De volharding van de heiligen


1 En ik zag uit de zee een beest opkomen met tien horens en zeven koppen; en op zijn horens tien kronen en op zijn koppen namen van godslastering.
2 En het beest, dat ik zag, was een luipaard gelijk, en zijn poten als van een beer en zijn muil als de muil van een leeuw. En de draak gaf hem zijn kracht en zijn troon en grote macht.
3 En ik zag een van zijn koppen als ten dode gewond, en zijn dodelijke wond genas; en de gehele aarde ging het beest met verbazing achterna,
4 en zij aanbaden de draak, omdat hij aan het beest de macht gegeven had, en zij aanbaden het beest, zeggende: Wie is aan het beest gelijk? en: Wie kan er oorlog tegen voeren?
5 En hem werd een mond gegeven, die grote woorden en godslasteringen spreekt; en hem werd macht gegeven dit tweeënveertig maanden lang te doen.
6 En het beest opende zijn mond tot lasteringen tegen God, om zijn naam te lasteren en zijn tent en hen, die in de hemel wonen.
7 En hem werd gegeven om tegen de heiligen oorlog te voeren en hen te overwinnen; en hem werd macht gegeven over elke stam en natie en taal en volk.
8 En allen, die op de aarde wonen, zullen het beest aanbidden, ieder, wiens naam niet geschreven is in het boek des levens van het Lam, dat geslacht is sedert de grondlegging der wereld.
9 Indien iemand een oor heeft, hij hore.
10 Indien iemand in gevangenschap voert, dan gaat hij in gevangenschap; indien iemand met het zwaard zal doden, dan moet hij zelf met het zwaard gedood worden. Hier blijkt de volharding en het geloof der heiligen(Openbaring 13:1-10).

De draak stond op het strand van de zee. Toen kwam er uit de zee een beest op, dat betekent uit de zee van alle natiën. Want de zee symboliseert de macht van deze wereld, van de koninkrijken en de natiën uit alle tijden.
Het is een verscheurend dier dat in zich verenigt al de elementen van de vier dieren die Daniël al eens heeft gezien ( Daniël 7).
Dit dier is dus tegelijkertijd te vergelijken met een luipaard, een beer, een leeuw, en het is een beest met tien horens en zeven koppen. Hier zien we dan ook de concentratie van de hele antichristelijke wereld. Daarbij kunnen we denken aan de macht van het Romeinse Rijk en Nero of van dictators zoals Hitler en Stalin. Er zal altijd een wereldmacht zijn als instrument in de handen van satan. En in de eindtijd zal deze wereldmacht steeds meer geconcentreerd worden tot een gigantisch antichristelijk rijk.
Dit beest is het kind van de draak. De draak gaf het zijn macht, zijn troon en zijn gezag. Dit beest vertegenwoordigt de draak op aarde. Het is zijn knecht. Hij ziet er uit als zijn vader, de draak, met zijn zeven hoofden en tien horens, de volheid van sluwe verleiding en brute kracht.
Het zal de vrouw vervolgen gedurende de hele tijd van het Nieuwe Testament. Hij spreekt godslasterlijke woorden, lastert de naam van God en Zijn woonplaats, waar de HEERE leeft met zijn kinderen in de hemel. En hij spreekt niet alleen tegen God, maar voert ook oorlog tegen Gods kinderen.
We lezen dat dit beest gewond werd. Een van zijn koppen kreeg een dodelijke slag. Het leek erop alsof hij zou gaan sterven. Maar zijn dodelijke wond werd genezen.
Hier ziet u hoe satan God nabootst. God zond Zijn Zoon om de wereld te redden. Satan zendt ook zijn zoon, dit beest, om ellende in de wereld te brengen. Gods Zoon, het Lam, werd gedood, maar stond ook weer op. Hij kwam terug naar het leven. Op dezelfde wijze werd het beest bijna gedood, maar hij kwam ook terug tot het leven en de hele wereld volgde het beest na met grote verwondering.
Wij worden door de HEERE geroepen om te blijven geloven dat de Heere Jezus Christus de uiteindelijke Overwinnaar is. Als wij moeten worden gevangengenomen, dan moet het zo. Als wij gedood moeten worden, laat ons gedood worden. Dat betekent dat we bereid moeten zijn om allerlei moeite en verdrukking te ondergaan terwille van de naam van de Here Jezus Christus. Maar wij mogen ons geloof nooit opgeven. Wij moeten volharden tot het einde.
Maar hoe kunnen wij dat doen? Want terwijl het beest tegen de kerk woedt is het toch de Heere Jezus Christus Die regeert.
Wij lezen namelijk in de verzen 7 en 8 dat het beest macht ontvangt om oorlog te voeren tegen de heiligen en dat aan hem macht gegeven wordt over elke stam en taal en volk. Het beest kan niets doen tenzij hem daartoe macht gegeven wordt. En die macht wordt hem gegeven, omdat het geschreven staat in Gods boek. En Jezus Christus voert de Raad van God uit.
Wij mogen niet vergeten dat het boek van God ook onze naam bevat. En zelfs meer dan alleen onze namen: ons hele leven, onze moeiten en beproevingen, maar ook de volharding der heiligen in het geloof.
Want onze naam staat in het boek geschreven zelfs vóór de grondlegging van de wereld. Wij rusten in Gods eeuwige raad. We zullen door Jezus Christus bewaard worden in het uur van de verzoeking dat over heel de wereld komen zal (Openb.2: 10). Want Hij, Die een goed werk in ons is begonnen zal het voleindigen op de dag van Jezus Christus ( Philipp.1:6). Hij laat niet varen het werk van Zijn eigen handen (Ps.138:8).
Gods kinderen doen niet mee met het vereren van het beest, zoals dat over heel de wereld plaatsvindt. Zij vinden hun rust in Zijn belofte:

    Aan hem die overwint en Mijn werken tot het einde toe bewaart, zal Ik macht geven over de volken.
    En hij zal hen hoeden met een ijzeren staf - zij zullen als kruiken van een pottenbakker verbrijzeld worden.

Daarin herkennen wij de macht van de Gezalfde, zoals Hij zelf zegt: zoals ook Ik die macht van Mijn Vader ontvangen heb (Openb.2: 26- 27).
Wanneer wij zwak zijn, vervolgd, zelfs tenslotte overwonnen, zijn we sterk. Zolang wij onze kracht vinden in de belofte van de Heere Jezus Christus.