Rubriek: Geloven en belijden
Schrijver: H. Oosterhuis
Jaargang: 3
Nummer: 39
Datum: 2009-11-18
Terug
Prediking en sacramenten zijn erg nauw met elkaar verbonden. In de prediking komt God naar ons toe met Zijn belofte en Zijn eis. In de sacramenten ook, maar in andere vorm. De sacramenten onderstrepen als het ware dat wat God in Zijn Woord zegt. Ze voegen er niets aan toe en doen er ook niets aan af. Zonder het Woord hebben de sacramenten ons niets te vertellen. Ze kunnen niet zelfstandig, los van het Woord functioneren. Art. 33 NGB zegt dat God de sacramenten voor ons heeft ingesteld, omdat Hij rekening houdt met de zwakheid van ons geloof. Wij moeten God op Zijn Woord geloven. Letterlijk. Gods Woord is dus voldoende om in God te geloven, Zijn beloften en eisen te kennen, naar Zijn wil te leven en Hem te eren. En toch de sacramenten.
Wat zijn sacramenten? Zon. 25 HC geeft ons als antwoord: “Sacramenten zijn heilige zichtbare tekenen en zegels, die God heeft ingesteld om ons door het gebruik daarvan de belofte van het evangelie nog beter te doen verstaan en te verzegelen”. En even verderop: dat wat de Heilige Geest ons leert in het evangelie, dat bevestigt Hij in de sacramenten.
We hadden het in de vorige artikelen over de aanleiding en ook de roeping tot vrijmaking van deformatie in de GKv. Deformatie in de prediking komt voort uit een veranderd, onschriftuurlijk zicht op de betekenis van de zuivere Schriftuurlijke prediking. Het kan niet anders dan dat daarmee ook het rechte zicht op de betekenis van de sacramenten verdwijnt. En dat zien we dan ook terug komen in de ontwikkelingen.
Op de GS Leusden 1999 (Acta art. 49) zijn drie nieuwe avondmaalsformulieren aangenomen. Net als in de prediking wordt het bestaande evenwicht tussen ellende, verlossing en dankbaarheid veranderd. Het moet veel meer gaan om dankbaarheid en om lofprijzing, dan om onze ellende. Oordeelsprediking, oproep tot bekering en zelfbeproeving passen niet bij de genade en de liefde van Christus. Dat we juist onze ellende moeten kennen om van genade te kunnen leven, dat blijkt hoe langer hoe meer een loze kreet. In de nieuwe formulieren zien we dan ook bij de onderdelen zelfbeproeving, nodiging en terugwijzing een verandering optreden. Het accent wordt verlegd naar de dankbaarheid, ten koste van de zondeschuld.
Ook wordt het heilig avondmaal verzelfstandigd. We lezen in art 49.3 besluit 3 van de GS Leusden dat er een orde van dienst C wordt aangenomen. In de gronden voor dat besluit wordt gezegd dat de orde van dienst C steunt op twee polen, nl. de Schrift en de maaltijd van de HEERE. Terwijl de orde van dienst A (Middelburg, zoals wij die ‘s morgens gebruiken)en orde van dienst B (Kampen, die we ’s middags gebruiken) helemaal geen twee polen kennen. De levende verkondiging van Gods Woord staat centraal en is het middelpunt van de eredienst. Het avondmaal is zeker een bijzondere gebeurtenis en ook wel als een hoogtepunt aan te merken, maar het kan geen zelfstandige pijler worden onder een eredienst. Dan gaan we ook de roomse kant uit waar de mis het hoogtepunt is van de dienst. En dat het die kant uit gaat is te weten aan het feit dat er al op de synode van Leusden sprake was van een ordinariumliturgie. Een roomse liturgie met de mis als hoogtepunt. Voor een gereformeerde eredienst zou dan het avondmaal in de plaats van de mis kunnen worden ingevoerd.
Een ander verhaal is het zogenaamde ‘open avondmaal’. Daar waar de prediking en de sacramentsviering in hun zuivere bediening aan de kerk van Christus zijn toevertrouwd, als instelling en opdracht van GOD, daar gaat bij het open avondmaal DE MENS bepalen wie er wel en niet aan mag gaan. Niet meer het ingelijfd zijn in de gemeente van Christus maar een verklaring van geloof bepaalt of je mag deel nemen of niet. Het klinkt o zo vroom, maar het gaat in tegen het bevel van de HEERE dat alleen zij aanmogen die het lichaam van de HEERE, dat is de kerk, kunnen onderscheiden. Die hun geloof belijden binnen de kerk. En dat de ambtsdragers daar over waken. Zij zijn immers aangesteld over de gemeente en niet over anderen van buiten.
Over het andere sacrament is ook veel te doen. De geloofsdoop bij de baptisten en de pinksterbeweging hebben grote aantrekkingskracht. Velen laten zich over-dopen, zoals dat heet. Op synode-niveau is daar niets over besloten, maar het feit is er wel dat het niet in alle gevallen wordt veroordeeld. Het is werkelijk angstig om te zien welke kant het uitgaat als er afwijking van Gods Woord wordt getolereerd. Alle drie de kenmerken van de kerk zijn in geding. De handhaving van de tucht is het derde kenmerk, daarover D.V. de volgende keer.