Generale Synode


De generale synode vergadert weer. Voor de derde keer alweer mogen de kerken bijeenkomen om allerlei zaken te bespreken die de gezamenlijke kerken aangaan. Daarin zien we Gods genade. Hij is het die de mogelijkheid daartoe geeft. Is het niet heel bijzonder dat we, zes jaar na onze vrijmaking, zo met de bouw van ons kerkelijke leven bezig kunnen zijn?
Er zijn in de geschiedenis van de kerk vele synodes geweest. Voor één van die synodes willen we vandaag eens wat extra aandacht vragen: de Generale Synode te Groningen in 1946.

Bijzonder


Die synode van 1946 was een zeer bijzondere. Het was de eerste generale synode na de Vrijmaking. De Vrijmaking van 1944. De kerken waren al wel eerder bij elkaar geweest. In oktober 1945 was er al een voorlópige synode gehouden. In Enschede. Maar dat was geen “officiële” synode. Je zou die synode kunnen vergelijken met de landelijke vergaderingen die de kerken hielden in 2004. Er moesten, direct na de Vrijmaking, en direct na de bevrijding van de Duitse overheersing, praktische zaken geregeld worden. Maar in april 1946 wordt dan door de kerken weer een normale generale synode gehouden.
Een heel bijzondere tijd. De Vrijmaking had diepe sporen getrokken in het kerkelijk leven. In verhouding slechts een klein deel van de leden van dat hele grote gereformeerde kerkverband had zich door de Here laten wegroepen om door Vrijmaking de kerk voort te zetten. Ingrijpend. Moeilijk. Scheuren trekkend dwars door gemeenten, families en gezinnen heen. Verse wonden. En dat in dat eerste jaar na de oorlog waarin er, naast enorme dankbaarheid voor bevrijding, ook heel veel zorg is over de gebeurtenissen in de wereld. Er gebeurt van alles op het politieke toneel. Velen zijn bang dat de wereld heel gauw opnieuw in brand zal staan.
En dan komen de kerken van de Here voor het eerst na de Vrijmaking weer heel gewoon in generaal synodaal verband bijeen. Heel gewoon en tegelijk heel bijzonder. Bij de synode-afgevaardigden en bij het kerkvolk overheerst de dankbaarheid. Herkennen we dat niet? Was het in 2005, op de synode te Mariënberg, niet net zo?
En tegelijk is er het besef dat de broeders er voor moeten waken om opnieuw in de zelfde fouten te maken. Er is verootmoediging en verantwoordelijkheidsbesef.

Openingstoespraak


In de openingstoespraak van ds. D. van Dijk is wordt dat heel duidelijk. Deze mag namens de roepende kerk de vergadering van de generale synode openen. Uit zijn toespraak geven we nu enkele citaten. (De taal is enigszins gemoderniseerd wat betreft spelling).

“Gij gaat straks vergaderen als generale synode.
Dat is een heerlijk, dat is een gewichtig werk.
Dat is het altijd, en onder alle omstandigheden.
Te verzorgen de kudde van onze Here Jezus Christus, opdat zij het goed hebbe; te mogen bezig zijn aan het akkerwerk Gods opdat het voorspoedig gedije en veel vrucht drage; de hand te mogen leggen aan Gods gebouw opdat het sierlijk worde opgetrokken, zijn voltooiing tegemoet -; dat is altijd heerlijk en gewichtig.
Toch geldt dat de ene tijd meer dan de andere.”

Dominee Van Dijk wijst op de grote verantwoordelijkheid van de synodeleden. En tegelijk wijst hij er op dat de kerken uiterst waakzaam moeten blijven
.

“Wee ons, wanneer wij in deze situatie, nu de Here ons vrijgemaakt heeft in even grote fouten zouden vervallen, en het tere leven onzer kerken in gevaar brengen!
Ik zie vooral drie dingen waartegen wij op onze hoede moeten zijn.
In de eerste plaats dit, dat wij weer zouden stappen in het zelfde spoor, waarheen De Gereformeerde Kerken waren afgegleden.
Niemand zegge: Dat kan niet.
Wij waren besmet, ook wijzelf, met die verkeerde geest, die in De Gereformeerde Kerken heerste.
Daar oog voor gekregen te hebben; op bepaalde punten ons daarvan vrijgemaakt te hebben, betekent niet, dat wij innerlijk daarvan genezen zijn, en zonder erg, ons daartoe niet weer zouden kunnen leiden.
Hiervoor bewaard blijven kunt gij dan alleen, als gij bij al uw beraadslagen er u zeer omzichtig rekenschap van geeft, of het wel enkel de Koning der Kerk zelf is, enkel het Woord des Konings, waardoor gij u laat leiden.
In de tweede plaats is daar het gevaar, dat wij gróte dingen zouden willen doen.
Wij komen uit een kerkelijk leven van, voor ons land, vrij grote afmetingen.
De Here heeft ons klein gemaakt.
Laat ons toezien, dat wij niet onze kracht zoeken in het aannemen van allures van een grote kerk, in gewichtig en geweldig doen.
.......................................................................................
Onze kracht zij daarin, dat we niet meer willen zijn, dan wij kunnen, namelijk: het Woord doen spreken klaar en krachtig, - in ons kerkelijke leven het Woord doen heerschappij hebben, onvervalst en onverkort.
Ten slotte: hoe licht vervallen wij in de fout van te menen, dat wij het kunnen doen en zullen doen door kracht en geweld, dat wij ons verbeelden dat wíj nu, door de kracht van óns inzicht, dogmatische en kerkrechtelijk, door het geweld van óns begeren en streven de Kerk zuiver zouden kunnen bouwen.
Dat te doen zou betekenen, dat ons werk reeds van te voren tot mislukking was gedoemd.
‘Niet door kracht, noch door geweld. Maar door mijn Geest zal het geschieden’, zegt de Here.
Alleen dan zullen wij waarlijk iets kunnen uitrichten, als wij ons inzicht, ons streven en begeren, willen doen zijn instrumenten van de geest Gods, die daarop beslag legt en daarmee werkt, door het Woord.”

We hoeven hier niets aan toe te voegen of uit te leggen. Helaas zijn de kerken toch weer in dat zelfde spoor gegaan en zijn toch weer de zelfde fouten gemaakt. De geschiedenis heeft zich herhaald. En opnieuw is de Here genadig geweest en heeft Hij uitleiding gegeven. Opnieuw mogen we na alle strijd en verdriet verder bouwen aan de kerk van de Here. En de woorden van ds. Van Dijk zijn opnieuw van toepassing. Ze zouden gesproken kunnen zijn op onze eigen openingsvergadering.

Slotwoord


Aan het einde van de synode werd een slotwoord gesproken door de preses, ds. H. Knoop. Het is leerzaam om ook daar nog even naar te kijken. Zo zegt hij onder andere het volgende.

“Toch, wanneer dit alles ons weer komt voor de aandacht (de behandelde onderwerpen, o.a. de Theologische Hogeschool, contacten met de Christelijke Gereformeerde Kerken, de zending e.a., TLB), past het ons de psalmdichter na te zeggen het van geloofs-ootmoed getuigende woord: Niet ons, o Here, niet ons, maar Uwe Naam geef eer, om Uwer goedertierenheid en Uwer waarheid wil. Want de Here is ons gedachtig geweest. Dat is het geheim. Hij heeft ons gehoord als wij riepen. Dat is het geheim. Hij was het die ons droeg door de moeilijkheden heen en ons licht gaf in onze donkerheid en ons wees de weg in onze verlegenheid. Dat was het geheim. En Hij was het, Die ons getrouw maakte en gehoorzaam. Zijn Naam zij geprezen!
O zeker – en laat dat nooit naar de achtergrond gedrongen worden – wij moeten belijden, dat in onze arbeid ook het vlees zijn macht en invloed heeft gehad. Wij wéten het immers toch, dat ook onze beste werken in dit leven alle onvolkomen en met zonde bevlekt zijn en dat de allerheiligsten in dit leven nog maar een klein beginsel der gehoorzaamheid hebben. Als we de arbeid hier verricht leggen in de weegschaal van de heilige God, moeten we wel zeggen: zo Gij, Here, de ongerechtigheden gadeslaat, Here, wie zal bestaan? Maar we weten óók: bij U is vergeving, opdat Gij gevreesd wordt. We weten ook dat Hij óns mét onze werkenwil aanzien in Christus.”


Waarschuwing


Ook ds. Knoop geeft de kerken waarschuwingen mee in zijn toespraak.

“Laat ons waken en bidden, dat we niet komen in de verzoeking het waandenkbeeld te gaan huldigen, dat het kerkelijk leven dán pas normaal functioneert als men het aantal bepalingen slechts vermenigvuldigt, en zo bindingen maakt, bijv. óók boven de K.O. en vergeet, dat alléén het functioneren van het kerkelijk leven wordt beslist door het feit of de geest onder ons goed is. Als die geest goed is – en dat is hij slechts als hij zich onderwerpt in gehoorzaamheid aan het Woord des Heren – ja, dan functioneert het kerkelijk leven goed. En zo niet, dan komen we in een verzoeking, die ons rooft de vrijheid voor welke Christus ons heeft vrijgemaakt.
Laat ons waken en bidden, dat we niet komen in de verzoeking afgoderij te bedrijven met de zelfstandigheid van de plaatselijke kerk .... Ten koste weer van de vrijheid in Christus. O, waar is en blijft een kinderlijk eenvoudig leven dor het geloof uit en bij het Woord, dáár waakt en bidt men en komt de boze niet met een verzoeking.
Nog eenmaal: Laat ons waken en bidden, dat we niet komen in de verzoeking de praktijken van het kerkelijk leven en de kerkelijke arbeid, plaatselijk en ook in het verband van de kerken, óóit een ogenblik los te maken uit de eschatologische spanning. Want: de Here komt, en Hij komt met haast. “

Actueel


Oude woorden. Gesproken 63 jaren geleden. Maar niet ver-ouderd! Want de geschiedenis van de kerk herhaalt zich. Wij mogen en moeten leren van die geschiedenis. De woorden van dankbaarheid, de verootmoediging, het eenvoudige geloof, de waarschuwingen, ze zouden vandaag aan ons gericht kunnen zijn. Oude woorden. En tegelijk buitengewoon actueel. Omdat de woorden van die predikanten, in 1946, gesproken werden in geloof. Gebaseerd op Gods eigen Woord. En Gods Woord veroudert niet.
De geschiedenis herhaalt zich niet alleen, door afval en nieuwe vrijmaking. Als we het daarbij zouden laten, klopt het niet. Nee, want de geschiedenis komt ook verder. Door alle moeiten, door alle kerkstrijd en terugkeer naar Gods Woord heen, werkt de Here aan de voltooiing van zijn raadsplan. Steeds duidelijker wordt dat we leven in de laatste dagen. Het is zoals ds. Knoop dat zei: de Here komt, en Hij komt met haast. Tegen die achtergrond, nee, beter gezegd, in dat geloof mag ook in onze dagen de generale synode van de kerken vergaderen.
Geve de Here zijn zegen over dat werk.