Kerk van Christus (4)


Het is alweer jaren geleden dat er in een preek over Zondag 38 HC gezegd werd dat er geen gebod van God is om op de zondag te rusten. De rustdag is wel een goede menselijke instelling die we moeten onderhouden (preek van ds. D. Ophoff , 2 juni 1996, Nieuwegein). Om deze preek is veel te doen geweest. Het is mee de aanleiding geworden tot de reformatie van de kerken die geleid heeft tot de vrijmaking begonnen in 2003. Tegen deze preek en dan met name het gedeelte waarin de rustdag geen gebod van God wordt genoemd kwamen bezwaren. Uiteindelijk is deze zaak in de kerkelijke weg tot op de generale synode van Leusden 1999 gekomen.

Nu gebeurt het wel eens meer dat er in een preek iets gezegd wordt wat niet helemaal of soms helemaal niet waar is. Ondanks dat we het zuivere prediking noemen kan dat. Want een predikant is een zondig mens. Hij is niet volmaakt en zal geen volmaakte preken kunnen maken. Mede daarom is het belangrijk dat de kerkenraad met de gemeenteleden luistert naar de prediking, nauwkeurig luistert, en alles wat gezegd wordt toetst aan het Woord van God. Een verkeerde uitspraak of uitleg kan dan worden gecorrigeerd, zodat de zuiverheid van de prediking bewaakt blijft. Het gaat immers niet zomaar om een uitleg van een dominee, een Bijbels verhaal of een inleiding zoals we dat van vereniging kennen. Het gaat om niets minder dan de bediening van de sleutels van het Koninkrijk der hemelen door de bediening van de verzoening. Het is God Zelf die spreekt. En al Gods Woorden zijn waar en betrouwbaar. Op een preekstoel is dus geen enkele ruimte voor een eigen mening of een fantasie van een dominee. Van de preekstoel mag alleen maar klinken: zo zegt de HEERE. Vandaar dat een predikant ook behoort te zeggen: ik verkondig u... en niet: wij gaan samen nadenken over... De gemeente gaat luisteren naar dat wat de HEERE heeft te zeggen. De prediking heeft gezag. Het is niet een verhaal van wat de mens vindt. Want dan wordt het: de ene predikant vindt dit en de andere dat, en vervolgens is de waarheid zoek.

Voor wat betreft de preek van ds. Ophoff, hij bleef ondanks de kritiek bij zijn standpunt. Hij vond dat hij zo mocht spreken over de zondag en bleef dus bij zijn eigen mening over het vierde gebod. En wat gebeurde er vervolgens? De generale synode van Leusden 1999 sprak uit (Acta art. 25) dat de opvatting van ds. Ophoff over de zondag niet te veroordelen is. Drie jaar later werden op de generale synode van Zuidhorn, 2002/2003 de revisieverzoeken m.b.t. Leusden art. 25 afgewezen (Acta art. 52). Lezen we nu in art. 33 van de KO: “Wat eenmaal afgehandeld is, moet niet opnieuw aan de orde worden gesteld, tenzij men van oordeel is dat wijziging noodzakelijk is”, dan was daar de plicht tot vrijmaking geboren. De zaak was afgehandeld. Twee synodes hadden er over gesproken en twee keer werden de Schriftuurlijke bezwaren afgewezen. Vervolgens sprak de generale synode van Amersfoort-Centrum van 2005, n.a.v. brieven over deze zaak uit, dat er geen nieuwe argumenten waren en de overige argumenten waren niet overtuigend (Acta art. 70). Hetgeen een bevestiging was van de roeping tot vrijmaking. Zeker als we dit lezen in combinatie met art. 31 KO: “De uitspraak die bij meerderheid van stemmen gedaan is, zal als bindend worden aanvaard, tenzij bewezen wordt dat zij in strijd is met het Woord van God of met de kerkorde”. En dus hebben velen zich in 2003 vrijgemaakt van de binding aan de onschriftuurlijke opvatting over de zondag. Want natuurlijk was het Schriftbewijs er wel dat het ging om een onschriftuurlijke opvatting. Maar daar werd niet naar geluisterd. Het verwarrende rond de uitspraken van de synodes was, dat men de ruimte liet aan anderen om het gebod tot rusten op de zondag wel als goddelijk gebod te zien.
Er was en is dus geen binding aan onschriftuurlijke synodebesluiten, zo werd en wordt er gesproken. Vooral ook door verontrusten die niet de stap tot vrijmaking willen zetten. Ze draaien zich zelf een rad voor ogen om hun geweten vrij te spreken. Want ook al wordt de mening van ds. Ophoff niet bindend opgelegd, de vrijheid om zo’n mening te hebben en uit te dragen als Gods Woord is net zo verkeerd. Discussies over werken op zondag zijn er altijd geweest. Discussies over de geldigheid van Gods geboden ook. Maar de discussie over de geldigheid van Gods geboden is altijd terecht veroordeeld door de kerk. *1) Gods geboden staan niet ter discussie!
Bovendien is er met de synode-uitspraken over de preek van ds. Ophoff veel meer aan de hand. Het is niet alleen het feit van een inhoudelijk principeverschil over het vierde gebod. Het gaat heel fundamenteel over het karakter van de bediening der verzoening. Het gaat over het absolute gezag van Gods Woord in de prediking. Dat een dominee ruimte krijgt om een eigen mening als Gods Woord te brengen, dat maakt in principe de ware kerk tot valse kerk. Het kenmerk van zuivere prediking is immers verdwenen. Natuurlijk geldt dit niet van de ene op de andere dag en voor alle kerken binnen het kerkverband in een keer. Maar de stap is gezet. De deformatie zal zijn werk doen. En helaas kunnen we constateren waar het toe heeft geleid. Velen van ons kunnen uit eigen ervaring spreken als het gaat om preken waarin eigen meningen en fantasieën worden verteld. Preken met vreemde exegeses, themapreken, preken voor een bepaalde groep binnen- of buitenkerkelijken. Preken met drama, muziek en toneel. Preken met discussiepunten en preken met zeer weinig inhoud.
Komt het alles door de preek van ds. Ophoff? Nee, natuurlijk niet. Maar de satan is listig. Hij weet precies hoe hij gebruik moet maken van de situatie. Ogenschijnlijk is er niet veel aan de hand. Een dominee heeft wel eens vaker een eigen mening ergens over. Maar in de prediking mag en kan dat niet. Daar heeft de kerk voor te waken. Daarom is het zo veelbetekenend dat op de GS waar meerdere dominees en ambtsdragers bijeen zijn, dat niet gebeurt. Het betekent niet alleen dat één predikant een eigen mening verkondigt, maar dat er veel meer zijn die er zo over denken. En dat ook al hebben uitgedragen misschien en anders dit in de toekomst gaan doen. En zeker nu de gezamenlijke afspraak er is om dit te tolereren. De predikanten die het niet willen of niet doen ten spijt. Ook kunnen we niet zeggen dat er altijd kwade opzet in het spel is. Wij zullen niemand beschuldigen van het opzettelijk tot doel hebben om af te wijken van de Schrift. Maar het resultaat is wel hetzelfde: eigen mening wordt verkondigd als is het Gods Woord.
Laten wij de HEERE alle dank en eer brengen dat Hij mensen uitkiest die Hij de ogen opent voor de dwaling en verbondsverlating. En die Hij ook uitleidt uit wat wordt: een diensthuis van zonde.

*1) Zoals bijv. door de buitengewone PS van Overijssel in 1968 waar de opvattingen van ds. G. Visee en ds. J.O. Mulder inzake de wet van God en het vierde gebod werden veroordeeld. Lees in dit verband maar het boekje “De wet niet verzetten” van ds. A. Geelhoed uitgave 1969.