En de vrede van Christus, tot welke gij immers in één lichaam geroepen zijt, regere in uw harten, Kol. 3:15
Gods vredegroet voor 2009
Eén van de eerste woorden die we als kerk van Christus in 2009 meekregen was ‘vrede’: Genade en vrede van God de Vader en van de HERE Jezus Christus. Genade en vrede van Hem Die is en Die was en Die komt. Genade en vrede: deze vredegroet mocht in het begin van de erediensten van nieuwjaarsdag namens God de Vader en Zijn Zoon Jezus Christus als een dure belofte aan de gemeente worden geschonken. Dat is geen wens van de gemeente, maar een belofte van God. Een goddelijk woord uitgesproken door de voorganger. En de gemeente mocht middels haar antwoordlied deze vredegroet als belofte aanvaarden.
Zo mag elke eredienst steeds weer beginnen. En bij het afsluiten van de dienst kan als één van de zegens geklonken hebben: De HERE verheffe Zijn aangezicht en geve u/ons vrede (Num. 6:26).
De HERE wendt Zich daarin liefdevol tot Zijn volk en geeft Zijn rijke zegenrijke verbondsbelofte: vrede. Met deze van God ontvangen belofte mag de gemeente weer huiswaarts keren.
Dat was geen formaliteit, geen loos ritueel. Dat mag juist grote betekenis voor verloste kinderen van God hebben. Want onder dat beslag mocht die eerste eredienst van het jaar, en mogen verder alle zondagse erediensten liggen. Onder dat goddelijk beslag mag nu ook ons leven van elke week komen te liggen. Ook in het nieuwe jaar dat zojuist weer van start is gegaan. Maar kennen we eigenlijk de betekenis van deze goddelijke belofte wel goed?
En zoals we elke gave van God ook als opgave moeten beschouwen, welke opdracht ligt daar voor ons in?Vrede in OT
Voor een goed verstaan willen we in grote lijnen de betekenis van het begrip vrede in Gods Woord nagaan. Het Hebreeuwse woord voor vrede in het oude testament is het bekende “sjaloom”. Zoals dat met veel woorden gaat, die ook een alledaagse functie hebben gekregen: de betekenis ervan slijt. Sjaloom is voor de Joden geworden tot een gewone afscheidsgroet, die niet meer betekent dan: het beste dan. In Gods Woord heeft dit woord voor vrede een veel rijkere betekenis. Het betekent niet maar vrij van oorlog, of: vrij van strijd. Vrede geeft aan een toestand van ware harmonie en welzijn, zoals die van de HERE als zijn verbondszegen mag worden ontvangen. Een toestand van echte levensbloei en ongestoord geluk onder de zegen van de HERE. Het begrip vrede staat daarom niet tegenover oorlog, maar tegenover kwaad en onheil (Jer. 29:11). Het is de goede toestand van Gods kinderen, die de HERE welgevallig is. Die vrede mocht worden gevonden door hen die de HERE vreesden, als Hij hen beschermde en redde uit benarde omstandigheden.
Vrede mocht met name worden genoten in het beloofde land. Waarbij een ieder onder zijn wijnstok en onder zijn vijgenboom kon zitten (1 Kon. 4:25).
Vrede is zo het echte leven met en voor de HERE, als onderdeel van Zijn tastbare zegen (Ps. 85). In het oude testament heeft vrede vooral betrekking op de zegenrijke situatie waarin iemand mag verkeren. Niet zozeer op zijn of haar innerlijke ‘vredige’ gevoelens, hoewel dat wel het gevolg ervan mocht zijn.
Helaas moest de HERE aan zijn volk ook Zijn vrede gaan onthouden vanwege afval en ontrouw. Jesaja zegt in 57:21:De goddelozen, zegt mijn God, hebben geen vrede
Dat is een woord van verbondsvloek in plaats van zegen. Deze vloek moest het volk ondergaan toen het door zijn verbondsverlating Gods gericht van de ballingschap moest ondergaan. Toen moest de HERE van zijn volk Zijn vrede wegnemen (Jer. 16:5). Daartegenover profeteerden valse profeten tegelijk juist de valse vrede buiten de HERE om aan het ontrouwe kerkvolk (Jer. 14:13; 23:17; 28:9; Ez. 13:10,16). Ze zeggen: Vrede, vrede, terwijl er geen vrede is, Jer. 6:14; 8:11
In het oude testament was het ook al belangrijk om de ware vrede, waarvoor de basis was de rechte verhouding met God te onderscheiden van de valse vrede, waarvoor de basis slechts was het bewaren van de onderlinge rust. Gods volk bleek niet in staat om de ware vrede te kunnen bewaren. Daarom vroeg heel het oude testament om de komst van de ware Vredevorst, de Messias die duurzame ware vrede voor zijn volk zou bewerken.Messiaanse vrede
Vrede heeft in de heilsprofetieën die op de komende Messias wijzen, dan ook een belangrijke plaats. De meeste van deze profetieën wijzen op verlossing van het gericht dat zou komen, als troost voor de gelovige rest en als oproep tot bekering. Daarin krijgt vrede meer de betekenis van het Messiaanse heil, de toestand waarop de verlossing door de komende Christus mag uitlopen. Met zelfs vaak het verdere perspectief van de eeuwige heerlijkheid. Het gaat ook vaak om het heil dat dan voor alle volken bestemd zal zijn. Vooral de profeet Jesaja heeft uitgebreid van deze Messiaanse vrede geprofeteerd (9:7;26:3,12; 27:5; 32: 17; 52:7; 53:5; 55:12; 57:19; 60:17; 66:12). Als Knecht des Heren zou Christus door Zijn verzoenend lijden deze ware vrede gaan aanbrengen:De straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem (Jes. 53:5)
Als de Vredevorst zou de Messias in het komende vrederijk eeuwig gaan regeren en zo voor zijn onderdanen eeuwig heil en geluk bereiden: Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven en de heerschappij rust op zijn schouder, en men noemt Hem Wonderbare Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst. Groot zal de heerschappij zijn en eindeloos de vrede op de troon van David en over zijn koninkrijk, doordat hij het sticht en grondvest op recht en gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid. (Jes. 9:5-7)(
Vrede in NT
In het nieuwe testament komt door het onderricht Christus en zijn apostelen de betekenis van vrede (Grieks: eirene) nog duidelijker voor ogen. De vrede als levenstoestand van heil zal het gevolg zijn van de door Christus bereikte vrede als verhoudingstoestand tussen God en de zijnen (Ef. 2:14-17). Rom. 5:1 zegt: Wij dan, gerechtvaardigd zijnde uit het geloof hebben vrede bij God door onze Here Jezus Christus
Hier is niet zozeer sprake van vrede als rust in ons hart, maar van een herstelde verhouding met God. Gods toorn is door Christus gestild en van ons afgewend. Want Christus verzoende ons door zijn bloed met God en verkreeg zo voor ons vrijspraak. God is daarom niet meer tegen ons, maar voor ons: Hij wil en zal ons daarom in Christus nu ook al het goede geven: vergeving van onze zonden en het eeuwige leven.
Zo bewerkt Christus de volkomen verlossing van de zijnen en de Schepping zoals die er straks zal zijn in de eeuwige heerlijkheid van het eeuwige vrederijk (Luk. 2:14, Luk. 19: 38,42).
De vrede die Christus geeft heeft niet alleen eeuwigheidswaarde, maar is straks ook compleet. Deze vrede betreft uiteindelijk lichaam en ziel van de gelovigen, verenigd in volmaakte harmonie. Zo is deze vrede in Christus het ware leven, herschapen naar de volmaakte orde van de wil van de Here. Deze vrede van volmaakt welzijn staat tegenover onheil, ellende, dood en verdoemenis (Luk. 1:79). Deze vrede is er alleen in Christus en onder Zijn regering.
Nu is deze vrede nog onvolkomen. Daarom wil de God des vredes ons heiligen naar lichaam en ziel (1 Tess. 5:22-24). Alle ongerechtigheid en wanorde, die tegen Gods wil ingaan en deze vrede aantasten, ontmoeten Gods afkeurend oordeel (Hebr. 13:20; 1 Kor. 14:33, 2 Petr. 3:8-12).De vrede in Christus
De vrede in Christus mag ons nu al beheersen. Wij mogen als discipelen van Christus in Hem al vrede hebben ook al lijden wij in zekere zin vanwege ons geloof verdrukking en ondergaan wij spot, verdriet en moeiten (Joh. 16:33) De wereld kent niet de vrede van Christus, zij wil deze vrede ook niet. Daarvoor is geloof nodig dat gegeven moet worden. Geloof dat jezelf in deze wereld arm doet worden om door Christus rijk te worden gemaakt. De vrede van de wereld is een hele andere vrede. Daar regeert de mens in zijn normloze vrijheid, in zijn ongerechtigheid en eigenwilligheid. Als vijand van God. Misschien wel in een wapenstilstand met de mensen onderling, maar dan toch in vijandschap met de kerk van Christus (Matt. 10:34).
De vrede van Christus houdt in dat Hij regeert als Vredevorst in en onder de zijnen. Daardoor kan er voor hen weer vrije ontplooiing zijn als kind van God en als beeld van God, zij het nu nog onvolkomen. Die ontplooiing houdt in: het willen behagen van God de Vader en van daaruit het willen dienen van elkaar in de gemeenschap der heiligen. Die gemeenschapsband van de vrede maakt dat je omziet naar elkaar in de kerk om eensgeestes de Here te willen dienen. Voor die dienst van de vrede is in deze bedeling ook onderwijs en vermaan nodig, soms de tucht. Die vrede is ook in de kerk immers nog niet volmaakt. Maar daarnaar moet wel worden gejaagd. Dat wil zeggen we moeten door ons gelovig bidden en ons gelovig openstellen voor Gods Woord de Geest van Christus, de Vredevorst, in ons laten werken, zodat Hij in onze harten regeert. Zodat Hij ons leven en samenleven regeert. Dat vraagt gebed en het voortdurend gebruiken van Gods Woord ter lezing, overdenking en toetsing.Naar de vrede jagen
Maar, zo kunt u vragen, die vrede kríjgen wij toch van God, daar kunnen we zelf toch niets aan doen? Ja, het klopt dat we die vrede uit genade mogen krijgen van God. Uit grote, onvoorstelbaar grote, genade. Daarvoor gaf God Zijn eigen Zoon over in de dood. Toch vraagt de Here aan ons nu wel: jaagt dan naar die vrede! (Ps. 34, Mt. 5:9; Jak. 3:18; 1 Petr. 3:10-12; 2 Petr. 3:14, Hebr. 12:4). Jaagt ernaar door in dankbaarheid voor al die geschonken genade, te leven uit de gezindheid van de Geest van Christus (Gal. 5: 16-26). Want de gezindheid van de Geest is leven en vrede (Rom. 8:6), en is dus ook genade! Want zo leeft en werkt dan Christus in u! Niet passief: Hij eist wel onze verantwoordelijkheid daarin.
Dat jagen is een zich beijveren. Als kenmerk van een levend geloofsleven, in afhankelijkheid van Christus (Fil. 2:12; Fil. 3:14;1 Tim. 6:11; 2 Tim. 2:22; 2 Petr. 1:10). In die weg doet de door Christus’ Geest bewerkte lust en liefde om Gods wil te doen, ons ook naar de vrede jagen in de kerk. De ware vrede, waarbij de onderlinge vrede voortkomt uit de vrede met God.
Maar hoe doe je dat dan, dat jagen naar de vrede?
Dat jagen zal alleen mogelijk kunnen zijn als er ontzag voor en liefde tot de waarheid van Gods Woord is. Dat moet blijken in de ambtelijke verkondiging en bediening van Gods Woord en in het onderwerpen daaraan door de gemeente. Die vrede kan alleen nagejaagd worden als in de kerk het recht en de tucht worden gehanteerd overeenkomstig Gods Woord. En als de gemeente zich daadwerkelijk wil voegen naar dat recht en die tucht wanneer die zouden moeten worden geoefend. En als ambtsdragers en gemeente zich ook gebonden weten aan de kerkorde die op Gods Woord is gegrond.
Maar wanneer er niet is die hartelijke onderworpenheid aan Gods Woord en daarom het zich van harte voegen naar orde, recht en tucht die op dat Woord zijn gegrond, dan loopt dat uit op onvrede en verdeeldheid in de kerk. Daarom moeten we ons er voor wachten de gezindheid van het vlees te volgen met zijn zelfzucht, kwaadspreken, laster, onverhoord of lichtvaardig oordelen of onbevoegd oordelen (Gal. 5: 20,21; Jak. 3:15,16, 1 Petr. 3:9-12). Want door deze zaken, die tegen Gods wil zijn, wordt de vrede aangetast. Als we dat niet onderkennen kunnen we wel roepen om vrede, maar dan jagen we niet naar de ware vrede maar beogen eerder een valse vrede.
Om te jagen naar de vrede en dus te willen leven naar de gezindheid van de Geest die vrede is, is ons aanhoudend gebed om de wijsheid van boven nodig. Die wijsheid van boven is, volgens Jak. 3: 17, rein, vreedzaam, vriendelijk, gezeggelijk, vol van ontferming en goede vruchten, onpartijdig en ongeveinsd. Met die door de Geest geschonken wijsheid kan dan door middel van onderlinge opbouw vervolgens ook werkelijk vrede gesticht worden (Jak. 3:18)! Laten we daar allen voor blijven bidden dit nieuwe jaar. En zo de ware vrede van Jeruzalem zoeken en najagen (Ps. 122: 6, 7). De vrede onder het juk van Christus, de Vredevorst die Zijn kerk wil leiden naar het volmaakte vrederijk.