
Nu Gods heilbrengende genade verschenen is met de komst van Christus in deze wereld is een nieuwe wereldperiode begonnen. Genade geneest; het evangelie maakt het leven weer gezond. De christelijke Kretenzers gaan nu een heel ander leven leiden. Zij worden wel-opgevoed door de genade van God. Maar dat is dan ook het heil, de redding van hun leven!
Dat moet in de wereld worden uitgeroepen in de gezonde leer. Want het is een gezondmakende leer voor àlle mensen, voor àlle volken, voor de hele wereld. Geestelijke volksgezondheid!
De genade bewerkt dat talloze mensen weer wennen aan de tucht van de normen van God. Van goddelozen moeten ze godvrezende mensen worden. Dat moet blijken uit hun leven: de gezonde leer werkt sanerend voor de mens zelf. Genade geneest een verziekt leven. Het hele leven wordt van doodziek weer gezond.
Op Kreta was het leven een beestenbende, een bende van leugenaars. Vrucht van een verkeerde opvoeding; wrange vrucht van een verkeerde leer over God en mensen. De gevolgen waren er dan ook naar.
Maar op Kreta zijn er toen, met name door de arbeid van Titus, kerken van Christus gekomen, welopgevoed door de genade van God, die heil bracht. En vanuit die kerken gaat de gezondmakende kracht uit van het evangelie.
Het is niet te veel gezegd dat het in deze tegenwoordige wereld op zijn Kretenzisch toegaat. Talloos velen leiden een leven bij de beesten af. De feesten van de wereld eindigen meestal in de goot. We hoeven alleen maar te denken aan de moderne popfestivals voor jongeren georganiseerd. Mensen gedragen zich als beesten.
Maar de verschenen genade van God in Christus, het bezoek van onze grote God en Heiland, maakt van beesten mensen Gods. Zo spreekt Paulus hier van de heilzame gevolgen van de geboorte van Jezus Christus. Van Zijn eerste verschijning in deze wereld, om de dood te overwinnen en de zonden te verzoenen.
Nu kunnen wij verwachten een nieuwe wereld. Want het nieuwe leven moet volkomen worden. Dan komt voor de laatste maal dat reddend omzien van God naar deze door en door verziekte wereld. Er komt eens een gezonde wereld. De glorie van het Rijk van God komt aan het licht. Er komt een nieuwe wereld, waar de gerechtigheid woont.
Daarvoor moeten de mensen worden opgevoed door de gezonde en gezondmakende leer. Er moet komen een eigen volk van Hem, Die Zichzelf gegeven heeft - een eigen volk volijverig in goede werken (2:14). Hij Zelf zal Israël verlossen van al zijn ongerechtigheden )Ps.130:8).
God laat vandaag nog zijn verschenen genade doortrekken in de wereld, tot alle mensen. Hij gebruikt daarvoor Zijn kerk, doortrokken van de verschenen genade van God. Het is dan ook van levensbelang, niet alleen voor haar leden maar voor de hele samenleving, dat de kerk blijft bij die gezonde leer. Want alleen daardoor zal ons leven tot sieraad zijn en tot eer van die leer!
We zingen het gezang Hoe zal ik U ontvangen meestal in de tijd vóór Kerst. Maar in feite is het een gezang voor alle tijden. Het bezingt namelijk de wederkomst van Christus en ons bereid zijn om Hem te verwachten en te ontvangen.
We bidden Hem dan ook om ons hart en leven bereid te maken Hem te ontmoeten:Dat ons Uw Geest verlichte!
Houd Zelf de fakkel bij,
die, Heer, ons onderrichte
Wat U behaaglijk zij.
En wij belijden:Nog eenmaal zal Hij komen
Als Richter van ’t heelal,
Die dan het hoofd der vromen
Voor eeuwig kronen zal.
Nog is die dag verborgen:
wacht hem gelovig af,
Terwijl de grote morgen
Reeds schemert boven ’t graf.