Mrk.6:51-52
En zij waren innerlijk bovenmate ontsteld, want zij waren bij de broden niet tot inzicht gekomen, maar hun hart was verhard.
Dit verhaal is vooral bekend vanwege het wandelen van Christus en van Petrus over de golven. Maar de HEERE openbaart ons toch in dit Schriftgedeelte veel meer over de toekomst van Zijn kerk, over haar veiligheid in de stormvloed van Gods gerichten, over Zijn kerk als ark van behoud. Hij troost ons daarin en waarschuwt en vermaant ons om toch in die ark te blijven en ons niet van de kerk af te scheiden.
Het gaat in dit verhaal vooral om het werk van Christus aan Zijn apostelen, dat is aan de toekomst van Zijn kerk.
Het schip was wel een vissersschip, maar dan vooral van vissers van mensen. Immers, in het schip varen de twaalf apostelen (zo worden zij meteen al genoemd bij hun eerste uitzending – Matt.10). Ze hebben van meet af aan van Christus gehoord dat zij vissers van mensen zouden worden (Matt.5:11).
Nu dan, na het wonder van de wonderbare spijziging (6:30-44) stuurt Christus Zijn discipelen weg. Zij moeten overvaren naar de overkant. Dat hoefde niet lang te duren - het meer was maar 10 km breed.
Maar Hij stuurt een storm op hen af en brengt hen in zware moeite.
Waarom? Wat leert ons dat voor vandaag in ons kerkelijk leven, dat ook in de storm verkeert?
Eerst iets over die naam: kerkschip. Ark van behoud. Elke keer bij een doopsbediening worden wij herinnerd aan de redding van Gods kerk uit de zondvloed. Hoe Hij de gelovige Noach en de zijnen, slechts acht mensen, in zijn grote barmhartigheid heeft behouden en bewaard uit die vloed. Dat is overeenkomstig de Schrift:
1 Petr.3:20-21in de dagen van Noach, terwijl de ark in gereedheid werd gebracht, waarin weinigen, dat is acht zielen, door het water heen gered werden.
Als tegenbeeld daarvan redt u thans de doop.
De HEERE bewaarde toen Zijn kerk. Hij droeg Zijn overblijfsel als op eeuwige armen verder, het kerkschip, de ark, omhoog tillend op dezelfde wateren van de vloed die het gericht brachten over degenen die afvielen van de hoge God.
In de kerkgeschiedenis is bewaard gebleven een woord van Bastingius over de kerk als ark van Noach, ark van behoud, ark van redding.
Jeremias Bastingius (1554-1595) is een eminent Schriftgeleerde geweest. Hij promoveerde tot doctor in de theologie toen hij pas 21 jaar oud was.
Zijn voornaamste publicatie was uit 1588. Hij schreef een uitlegging van de Heidelbergse Catechismus onder de titel Verclaringe op den Catechisme der Christelicker Religie.
In 1595 werd hij benoemd tot hoogleraar in Leiden, maar hij overleed voor hij met dat werk kon beginnen.
Bij de behandeling van vraag en antwoord 54 inzake de kerk eindigde hij met de sindsdien bekend geworden regels:d’Arcke van Noe wordt van my ghesocht:
Opdat ic uit s’doods noot worde gebrocht.
Anders gezegd: in de kerk als ark van behoud zijn Gods kinderen veilig. Vandaar de bovenstaande titel (ook de titel van een belangrijk en vandaag weer zo actueel boek uit 1981 van professor H.J. Schilder:Het kerkschip biedt behouden vaart; Kerkbladartikelen uit de jaren 1947-1952.
De Heere Jezus Christus moest dus Zijn discipelen onderwijzen want hun hart was verhard. Dat kwam telkens weer aan het licht (Mrk.8:17). Tot het allerlaatste toe bleven de discipelen een aards koninkrijk verwachten.
De Heere had hen al eerder onderwezen dat ze moesten weten veilig te zijn in Zijn hoede. We denken aan het verhaal van de storm toen Christus in het schip was en daar lag te slapen (Mrk.4:35-41). Waarom bent u zo bang? Hebben jullie geen geloof, geen vertrouwen?
Nu moet Christus dat weer doen. Markus schrijft dat na de wonderbare spijziging Christus Zijn discipelen dwingt in het schip te gaan en over te varen naar de andere kant.
Zij willen blijven. Het ging immers zo voorspoedig, dachten zij. De mensen zijn enthousiast. Dat is pas een koning, die zorgt voor de mensen: ziekten genezen en volop eten uitdelen. Zij willen Hem dan ook koning maken, zelfs met geweld. Maar Christus heeft Zich aan hen onttrokken (Joh.6:15).
Dat heeft de discipelen aangesproken. Maar zij begrijpen nog steeds niet wat het zeggen wil dat de mens niet bij brood alleen zal leven, maar bij het Woord dat uit de mond van de HEERE uitgaat. Dat Woord van God is het dat het leven onderhoudt.
Hoewel zij dus in korte tijd hadden kunnen overvaren krijgen zij met sterke tegenwind te maken (het waren maar zeilscheepjes) en komen in grote problemen. Heel de nacht tobben zij voort.
Christus had de storm gestuurd en Hij laat hen tobben tot de vierde nachtwake - dan is het al bijna morgen.
Pas dan komt Hij. Pas dan komt Hij bij hen in het schip en stilt Hij de storm. Toen mochten zij zingen: wij hebben 's Vaders Zoon aan boord!
Nu dan voor vandaag. Christus is bij ons overeenkomstig Zijn belofte. Naar Zijn Godheid, Majesteit, genade en Geest is hij bij ons. Dat is: door Zijn Woord en Geest bewaart en beveiligt Hij Zijn kerk. Dat mag de kerk zeggen. Zij is de ark van behoud.
De storm van Gods gericht vaart over de wereld. Maar in die storm biedt het kerkschip behouden vaart. Dwars door water woelig wegens wind van leer, heen en weer geslingerd, van binnen en buiten gebeukt - ook door Gods eigen toorngolven, straks uitlopend en culminerend in de laatste stormvloed, vuur en zwavel. Daar doorheen draagt de HEERE Zijn volk. De Heer van de kerk heeft het roer vast in handen door Zijn Woord en Geest.
Dat gericht openbaart zich niet alleen in aardbevingen en natuurrampen, in terrorisme en misdaad – maar vooral in de energie van dwaling die de HEERE zendt, zodat de mensen de leugen geloven en de waarheid niet meer kunnen zien.
Zal de kerk behouden blijven als de storm tegen het schip slaat?
Wij blijven geloven: de Heere Jezus Christus wijst stormen, lucht en winden - ook deze storm vandaag tegen de kerk – spoor en loop en baan. En daarbij mogen we belijden: wij hebben ‘s Vaders Zoon aan boord. Ook als wij als kleine kerk door veel moeiten heen moeten.
Nog altijd hebben wij Zijn onderwijs nodig, nog altijd is het een verzoeking om de ruimte te zoeken, het grote getal, het gemakkelijke christendom zonder regels en geboden, kortom: een koninkrijk van beneden, een aards koninkrijk.
Maar nog altijd is Hij Dezelfde. Hij schenkt Zijn kerk het wonder van de werking van Zijn Woord en Geest. Zo zijn wij veilig, in de ark van behoud, met onze kinderen en kleinkinderen.