Rubriek: Voor de Jongeren
Schrijver: Maarten Dijkstra
Jaargang: 3
Nummer: 33
Datum: 2009-10-07
TerugJong en oud, de verschillende generaties in de kerk, is een veel besproken onderwerp. Er zijn vaak goede en mooie dingen over geschreven. Maar dikwijls heeft men het onderscheid tussen jong en oud gebruikt om te spreken van een generatiekloof in de kerk. De verschillende geslachten, jongeren en ouderen, zouden niet meer één zijn in geloof en geloofsbeleving. Maar ze zouden op zichzelf staan en elkaar niet meer begrijpen. Men spreekt dan over een kloof. Een kloof die niet door trouw of ontrouw aan Gods Woord zou zijn ontstaan, maar doordat jong en oud in verschillende tijden zijn opgegroeid. Zo zouden ouderen star en behoudend zijn en nadruk leggen op de geloofsleer. Wij, jongeren, zouden juist oog hebben voor gevoel, beleving en persoonlijk geloof. Geen letters, maar beelden en snelle communicatie. De brute vraag kan dan opkomen: ouderen, wat moet je er toch mee? Toch maar een jeugdkerk beginnen? Of zien we hier over het hoofd, dat bij zo’n vermeende generatiekloof sprake is van evangelieroof?
Impact
Het is goed om te beseffen dat het hier om belangrijke dingen gaat. Want wie de vraag stelt of de visie en het geloof van de ouderen wel juist is en vandaag nog wel ‘kan’, die vraagt zich ook af of het niet hún visie en geloof is. Of het niet hún traditie en hún beleving is. Het kan immers ook uiting zijn van hoe ouderen de Bijbel lezen en verstaan, gevormd door de tijd waarin zij groot zijn geworden! Je zult begrijpen, dat wie die vraag stelt, hij of zij meteen uiterst belangrijke zaken op tafel legt. De zaak van het Schriftgezag en hoe wij (oud én jong) de Schrift verstaan. Bovendien heeft het ook te maken met de Vrijmaking in 2003. Als er werkelijk sprake zou zijn van een generatiekloof, dan zou die vrijmaking niet nodig zijn geweest. Men zegt immers wel dat we leven in een nieuwe tijd met nieuwe vragen en problemen. Dat zou vragen om een andere invulling van de kerkdienst en de geloofsbeleving, maar ook om een andere doordenking wat we nu geloven (moeten). Een oude Romeinse spreuk zegt: tempora mutantur et nos in illis. Dat is: de tijden veranderen en wij met hen.
We kunnen dan spreken van twee tradities, zeg maar: ‘hoe het vroeger was’ en ‘hoe het nu moet’. De eerste wordt vaak aan de ouderen gekoppeld en/of aan verouderde inzichten. En onder het mom van ‘we moeten afscheid nemen van het verleden en meegaan met het heden’, verbindt men de tweede traditie aan nieuwe inzichten, jongeren en toekomst.
Zo zien we dat, wat voor een jaar of twintig terug nog gereformeerd heette, dit nu verouderd of de traditie van de ouderen heet! Nu wij na de Vrijmaking in 2003 weer teruggekeerd zijn naar de Schrift, naar de ‘aloude’ gereformeerde leer, is dit in ogen van velen niets anders dan het volgen van een verouderde traditie en een manier van geloven van mensen. Als het dáár om zou gaan, was de Vrijmaking in 2003 niet nodig. Want dan lag er alleen maar een kloof tussen jongeren en ouderen aan ten grondslag. Een verschil in leeftijd en cultuur: de generatiekloof. En dat is wel op te lossen door naar elkaar te luisteren.(In)tolerantie
Zo bezien kunnen we vragen: wat is voor jongeren de waarde en betekenis van ouderen in de kerk? Maar net zo goed ook andersom: wat is voor de ouderen de zin van jongeren in de kerk? Hebben beide groepen niet gewoon een ‘verblijfsvergunning’ in de kerk? Dus recht op een eigen plaats, waar ze hun eigen cultuur of pand bewaren? Een situatie waar de jongeren verder geen nut en betekenis hebben voor de ouderen en vice versa? Als we elkaar maar accepteren en verdragen. Een soort surrogaat gemeenschap. We bemoeien ons maar niet te veel met de andere groep. Hiermee wordt het samenleven in de kerk niets anders dan het gedogen van tradities en vormen om zo de schijneenheid van het lichaam van Christus te bewaren. Maar is dat wel zo tolerant? Of zijn we dan intolerant tegenover het gezag van het levende Woord van God?Binding waaraan?
Centraal staat de vraag naar de plaats van Gods Woord in het leven. Want de genoemde problemen komen voort uit een werelds denken! We binden in de kerk niet aan tradities of aan ‘hoe het vroeger was’. Ook niet aan ‘hoe het nu moet’ in het licht van de huidige tijd. In de kerk is niets van óns. In de kerk kunnen we nooit volstaan door alleen maar te constateren: ‘och, dat is hún traditie en hún beleving.’ Daartegen stellen we met kracht: wat zegt de Schrift? Elke groep en elke groepscultuur is gebonden aan de Schrift! Wie daarom kerkelijke veranderingen en ontwikkelingen op de noemer van veranderde en nieuwe tijden plaatst, miskent dat ook de nieuwe inzichten, de tijd(geest) en de vragen van deze tijd gebonden zijn aan het Woord van de Here. De tijd schrijft de kerk niet voor wat ze moet doen, maar de kerk belicht alles in het licht van de Bijbel. De tijd wordt door de kerk profetisch verstaan vanuit Gods Woord. Daarom kan en mag de tijd, maar ook het verschil in leeftijd!, nooit een punt van discussie in de kerk zijn. Want in de kerk binden we niet aan tijd of aan een op een bepaald moment heersende filosofie, maar aan het levende Woord van God van alle tijden. Juist dat Woord is voor de kerk en de gelovigen, ja, oud en jong, vastheid en zekerheid. Professor L. Doekes schreef daarover: “De tijden veranderen, en wij met hen. Maar het Woord des Heren blijft vast door de eeuwen heen. Door dat Woord leert de kerk het ware geloof oecumenisch (wereldwijd) belijden”
(Volhardend belijden, pag. 9).Schriftverstaan
We hebben gezien dat Gods Woord het uitgangspunt is voor ons denken en handelen, en niet de tijd. Heel het probleem van de generatiekloof valt dan ook weg. Want het verschil tussen generaties is leeftijd. Vroeger leefde men in een andere tijd dan wij nu. Daarom zou er sprake zijn van een verschillende traditie en manier van beleven tussen ouderen en jongeren. Ouderen waren op een andere manier gereformeerd dan wij vandaag, zo zegt men. Hier is de leer van de Schrift, dus wat gereformeerd is, afhankelijk van de tijd gemaakt. Daarmee is er sprake van evangelieroof, omdat het volle evangelie niet meer tot klinken komt, door het te binden aan een bepaalde tijd en hoe bepaalde mensen het verstonden. Het is een werelds denken, dat vreemd is aan de Bijbel. David leefde zo’n duizend jaar eerder dan Paulus. Maar hun God was dezelfde. Die God bond hen aan dezelfde wet en Schrift. Dat geldt ook voor ons vandaag, voor jong en oud! Bepalend is niet hoe ouderen of jongeren de Schrift verstaan in hun tijd, maar wat de Schrift in haar geheel zegt. Ze geeft zélf aan hoe ze gelezen moet worden! Niet wij verstaan in onze tijd de Schrift, maar de Schrift doet ons de tijd verstaan! We moeten er goed op letten dat we het Schriftverstaan van eerdere tijden en mensen niet ondergeschikt maken aan hoe zij in hun tijd het verstonden. Het afhankelijk maken van het Schriftverstaan van de tijd is al een eeuwenoud probleem. Een valstrik van de duivel. Gods Woord kwam in de tijd van David, Paulus, Augustinus, Calvijn, de Cock, Schilder en komt in onze tijd met dezelfde boodschap, dezelfde wet, dezelfde wijze van lezen en verstaan van wat de Here zegt.Gods Woord als toetssteen
We zullen iedereen en alles toetsen aan Gods Woord. Belangrijke mannen uit de kerkgeschiedenis, de ouderen en wij als jongeren: voor allen geldt de vraag of zij in hun tijd en op hun plaats Gods Woord gelovig hebben nagesproken. Of ze onder het gezag van dat Woord hebben gebukt. En die vraag komt ook op ons af vandaag. In ons kerkverband met relatief veel ouderen. Erkennen wij, oud en jong, dat gezag van de Schrift? Weten wij ons ook in onze generaties in de kerk toch één onder ons Hoofd Jezus Christus? Hij heeft ons aan elkaar gegeven. Er ligt een taak voor oud en jong. Nee, we schrijven geen ouderen of jongeren af, maar we ‘schrijven met elkaar geschiedenis’ door vast te houden aan en met elkaar te spreken over Gods grote daden. Magnalia Dei! Dat is ware traditie!
Kijken we nu naar de Vrijmaking in 2003, dan zien we dat het toen niet ging om het vasthouden van een traditie of van een verouderde visie op gereformeerd-zijn. Het was bovendien ook geen intolerantie of onverdraagzaamheid van ons tegenover andere meningen en vernieuwingen. Het ging niet om een generatie- of cultuurkloof, maar om een gelóófskloof. Het ging om de Schrift. Om de vraag of de Schrift het nog voor het zeggen had, of dat de tijd en de tijdgeest uitgangspunt voor het denken en handelen waren. We hebben toen vastgehouden, dankzij Gods genade, aan de Schrift als enige norm!
Gods Woord heeft dan ook alles te zeggen over het samen leven in de kerk. Over ouderen en jongeren. Een eventuele generatiekloof staat dus onder het oordeel van Gods Woord.Eenheid ligt vast in God
Het mag in de kerk nooit blijven bij de droge constatering van een kloof tussen jong en oud. De Schrift roept ons op om niet van gegevenheden of de praktijk uit te gaan, maar alles te plaatsen onder de norm van het Woord van God. Dat is de krachtigste oproep aan jong en oud om te werken aan echte eenheid. We vragen dan niet óf we wel wat aan ouderen of aan jongeren hebben. Maar we geloven dat de Here ons aan elkaar heeft gegeven. Hij vraagt nu ook dat we concreet aan de eenheid van de geslachten werken. Die eenheid van de geslachten ligt vast in God zelf. Daar spreekt Psalm 102:13 en 28 ook over: “Maar Gij, o HERE, troont voor eeuwig, uw naam blijft van geslacht tot geslacht... maar Gij blijft dezelfde, aan uw jaren komt geen einde.”
God werkt vanaf het paradijs heen naar de nieuwe hemel en aarde. Naar de nieuwe mensheid, de herschepping op grond van Christus’ offer. De Here wil aan zijn eer komen. Hij wil geprezen zijn en groot gemaakt worden... door ons, jong en oud, als Zijn nieuwe schepping. Daarom hebben om Christus’ wil de ouderen nut en betekenis voor de jongeren en omgekeerd. Het gaat om Gods eer! Daarom moet Gods volk als eenheid hem die eer brengen, door Hem te dienen en te eren. Het moet hier op aarde in de kerk al zichtbaar worden. Psalm 148 roept ons allen op om sámen, dus als volk van God, Hem te loven om Gods grote werken: “gij jongelingen en ook maagden, gij ouden en jongen tezamen...”
(vers 12).Ware traditie
Een net zo belangrijke oproep naast de lof en eer van God, is het doorgeven en overleveren van Gods grote daden aan de komende geslachten. Dat is ook binnen ons kerkverband van groot belang. We hebben immers het geschenk van veel ouderen van de Here gekregen. Dat is een geschenk! Zo spreekt de Bijbel tenminste over de waarde en plaats van ouderen binnen het volk van God! De Schrift spreekt over de ouderdom als sierlijke kroon (Spr. 16:31); als glorie (Spr. 20:29). Van veelheid van jaren is wijsheid te verwachten (Job 32:7). Wat is dan die wijsheid, zul je misschien vragen? Dat is het kennen van de Here; de vreze van de Here (Spr. 9:10). Wijsheid om ons leven zo in te richten, dat het beantwoordt aan zijn bestemming. Aan wat God van ons vraagt. Het is het rekenen met de Here, met de ernst van het leven. Een rekenen met de betekenis van elke dag die we van God krijgen. Een besef van het doel, waarvoor de Here ons nog steeds nieuwe tijd geeft. Dat is de wijsheid die met de jaren komt. De kroon van de ouderdom. Het is levenswijsheid voortgekomen uit een gehoorzaam leven met de Here. Wat ligt daar een rijke taak voor de ouderen. Laten we er toch voor oppassen dat we elkaar minachten, of links laten liggen. De ouderen de jongeren niet, omdat ze nog moeten groeien in wijsheid en vaak nog wat onbezonnen zijn. De jongeren hebben toch kracht om de zwarigheden van het leven, dat voor hen ligt, te overwinnen (Spr. 20:29). De jongeren moeten de ouderen niet minachten, omdat hun krachten minder zijn. Er is toch bij de ouderen sprake van een zekere rust, beleid en ondervinding. Zij zijn de bergen al over, die de jongeren nog beklimmen moeten. We behoren juist elkaars heerlijkheid te zijn, door Gods genade! Genade alleen kan de kracht van de jeugd zijn en de eer van de ouderen!In gesprek!
Natuurlijk moet er wel gepraat worden met elkaar. Nemen we daar de tijd voor? Vragen we ook aan onze ouderen hoe zij dit of dat beleefd hebben? Hoe de Here voor hen gezorgd heeft in hun leven? Spreken we met hen over Gods handelen in de geschiedenis van Zijn kerk?
En zorgen onze ouderen ervoor dat ze een geloofsvoorbeeld zijn, waarvan de roep en prikkel uitgaat om die na te volgen? Hebt u vreugde om de jeugd? Om hun kracht waarmee zij kunnen bouwen aan Gods huis? Deelt u met vreugde uw levenswijsheid die u van de Here hebt ontvangen? Zo mogen we samen bouwen aan de generaties van het volk van God. Werken aan een (h)echte eenheid. Verbonden in en door hetzelfde geloof, dat gewerkt wordt door de Here, die eeuwig is en de eeuwen omspant.
Gij, dezelfde, gistren, heden,
zult de toekomst tegentreden,
zult dezelfde zijn altijd,
eindeloos in majesteit.
Zo zult Gij uw trouw betonen,
ja, uw volk zal veilig wonen.
En de komende geslachten
zal altoos uw vrede wachten.
Psalm 102:13 (ber.)