Jeugd en gezin
Na een worsteling tussen Gods wil en des mensen weerwil heeft dan eindelijk minister Rouvoet een nota van maar liefst 80 pagina’s kunnen samenstellen waarin zijn inzichten over het Nederlandse gezinsleven is vervat. Dat het gezin de hoeksteen van de samenleving is, was reeds onomstreden en dus kon hij daarvan uitgaan. Om vervolgens de wil van God te verwerken in een grote verzameling woorden die ook nog de lange tenen van vijandige voorstanders van die hoeksteen moesten omzeilen. Want men kan zeggen en kritiek oefenen wat men wil, dat zeggen en die kritiek lopen altijd uit op de conclusie, dat een gereformeerd kerklid nimmer kan meewerken aan het bestuur van een aards koninkrijk, waar de satan heerst. Hij moet al te vaak compromissen sluiten, die Gods Woord niet verdraagt. Komt hij dan eindelijk tot een naar beide zijden verantwoord besluit, dan kan hij God danken voor dit werk en met voldoening zijn tegenstanders weerleggen.
Het Reformatorisch Dagblad schreef dan ook zeer terecht: Gezinsnota schrijven is als lopen op eieren. Want:dit is voor een Bijbelgetrouw politicus een hele stap. Innerlijk vast overtuigd van het feit dat het gezin door God is bedoeld als een eenheid van man, vrouw en kinderen, moet hij als bewindsman uitgaan van een veel bredere definitie. Daar is geen ontkomen aan.
Want de gangbare definitie van een gezin is zodanig in strijd met de norm van Gods Woord, dat er 'niets meer te besturen valt' als die omkering niet meegerekend wordt. Of is er in 2008 een minister denkbaar die zegt: „Homostellen zijn voor mij geen echt gezin?” In feite is er voor zo’n politicus maar één alternatief: niet in een kabinet gaan zitten.
Ook dat dagblad blijkt dus tot dezelfde conclusie te komen.
En daarom is het prijzenswaard als minister Rouvoet ook maar een kleine ombuiging kan bewerken naar een normale samenleving. B.v. door vast te stellen dat scheiding niet normaal is, maar huwelijkstrouw wel. Minister Rouvoet heeft in ieder geval zijn best gedaan, zo besluit het RD.
Maar eigenlijk hadden we toch liever gezien dat hij er nooit aan begonnen was. Want het gaat niet om het bijsturen van een op drift geraakt schip, maar om het terug te brengen naar de koers, die door het kompas van Gods Woord wordt aangegeven. Met minder kan de strijd tegen de revolutie niet toe. En de volksvertegenwoordiging is ervoor om die koers aan te geven. Men behoeft daarvoor niet persé minister te zijn. Gratia populi
Minister Vogelaar is dus 'opgestapt'. Niet omdat H.M. de Koningin haar heeft ontslagen, of de ministerraad, het college dat met en namens de Koningin regeert, haar tot dat ontslag heeft gedwongen of voorgedragen. Maar de PvdA heeft haar taak zo zwaar gemaakt, dat zij die niet langer kon dragen. Het is eens te meer het bewijs, dat in deze kolommen al eerder is geconstateeerd, dat onze natie wordt geregeerd uit de beginselen van de revolutie. De regeerders regeren niet bij de gratie van God, maar, zoals Rousseau dat onder woorden heeft gebracht en uitgewerkt, bij de gratie van het volk, dat zijn overheid kan aanvaarden of verwerpen, al naar gelang zijn grillen dat ingeven. Aldus is de eer van God opnieuw geschonden. En is de minister opgestapt, in plaats van dat zij H.M. de Koningin haar ontslag heeft aangeboden.
Over de kwaliteiten van minister Vogelaar noch over haar geschiktheid tot het ambt zij hier een oordeel gegeven. Men kan geen bestuurder tussentijds wegjagen – ook een eerste minister kan dat niet – omdat degene die haar heeft aangeworven zich heeft vergist in haar kwaliteiten. Laat staan een partij. De hoogheid van haar ambt, als dienaresse van de Kroon verdraagt dat niet. Men zal het vier jaar met haar moeten uithouden en haar tekorten gezamenlijk opvangen. Met behulp desnoods van de volksvertegenwoordiging, het parlement. Pas dan volgt de beoordeling van een heel kabinet. Pas dan mag een partij, mag het volk in een democratie, de vraag stellen of zijn politiek, gezamenlijk en van elke minister afzonderlijk – moet worden voortgezet. ’s Lands belang eist dat evenzeer als Gods liefdewet.