De liefde is goedertieren 1 Kor.13:4
We vervolgen de overdenking van het hooglied van de liefde.
Wij deden dat in de vorige artikelen door aan te wijzen dat het hier gaat om de liefde in de omgang van de broeders en zusters in de gemeente. En dat die liefde moet zijn een afbeelding van de liefde van de HEERE. En met name dat Gods kinderen aan het beeld van de Zoon gelijkvormig moeten worden, vooral wat betreft Zijn liefde voor de Zijnen.
Hoewel evenals ‘lankmoedig’ het woord ‘goedertieren’ geen modern woord meer is, maar verklaring nodig heeft, is het toch goed om het te laten staan. Allerlei nieuwe vertalingen geven het weer met goedheid of vriendelijkheid of trouw. Maar het houdt veel meer in.
Op de meeste plaatsen heeft de Herziene Statenvertaling het inderdaad weergegeven met goedertierenheid, maar ook wel met andere woorden. De gewone Statenvertaling heeft het op verreweg de meeste plaatsen vertaald met goedertierenheid.
Eerst dan maar een uiteenzetting van de echte betekenis van dit woord.
Er is verschil tussen goedheid en goedertierenheid.
Genade, goedheid: die betoonde de HEERE Zijn volk toen Hij tot hen kwam en het verbond met hen oprichtte. Of zelfs al eerder, namelijk vóór de grondlegging van de wereld heeft Hij de Zijnen uitverkoren - ‘heeft Zijn liefde mij verkoren’.
Maar dan, wanneer de HEERE eenmaal een verbond heeft opgericht – dan spreekt de Schrift van Zijn goedertierenheid. Het is dus trouw aan Zijn eens gegeven belofte. Het is liefde op grond van een band.
David en Jonathan werden met elkaar verbonden in een bloedbroederschap. Zij beloven dan dat ze aan elkaar goedertierenheid zullen bewijzen. David zal zijn goedertierenheid niet afsnijden van het huis van Jonathan. Zij zullen trouw blijven aan het verbond dat ze hebben gesloten.
Zo wordt het van de HEERE gezegd: Micha 7:20 Gij zult trouw bewijzen aan Jakob, goedertierenheid aan Abraham, gelijk Gij van oude dagen af aan onze vaderen hebt gezworen.
In verband daarmee: de gelovigen worden zelf ook goedertieren genoemd:Psalm 18:26 Jegens de getrouwe toont Gij U getrouw, jegens de onberispelijke toont Gij U onberispelijk.
Aldus de vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap 1951. Terecht heeft de Statenvertaling: goedertierene, zo ook de Herziene Statenvertaling.
Kortom: goedertierenheid betekent trouw in de liefde jegens elkaar en jegens de HEERE op de grond van de samenbinding door en in het verbond.
Vorige keer hebben gezien dat de HEERE lankmoedig is en dus Zijn toorn er wel is, maar door de HEERE wordt ingehouden. Hij wil immers komen tot een voleinding van de wereld. Hij wil niet dat enigen van de Zijnen verloren gaan.
Die lankmoedigheid komt dus voort uit deze deugd van de goedertierenheid. Steeds en steeds weer heeft de HEERE Israël vergeven. Hij kwam met Zijn genade tot Israël en heeft het verbond met Zijn volk opgericht en heeft hen aangenomen tot Zijn uitverkoren volk. Toen mocht Israël daar dan ook op rekenen, daar een beroep op doen.
De HEERE had aan David de belofte gedaan dat hij altijd een zoon op zijn troon zou hebben, dat er altijd een lamp van David zou zijn in Sion. Dat is de belofte van de komst van de grote Zoon van David, de Heere Jezus Christus.
Maar, zo zegt de HEERE erbij, wanneer Davids zonen later Zijn wet verlaten, dan zal Hij hen wel straffen, maar toch aan Zijn belofte aan David trouw blijven.
Dat staat heel duidelijk in Psalm 89:29, 34.Voor altoos zal Ik jegens hem Mijn goedertierenheid bewaren en Mijn verbond zal voor hem vast blijven;(...)maar Mijn goedertierenheid zal Ik hem niet onthouden, Mijn trouw zal Ik niet verloochenen.
Dus mag Israël vertrouwen op de goedertierenheid van de HEERE. Maar dikwijls zijn ze in ongeloof afgeweken van de HEERE. Dan dachten ze dat de HEERE hen als het ware nodig had en dat het daarom wel goed zou blijven gaan. Maar dan waarschuwt de HEERE: Amos 3:2 U alleen heb Ik gekend uit alle geslachten van het aardrijk; dáárom zal Ik al uw ongerechtigheden aan u bezoeken.
Wij mogen rekenen op Zijn liefde, maar alleen in het verbond, dat ook de verbondswraak kent.
Die goedertierenheid van de HEERE is zeer groot. Zij is er van de geboorte tot door de dood heen:Psalm 103:17: Maar de goedertierenheid, de trouwe liefde, van de HEERE is van eeuwigheid tot eeuwigheid over wie Hem vrezen, en Zijn gerechtigheid over kindskinderen.
Hosea profeteert van de afval van Israël. De HEERE moest Zijn volk verwijten:Hosea 6:4 Wat zal Ik u aandoen, o Efraim? Wat zal Ik u aandoen, o Juda? Immers uw liefde is als een morgenwolk, en als een dauw die in de vroegte vergaat.
Dat betekent: het lijkt heel wat, maar er komt niets uit voort. Geen regen die zo goed is, waar men op hoopte. Die goedertierenheid verdwijnt en is niet bestendig.
Dat hangt hiermee samen dat er geen kennis is in het land.Hosea 4:1 Hoort het woord des HEREN, gij Israëlieten, want de HEERE heeft een rechtsgeding met de bewoners van het land, omdat er geen trouw, geen liefde en geen kennis Gods is in het land.
Het volk gaat verloren omdat het geen kennis heeft, omdat het de HEERE niet kent in Zijn goedertierenheid.
Wij moeten de trouw van de HEERE zien in het leven van Zijn kerk de eeuwen door. Het wonder van de verbondstrouw van de HEERE.
Als dat er niet is komt er afgunst, nijd en twist, een ijveren voor zichzelf. Dan moet David klagen over een ongoedertieren volk, Psalm 43:1 – aldus de Statenvertaling. De Nederlands Bijbelgenootschap vertaling 1951 heeft: een volk zonder godsvrucht. En helaas heeft de Herziene Statenvertaling ten onrechte: een onbarmhartig volk.
De diepste grond van het niet met elkaar in vrede en lankmoedigheid leven is dat de liefde zoek is. En dat komt omdat de gemeenschap niet wordt erkend en beleefd. De gemeenschap der heiligen, dat genadegeschenk van het Hoofd van Zijn kerk de Heere Jezus Christus.
De HEERE heeft ons bij elkaar gebracht, van alle kanten zijn we bij elkaar gekomen. Het kan wel zo zijn dat we elkaar misschien niet ‘liggen’. Maar we zijn samengebracht omdat de HEERE Zijn verbond niet met enkelingen heeft opgericht maar met een verbondsvolk, Zijn volk, Zijn bruid, Zijn gemeente. Saam verbonden juist door de uitverkiezing van de HEERE.
Wie het echt gaat om de kerk, die is lankmoedig en goedertieren. Maar wie het, met allerlei ‘vromigheid’ gaat om zichzelf, die laat al heel gauw zijn broeder en zuster los. Wij moeten dus de goedertierenheid van de liefde bewijzen door gewoon elkaar te helpen en te verdragen en door de kerk te bouwen, ook financieel. Vandaar de vele vermaningen om de goedertierenheid aan te doen:Gal.5:22 Maar de vrucht van de Geest is liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid, zelfbeheersing.
De Statenvertaling heeft terecht in plaats van vriendelijkheid: goedertierenheid. De Herziene Statenvertaling daarentegen vertaalt dat woord weer ten onrechte met vriendelijkheid, in plaats van het consequent weer te geven met goedertieren(heid).Ef.4:32 Maar weest jegens elkander vriendelijk, barmhartig, elkander vergevend, zoals God in Christus u vergeving geschonken heeft.
De Statenvertaling heeft ook hier weer terecht in plaats van vriendelijk: goedertieren, de Herziene Statenvertaling helaas toch weer vriendelijk.Col.3:12 Doet dan aan, als door God uitverkoren heiligen en geliefden, innerlijke ontferming, goedheid, nederigheid, zachtmoedigheid en geduld.
De Statenvertaling heeft hier weer terecht in plaats van goedheid: goedertierenheid, de Herziene Statenvertaling ten onrechte: vriendelijkheid.
Wij worden dus steeds opgeroepen om goedertieren te zijn als uitverkorenen en beminden, als navolgers van de HEERE. Want de wortel, het geheim van de lankmoedigheid van de HEERE is Zijn goedertierenheid. Die goedertierenheid leidt u tot bekering: Rom.2:4 Of veracht gij de rijkdom van Zijn goedertierenheid, verdraagzaamheid en lankmoedigheid, en beseft gij niet, dat de goedertierenheid Gods u tot boetvaardigheid leidt?
Wij moeten onszelf beproeven of we zo de rijkdom kennen van de goedertierenheid van de HEERE in de geschiedenis van de kerk. Het komt aan op die trouwe liefde!
Alleen wie zo volhardt tot het einde zal de rijkdom van die goedertierenheid eens ten volle mogen smaken. Immers alleen die trouwe liefde blijft bestaan: profetieën, zij zullen verdwijnen; geloof, het zal ophouden; maar de liefde vergaat nooit. En die liefde, die lankmoedig was en goedertieren, zal bekroond worden in de vervulling van het verbond van de HEERE met Zijn volk.