Rubriek: Geloven en belijden
Schrijver: H. Oosterhuis
Jaargang: 3
Nummer: 34
Datum: 2009-10-14
Terug
Het is nogal wat om tegenwoordig te spreken over de ene, ware kerk van Jezus Christus. De verdeeldheid onder de christenen neemt toe en nog steeds zou er maar één kerk van Christus zijn? Kunnen we dat wel volhouden? Zijn we zo langzamerhand niet hopeloos ouderwets als we aan die stelling vast willen blijven houden? En bovendien, stoten we daar niet heel veel medegelovigen juist mee af? Gaan we niet in tegen de Schrift zelf die ons zo duidelijk beveelt de eenheid van de gelovigen?
Nu kunnen we het antwoord op deze vragen in vele boeken en artikelen vinden. Er is al zoveel over geschreven dat we er niets nieuws aan toe kunnen voegen. Daar komt nog bij dat het hele actuele vragen zijn, maar dat was vroeger niet anders. Al vanaf de grote Reformatie van de 16e eeuw, toen Guido de Brés hier over schreef, ja, al vanaf het paradijs is de vraag naar de ware kerk van Jezus Christus een steeds weer terugkerende vraag.
We noemden het een stelling: er is maar één ware kerk van Christus. Helaas wordt het door vele, en we durven te zeggen door de meeste christenen, zo ervaren en uitgelegd. En een stelling is toch wel vaak een discussiepunt. Ons uitgangspunt dient echter anders te zijn. Namelijk: het is een geloofsbelijdenis. Geen stelling. Geen discussie. Wij belijden in het spreken over de ene, ware kerk ons geloof. Belijden, dat is naspreken wat God ons in Zijn Woord voorhoudt. Niet wij, niet Guido de Brés, niet mensen hebben de ware kerk bedacht. Het is God Zelf die ons dit heeft geleerd. Niet met de letterlijke woorden van de Nederlandse geloofsbelijdenis, maar naar zijn inhoud wel.
Steeds maar weer wordt de belijdenis aan de kant geschoven ten koste van alle vragen die men heeft rond de ware kerk. En als we naar de praktijk zien, naar dat wat wij zondige mensen van de kerk terecht brengen soms, dan raken we zo verstrikt in onze vragen en moeilijkheden dat we zelf ook het rechte zicht op die geloofsbelijdenis dreigen kwijt te raken. Voor hoeveel christenen is het niet een van de grootste struikelblokken in hun leven? Waar vergadert Christus Zijn kerk? En wie zijn wij dat we mogen zeggen: wij zijn de ware kerk?
Wat zou er toch veel twist weggenomen kunnen worden als we eens weer goed gingen beseffen dat we met een geloofsbelijdenis hebben te doen als we spreken over de zichtbare, ware kerk van Jezus Christus. Guido de Brés heeft zijn leven er voor gegeven en met hem nog vele anderen. Zij wisten dat ze spraken overeenkomstig Gods Woord en dat ze dat nooit mochten opgeven. Ongetwijfeld is er toen ook heel veel over gediscussieerd, maar de uitkomst van de discussie stond vast. Namelijk: wij geloven en belijden....
Wie weet tegenwoordig nog wat dat precies betekent: wij geloven en belijden? Want als het gaat over de art. 27-29 van de NGB die heel direct spreken over ware en valse kerk, haar kenmerken en de roeping van een ieder aangaande die kerk, dan zeggen velen niet ronduit dat dat niet klopt en dat dus die artikelen geschrapt moeten worden. O, zeker, er zijn genoeg die de belijdenis als verouderd aan de kant willen schuiven en dat in de praktijk ook al doen. Maar vaak wil men niet zover gaan en verlegt men de discussie daarover. De vraag is dan niet of er één ware kerk bestaat. De vraag wordt dan: hoe ziet die kerk er precies uit? Vlot komt men tot de kuyperiaanse oplossing, dat er zeker maar één kerk van Christus is, omdat Christus maar één lichaam heeft. Alleen is die kerk voor ons niet in zijn geheel zichtbaar. Overal waar men de HEERE in waarheid aanroept en dient of dienen wil, daar is dan de kerk van Christus. De kerk is immers, naar de Schriften, over de hele wereld verspreid? En dus is de kerk van Christus verspreid over al de menselijk- kerkelijke instellingen die er zijn. Want dat is het toch: de kerken die er zijn, dat is mensenwerk en dat kan nooit gelijk lopen met het werk van Christus, nl. de ware kerk. En zo raken we dus verstrikt in onze eigen denkbeelden. Met alle gevolgen van dien. Want als de kerk van Christus overal is, maakt het in zekere zin niet meer uit, waar je bij bent aangesloten. Ook kun je dan gemakkelijk lid blijven van een kerk, waarvan je vindt of zelfs wéét dat er onschriftuurlijke dingen gebeuren of worden besloten door vergaderingen van kerkenraad of synode. Ieder is toch verantwoordelijk voor zijn eigen leven met de HEERE? En is het ook niet zo dat er in de kerk waar men het hardste roept: wij zijn de ware kerk, dat er juist daar ook zoveel dingen gebeuren die niet goed zijn? Is het niet geweldig hoogmoedig om te zeggen dat je hoort bij de kerk van Christus en dat je dat dan anderen betwist? Net alsof de zogenaamde ware-kerk mensen volmaakt zijn.
Wij zullen om uit die zelfgemaakte strik te komen en om de Schriftuurlijke waarheid aangaande de ware kerk van Jezus Christus te blijven zien, allereerst terug moeten naar de insteek van de opsteller van de NGB. Wij geloven en belijden... En dan zullen we rustig en gewillig ons door de Heilige Schrift, dat is door God Zelf laten onderwijzen.
De volgende keer willen we daar D.V. nog iets over zeggen.
(Bovenstaande artikel en de volgende in een serie van zeven zijn eerder verschenen in het kerkblad van De Gereformeerde Kerk te Groningen – redactie)