Ontmanteld


In het vorige nummer gaven we commentaar op de berichtgeving in het Nederlands Dagblad van 22 november j.l. over het voornemen om de kerkeis met betrekking tot het personeel van een gereformeerde school te laten vallen. Nadat eerst de band met de kerk al los was gemaakt, door de leden buiten spel te zetten, en nadat vervolgens op de meeste scholen de kerkeis m.b.t. toelating van leerlingen was losgelaten, is dit dan de laatste, definitieve stap. Het faillissement van het voorheen gereformeerde onderwijs.
In het Nederlands Dagblad wordt dit voornemen, deze volledige openstelling van de gereformeerde scholen, in het kader gezet van de totale ontmanteling van de gereformeerde “minizuil”, zoals men dat noemt. De ontmanteling van het onderwijs is de laatste acte van het drama. Op die totale ontmanteling willen we nu eerst verder ingaan.

Zuil


Het geheel van gereformeerd vrijgemaakte organisaties wordt in het ND aangeduid als “gereformeerde minizuil”. Met een zuil wordt bedoeld een groep organisaties met een eigen identiteit, een eigen achtergrond en levensbeschouwing. In het Nederland van voor de Tweede Wereldoorlog kenden we meerdere van zulke “zuilen”. Zo was er de roomse zuil, de hervormde zuil, de gereformeerde zuil, de socialistische zuil en zelfs een wat minder duidelijke humanistisch liberale zuil. Vanuit de eigen levensovertuiging richtten mensen organisaties op om in de maatschappij bezig te zijn. Politieke partijen, vakbonden, schoolverenigingen, woningbouwverenigingen, wetenschappelijke verenigingen, dag- en weekbladen, enz. Na de Tweede Wereldoorlog was er in Nederland een sterke drang tot “ontzuiling”. Onder de naam “Doorbraak”. Velen wilden na de oorlog een nieuw begin. We moesten niet meer denken in tegenstellingen en verschillen (ja, er is echt niets nieuws onder de zon!) maar samen werken aan een herrijzend Nederland. Weg met de oude tegenstellingen!
Juist in dat klimaat begonnen onze ouders en grootouders na de Vrijmaking van 1944 opnieuw te bouwen aan gereformeerde organisaties. Dwars tegen de tijdgeest in!

Geloof


Zij begonnen te bouwen, in vol vertrouwen op de HERE. Zonder de uitkomst te kennen. Ze begonnen aan het oprichten van schoolverenigingen en het stichten van scholen. Er werd een nieuwe politieke partij opgericht. Er kwam een gereformeerde krant.
Het ND noemt dit een beweging “gestempeld door de tijd”. Zo kozen vrijgemaakten, aldus het ND, “positie tegen de verwatering in christelijke kring en tegen de secularisatie”. Een reactie op progressief denken, ook in de kerk.
Het is erg dat er zo over gesproken wordt. Want het was veel meer en veel dieper dan een reactie op het progressieve denken van die dagen. Wie zo spreekt over de opbouw van gereformeerde organisaties versmalt de geschiedenis ontoelaatbaar. Die laat Gods werk in de geschiedenis buiten het beeld vallen. Ja, we achten het in feite een vorm van geschiedvervalsing, zeker als we het bekijken vanuit de kerkgeschiedenis. En in het licht van de kerkgeschiedenis horen christenen toch alle geschiedenis te waarderen?
Als we gelovig kijken naar de inspanningen en de offers van onze ouders en grootouders, in het licht van de geschiedenis van Gods kerk, dan zien we iets heel anders. Geen reactie op progressief denken maar handelen uit gelóóf. Als vrucht van de reformatie van de kerk! Men kon niet anders, wilde men gehoorzaam en trouw zijn aan de God van het Verbond. Hoe zou je nu samen een school met de Bijbel in stand kunnen houden, terwijl de één de ander met de kerkelijke ban had geslagen? (We noemen dat het ethisch conflict). Vandaag de kerk en Gods Koninkrijk uitgestuurd maar morgen samen voor de klas? Samen in de Tweede Kamer? Samen in de vakbond? Hoe zou je nu samen in de politiek kunnen opkomen voor Gods recht en Gods eer wanneer de een met eigenwillige godsdienst bezig is, terwijl de ander zich gehoorzaam laat roepen door de HERE? Als je Gods recht wilt laten zien maar je kunt niet wijzen op het adres van de ware kerk van Christus? Samen bidden? Samen zingen? Samen oproepen om het recht van God te erkennen? Samen opvoeden tot Gods eer?
Onze ouders en grootouders begrepen dat geestelijke eenheid, gelovige eenheid, je als één geloofsrichting presenteren aan het Nederlandse volk, alleen mogelijk is als er eerst kerkelijke eenheid is. Alleen als er eerst is de gehoorzaamheid aan de roepstem van de HERE. Als er eerst geroepen kan worden naar de ene ware kerk. Als die kerk niet in het midden blijft maar erkend wordt. Naar art.28 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Die belijdenis namen zij, na de Vrijmaking, opnieuw van harte voor hun rekening. Dwars tegen de tijdgeest in!
Wanneer we dat benoemen als een reactie op progressief denken doen we ernstig tekort aan de gelovige motieven van hen die weer begonnen te bouwen. Ja, we menen dat we mogen zeggen dat dan ernstig tekort gedaan wordt aan het werk van de HERE!
Want de HERE zegende de inspanningen en er kwam een bloeiend organisatieleven tot stand. Vanuit de kerk en tot ondersteuning van de roeping van kerkleden.

Aardsgericht


In het Nederlands Dagblad van 22 november vinden we over dat werken vanuit het geloof niets terug. Nergens lezen we dat het ging en nog altijd moet gaan om de kerk. Om de gehoorzame kerkvergadering van Christus. Integendeel. Over de afbraak van tal van gereformeerde organisaties wordt gesproken in termen van meer en minder succes! Blijkbaar is het volkomen normaal dat eerst het toelatingsbeleid van veel verenigingen is verruimd. En dat daarna statuten zijn aangepast. Om vervolgens van leden en bestuursleden alleen nog maar instemming te vragen met een beginseldocument. In plaats van het gereformeerde instemmen met Schrift en belijdenis. Ja, blijkbaar heel gewoon. Alweer, zo wordt gesteld, in overeenstemming met de tijd. Want in deze tijd van secularisatie en toenemende afkeer van de kerk worden christenen naar elkaar toe gedrongen om samen te strijden aan het ene front. En we weten wel welk front dan bedoeld wordt: christenen tegen de wereld. Maar we weten ook dat hier een vals front wordt aangewezen. Het echte front ligt tussen kèrk en wereld. Tussen de kerk aan de ene kant, en de wereld samen met de valse kerk aan de andere kant.
Het samen één front vormen ontkent de noodzaak van het komen tot de ware kerk van Christus. En het ontmantelen van gereformeerde organisaties kan dan ook geen gelovig werk zijn. Het is niet gericht op de stem van de HERE. Op het volgen van Zijn Woord. Maar het is aardsgericht. Gedacht vanuit de mens. Geboren uit eigenwilligheid. De antithese, de door de HERE gestelde tegenstelling tussen vrouwenzaad en slangenzaad, wordt genegeerd. De synthese, de samensmelting van de afgevallen kerk met de wereld wordt bevorderd. En men ziet het niet. Alsof er een verblinding over de harten is gekomen.

Loslaten


Ja, als je naar de geschiedenis van de gereformeerde organisaties kijkt vanuit een puur wetenschappelijk standpunt, los van Gods Woord en los van de geschiedenis van Gods kerk, dan kun je er toe komen te spreken over gereformeerde “nestgeur” en verouderde gereformeerde “beelden”. Dan kun je heel koel en in zekere zin waarderend praten over het faillissement van de gereformeerde “minizuil”. Logisch toch? De tijd veranderd en gereformeerden veranderen mee.
Maar wie zijn ogen gelovig open heeft weet dat het dieper zit. Het verval in de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt, de reden waarom wij ons opnieuw door de HERE hebben laten wegroepen, is de diepste oorzaak van de bewuste, gewilde, ontmanteling. Het loslaten van Gods Woord, allereerst met betrekking tot de kerk. Ja, in die zin klopt het. Want wie Gods Woord los begint te laten, die zal ook de zin van organisaties, gebonden aan en gefundeerd op dat Woord, niet meer zien.
De gereformeerde organisaties zijn geboren uit de kerk. En waar de kerk haar geboortepapieren verloochent, daar kunnen ook de kinderen niet meer blijven bestaan.
Het is dit besef dat we in al die artikelen in het Nederlands Dagblad missen.
Failliet. Ontmanteld. Bewust. Als gevolg van het loslaten van Gods Woord.
Geve de HERE toch bekering in de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt, de kerken waar we tot voor kort nog door de HERE geroepen werden en waar we niet zonder pijn naar kunnen kijken.

En wij?


Ja, we zien dat alles aan en het doet pijn. Maar bij die constatering kunnen we het niet laten. Wat betekent dit nu voor ons? De HERE heeft ons weggeroepen uit de afvallig geworden kerk. En dat heeft consequenties. Voor heel ons leven. Voor al ons werken in de maatschappij. Voor het opvoeden en láten opvoeden van onze kinderen. Voor ons stemmen bij verkiezingen. Voor ons werk in zending en hulp aan verre naasten. Voor onze deelname in maatschappelijke organisaties.
Velen van ons hebben zich altijd van harte ingezet voor een of meerdere gereformeerde organisaties. Die mogelijkheid is er nu niet meer. Of nog maar heel beperkt. Net als na de Vrijmaking van 1944 moeten we ons nu afvragen hoe we onze roeping in de wereld opnieuw kunnen uitvoeren.
Misschien kunnen we voorlopig veel taken niet meer oppakken. Misschien moeten we vaststellen dat de HERE ons daar de mogelijkheden niet meer voor geeft. We leven immers in de eindtijd? We weten toch dat uiteindelijk alle mogelijkheden om ons als ware gelovigen in de wereld te bewegen, ons uit handen zullen worden geslagen?
Misschien worden onze handen nu al gedeeltelijk leeg gemaakt. Maar er zijn ook taken gebleven. Taken, talenten, waar de HERE nog wel mogelijkheden voor geeft. Zoals het nu lijkt.
In een artikel in een volgend nummer van DE BAZUIN willen we daar nog op in gaan.