Ef. 1: 9, 10: door ons het geheimenis van Zijn wil te doen kennen, in overeenstemming met het welbehagen, dat Hij Zich in Hem had voorgenomen, om, ter voorbereiding van de volheid der tijden, al wat in de hemelen en op de aarde is onder een hoofd, dat is Christus, samen te vatten
Paulus wil de lezers van zijn brief nog meer van de overvloedige rijkdom van Gods genade aangeven. In de voorafgaande verzen heeft hij al veel genoemd van die rijkdom. Onder meer alle wijsheid en verstand, alle kennis en onderscheidingsvermogen die we door Christus’ Geest mogen ontvangen. In de verzen 9 en 10 schrijft hij wat de gelovigen, geleid door Gods Geest, mogen weten en begrijpen van Gods wil. In het voorafgaande van dit loflied is daarvan al aan de orde gekomen Gods uitverkiezing in Christus en Gods verlossing in Christus.Geheimenis
Nu spreekt Paulus daar verder op door. Hij spreekt over een mysterie, een geheimenis van Gods wil. Een geheimenis dat gericht is op het einde, waarop alles in deze wereld moet uitlopen. Waarom gebruikt Paulus hier het woord geheimenis? Het betreft iets dat de HERE heeft verborgen gehouden, maar wat Hij nu aan Zijn kinderen heeft doen kennen. Anderen begrijpen er niets van, voor hen is het een mysterie, ja zelfs een dwaasheid. Maar aan Zijn kinderen heeft God het nu geopenbaard. Dat geheimenis is niet iets zweverigs, iets vaags, dat niet openbaar gemaakt wordt. Nee, het wordt zeker openbaar gemaakt. Het ìs zelfs al bekend gemaakt in Gods Woord. Maar niet iedereen kan het verstaan. Alleen zij die het door de werking van de Heilige Geest kunnen begrijpen. Die daartoe wijsheid en verstand hebben ontvangen.
We moeten daarbij denken aan de woorden die de Here Jezus sprak over Zijn gebruik van gelijkenissen. In Matt. 13:11 antwoordt hij op de vraag van de discipelen: Waarom spreekt gij in gelijkenissen? Dan zegt Jezus:Omdat het u gegeven is de geheimenissen van het Koninkrijk der hemelen te kennen, maar hun is dat niet gegeven.
De HERE doet Zijn wil alleen aan de Zijnen kennen, doordat ze wijsheid en verstand krijgen om Zijn Woord te kunnen verstaan. En om zo de geheimenissen, van Gods Koninkrijk te kunnen doorgronden. Voorzover de HERE dat noodzakelijk vind. En zo kan het zijn dat eenvoudige mensen toch de wijsheid van Boven ontvangen, die in de ogen van de mensen op deze aarde, dwaasheid lijkt. Heel indringend zei de Here Jezus dat met deze woorden uit Matt.11: 25,26:Ik dank U, Vader, Heer des hemels en der aarde, dat Gij deze dingen voor wijzen en verstandigen verborgen hebt, doch aan kinderkens geopenbaard. Ja, Vader, want zo is het een welbehagen geweest voor U.
Gods verkiezend welbehagen zit ook hier weer achter, dat alleen degenen die Hij verkiest, inzicht in Zijn grote raadsplan ontvangen. Als rijke genade waarvoor grote dank aan de HERE is verschuldigd.Al wat is, samenvatten onder één hoofd
Dat raadsplan, dat de HERE in Christus Zich in Zijn vrijmachtig welbehagen had voorgenomen, wordt nu in vers 10 weer door Paulus uitgewerkt. En wat dan aan de orde komt behoort tot de rijkste en meest omvattende zaken die in de Schrift staan! Want alles in hemel en op aarde hangt hiermee samen! Zelfs onze verlossing door Christus krijgt door wat hier staat, een diepere en bredere betekenis. Waar het om gaat is dit: De HERE wil, en daar is Hij nu al mee bezig, al wat in de hemelen is en op de aarde is, onder één Hoofd, en dat is Christus, samenvatten. Dat doet Hij ter voorbereiding van Zijn einddoel, de volheid der tijden, als de Here met alles klaar is.
We weten dat Christus als verhoogde Koning en Hoofd van Zijn kerk aan de rechterhand van Zijn Vader, naar Zijn wederkomst toe werkt. Naar de jongste dag. Dan zal alles klaar zijn. Het getal van de uitverkorenen is dan vol, het getal van de verworpenen is dan ook vol. Dan zal Hij oordelen de levenden en de doden.
Maar toch wordt hier nog meer aan geduid. Want wij als mensen zijn niet de enigen die door God tot hun eindbestemming worden gebracht. Er staat in vers 10 niet, dat wij door Christus worden verlost om bij de jongste dag volmaakt en eeuwig bij Hem te mogen zijn. Maar er staat: al wat in de hemelen en op de aarde is, dat is dus de hele Schepping zal worden samengevat, bijeengebracht, verenigd onder één Hoofd. Als dat helemaal is gebeurd dan is het einde der tijden, de volheid der tijden van deze aardse bedeling, bereikt.
Al wat is. Maar toch kan dat niet betekenen de alverzoening. Het kan niet betekenen dat alle mensen die geschapen zijn, ook allen, stuk voor stuk, in Christus met God verzoend zullen zijn. Een alverzoening strijdt met heel de Schrift, en komt ook direct in botsing met de uitverkiezing van God. Wat wordt er dan wel mee bedoeld? Met dat al wat in de hemelen en en op de aarde is? We zullen daarvoor moeten denken aan de omvang van het herscheppingswerk van Christus. De mensheid was in zijn gevallen staat onder Gods vloek gekomen, maar dat gold ook voor de Schepping. Er was door de zonde disharmonie ontstaan. Vijandschap op allerlei fronten. Met de HERE God, de Schepper, maar ook onderling. Zelfs in het dierenrijk. Maar ook tussen mensen en engelen. Maar de HERE wil Zijn plan, dat Hij naar Zijn welbehagen had opgevat, uitvoeren. Hij wil Zijn mooie Schepping weer terug in al haar schoonheid en volmaaktheid. Daartoe gaf Hij Zijn Zoon. Om mensen te redden, om de wereld te redden. Niet degenen die Hij had verworpen. Maar wel al diegenen die Hij had uitverkoren om zonen van Hem te worden. En met hen de hele schepping. In feite is dat ook één groot herstelwerk. Het is een hereniging van alles. Waardoor heel Gods grote scheppingsplan hersteld wordt. Dat voert Christus uit. Als het Hoofd van alle dingen, gaat Hij alles redden en herstellen en herenigen, waarin de HERE Zijn welbehagen zal hebben. Dit is niet de enige plaats in Gods Woord waarin het zó staat. In Hebr. 2:8 lezen we:Alle dingen hebt Gij Hem onder Zijn voeten onderworpen. Want bij dit alle dingen Hem onderworpen, heeft Hij niets uitgezonderd dat Hem niet onderworpen zou zijn.
Heerlijkheid door Christus
Christus is als Hoofd van de Kerk ook de Koning van de wereld, van hemel en aarde. De HERE brengt nu al die dingen weer bij elkaar. Hij brengt als de Vredevorst de vrede op aarde bij mensen van het welbehagen. Maar Hij zal er ook voor zorgen dat de wolf bij het schaap zal verkeren en dat de panter zich neerleggen zal bij het bokje. Er zal geen kwaad en verderf meer zijn in het vrederijk van de Messias naar Jes. 11.
De hele wereld met schepselen, mensen, engelen, dieren maar ook planeten, alles zal onder Christus tot de volmaaktheid worden gebracht. De hele schepping zal door Hem tot volmaakte harmonie zijn gebracht op de jongste dag. Dat bereidt Hij nu voor. Eigenlijk staat er: daar treft Hij nu alle maatregelen voor. Dat is Zijn economie. En dat is klaar als Hij komt.
Naar dat moment kijkt de schepping uit zegt Rom. 8: 19v. Wanneer Paulus spreekt over de heerlijkheid die over ons geopenbaard zal worden, zegt hij:Want met reikhalzend verlangen wacht de schepping op het openbaar worden van de zonen Gods. Want de schepping is aan de vruchteloosheid onderworpen, maar ook de schepping zelf zal van de dienstbaarheid aan de vergankelijkheid bevrijd worden tot de vrijheid van de heerlijkheid der kinderen Gods
Dus de schepping zal ook volmaakt worden wanneer wij de volkomen verlossing in heerlijkheid mogen ervaren.
Wat een bemoediging, wat een troost en wat een hoop wordt ons hierdoor geopenbaard. Al deze dingen die ons in Christus als uitverkoren en verloste kinderen worden aangezegd en toegezegd, maken onze levens toch compleet anders? Dan mogen en zullen we dit toch voor ogen houden als we willen klagen als er financiële tegenslagen zijn? Dan is dit ook troost als we gezondheidsproblemen hebben. Dat zijn wel beproevingen, maar ze zullen onze ogen toch juist doen openen voor deze rijkdom, die de HERE ons wil schenken? Wat zullen we dan nog mopperen als we ons dingen moeten ontzeggen voor de dienst aan God? Wat voor reden hebben we nog om ontevreden te zijn over onze positie als kinderen van God in deze wereld? Wat wij hier mogen horen is zo overweldigend mooi en rijk, dat het ons onder àlle omstandigheden moet dringen tot de hoogste dankbaarheid en de hoogste lof aan de HERE. Het is zoals Paulus 1 Kor. 2 zegt, als citaat uit Jes. 64: 4:Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en wat in geen mensenhart is opgekomen, al wat God heeft bereid voor degene, die Hem liefhebben.
Christus kocht ons met Zijn bloed! Christus gaf ons van Zijn Geest en doet ons delen in Zijn heilsgeheimen. Wat een overvloedige en rijke genade. Wat een voorrecht. Om stil van te worden.
Laat ons dan onze God en Vader aanbidden en Hem dienen met heel ons leven, waarbij we Ps. 71:8 berijmd na mogen zeggen:Ik hoop op U en zal U loven
Uw recht van dag tot dag
vermelden met ontzag.
Uw heil gaat elk begrip te boven.
Ik kan die grote schatten
niet tellen of bevatten.