Apostolische Geloofsbelijdenis contra Islam (1)


Onder bovenstaande titel willen we een aantal artikelen schrijven over de Islam aan de hand van onze Apostolische geloofsbelijdenis, die we zoveel mogelijk artikel na artikel willen volgen. We beginnen dus met Ik geloof in God de Vader.

Wat vertelt ons de koran over Allah? (Bij citaten gebruiken we de vertaling van J.H. Kramers).
De naam van Allah wordt uiteraard in de koran heel veel gebruikt. Maar wie is hij? Allah was oorspronkelijk een hoofdgod uit veel goden. Mohammed, die op zijn vele karavaanreizen kennis had gemaakt met christenen en Joden, wilde streven naar een monotheïsme (dienst aan één god), net als christenen en Joden. Daarom schafte hij het veelgodendom af en maakte Allah tot hoofdgod en in Allah werd de maangod vereerd. Die maangod heette Hubol en zijn heiligdom was in Mekka. Vandaar de halve maan als symbool van de Islam.
Allah is een enig god. Hij duldt geen genoten (andere goden) naast zich. De drie-eenheid wordt dan ook verworpen.
Sura 23: 91: “Niet heeft Allah zich een zoon genomen en niet is er één god met hem tezamen. Geprezen is Allah, die verheven is boven wat zij toedichten.” (De christenen).
De Islam verwerpt dan ook dat God Vader kan zijn:
Sura 4: 169: “Allah is een enig god, ver is het van zijn lofprijzing, dat hij kinderen zou hebben.”

Wat zegt de Schrift in onze belijdenis?
In de eerste plaats zegt de HEERE in zijn verbondswet dat wij geen goden naast Hem mogen dienen. En als men in principe in Allah een maangod aanbidt zondigt men al tegen dit gebod.
In de tweede plaats is God de eeuwige Vader van Jezus Christus (Joh. 5: 26). “Want gelijk de Vader leven heeft in Zichzelf, heeft Hij ook de Zoon gegeven leven te hebben in Zichzelf .”
Hij is de afstraling van Gods Heerlijkheid (Hebr. 1: 3).
En door het verlossingswerk van Christus – de Zoon van God, van eeuwigheid – mogen ook de gelovigen zonen en dochters van Hem genoemd worden. Het is niet ver van Zijn lofprijzing om ons zo te noemen. Het is Gods genade dat wij zijn kinderen mogen zijn: ”Want gij zijt allen zonen van God, door het geloof in Jezus Christus.” (Galaten 3: 26). Dat zijn heerlijke en troostrijke woorden: een Vader, die in alle behoeften wil voorzien, maar bovenal door Jezus Christus de weg tot Hem weer heeft geopend.

(Volgende keer DV: ..... de Almachtige, Schepper van de Hemel en de aarde.)