Hervormingsdag


De laatste dag van de maand oktober staat bij ons bekend als Hervormingsdag. Dit hopen wij volgende week te herdenken.
Op deze dag heeft Luther, in het jaar 1517, aan de slotkerk te Wittenberg zijn 95 stellingen geslagen. Dezen gingen in tegen de aflaathandel van Tetzel en het kwijtschelden van de zondeschuld door de paus te Rome.
Deze dag staat sindsdien onder ons bekend als de dag van de kerkhervorming.
Maar wie was eigenlijk Maarten Luther? Hoe was de kerkelijke situatie van Rome? Wat is voor ons de waarde van Hervormingsdag? Daar wil ik met jullie bij stilstaan.

Maarten Luther


Maarten Luther werd op 10 november 1483 in Eisleben geboren. Zijn vader was mijnwerker, dus een eenvoudige arbeider. Door hard werken kwam hij in betere omstandigheden. Zo kon hij zijn zoon Maarten op goede scholen laten studeren. Eerst in Maagdenburg en Eisenach en in 1501 aan de hogeschool te Erfurt. Luther leerde voor rechtsgeleerde en wilde dat later ook worden. Maar God leidde zijn leven anders.
In 1505 werd Maarten Luther lid van de Augustijner Orde, het strengste klooster van Erfurt. Een aantal redenen had hem daartoe overgehaald. Eén reden was dat hij op een keer in het bos werd overvallen door een hevig onweer. Dat maakte hem zo bang dat hij in doodsangst uitriep: “Help, lieve heilige Anna! Als u mij helpt zal ik monnik worden”. Deze belofte loste hij in tegen de zin van zijn vader. Die moest weinig hebben van de monniken, omdat hij geen hoge dunk had van het leven van de monniken. Een andere en voornaamste reden was zijn verlangen naar rust voor zijn ziel. Wat dat betekende: ‘rust voor zijn ziel’, zullen we zo zien.
Luther vatte zijn taak in het klooster serieus op. Zijn studie verliep vlot. In 1508 ging hij les geven aan de universiteit te Wittenberg, in 1509 te Erfurt en in 1511 werd hij voorgoed naar Wittenberg overgeplaatst. Hij werd doctor in de theologie en behandelde met de studenten gedeelten van de Bijbel. Door deze lessen kreeg hij steeds meer inzicht en ging hij Gods Woord beter verstaan.

Genade van God


Toch duurde het nog lang voordat hij rust kreeg voor zijn ziel. Hij probeerde door het doen van goede werken (vasten, waken en zelfkastijding) genade van God te ontvangen, maar hij vond geen rust. Hij twijfelde aan de echtheid van zijn berouw over zijn zonden. En hij voelde zich verloren tegenover de heiligheid van God. In Christus zag hij de komende Rechter, die hem veroordelen zou. Zo bleef hij onzeker en rusteloos, omdat hij de vergeving van God nog bij zichzelf zocht. Hij zocht het niet in de genade van God. Gods genade is dat wij gerechtvaardigd worden in en door Christus. Wij krijgen vergeving en mogen zo weer recht voor God staan. Dat is leven uit genade. Eindelijk ging het licht voor hem op, het licht van het Evangelie, dat de rechtvaardige alleen uit geloof zal leven (Hab. 2:4; Rom. 1:17; Gal. 3:11; Hebr. 10:38). Luther begreep nu dat alle verdienste van de mens niets voorstelt. God spreekt vrij, enkel en alleen uit genade. Goede werken geven geen vergeving. God geeft de gerechtigheid en vergeving door Jezus Christus en dit mag en moet gelovig worden aanvaard.
Luther hield deze blijdschap van het geloof niet verborgen. Maar sprak er over met zijn collega’s aan de universiteit en met zijn studenten. Ook preekte hij veel. En de bevolking van Wittenberg luisterde graag omdat ze eindelijk het evangelie van onverdiende genade weer mochten horen. Toch bleef Luther trouw aan de officiële kerk van die dagen. Totdat hij gedwongen werd te kiezen tussen die traditionele kerk en de trouw aan God. En dat betekende zijn breuk met de Rooms Katholieke kerk.

Aflaathandel


Binnen de Rooms Katholieke kerk waren veel dwalingen.
Zo had de paus er meer gezag dan Gods Woord. Hij stond er aan het hoofd van de kerk en niet Christus. De paus kon beslissingen nemen die regelrecht tegen Gods Woord in gingen. Ook nu nog heeft de Roomse kerk een paus die beslist.
Het ging de paus om macht, rijkdom en eer. Er kwamen prachtige nieuwe kerkgebouwen. Maar macht heeft een grote aantrekkingskracht en dit leidde tot machtsmisbruik. Dit kwam tot uiting in de aflaathandel die de paus had ingesteld.
Wat is eigenlijk een aflaat? Een aflaat is een kwijtschelding van straffen op beleden zonden. Dit door middel van ‘het doen van goede werken’.
Johan Tetzel was in deze aflaathandel een belangrijk persoon. Hij was namelijk een aflaathandelaar. Hij trok rond om geld bijeen te krijgen voor de bouw van de Sint Pieterskerk in Rome. Hij predikte: “als het geld in het kistje klinkt, het zieltje in de hemel springt”. Met andere woorden: iedereen die de kerk geld gaf, werd beloofd dat hij minder lang in het vagevuur zouden zijn en zo sneller naar de hemel kon. En dat de ziel van iemand die al overleden was, niet nog langer in het vagevuur zou zijn. Het vagevuur is volgens de roomsen een plek van lijden. Hier moeten de overleden personen tijdelijk nog boeten voor zonden die hen nog niet vergeven zijn. Er werd op deze wijze geheel voorbijgegaan aan het volbrachte werk van Christus. Hij heeft immers alle schuld van hen die in Hem geloven weggedaan door Zijn offer op Golgotha!

De pauselijke mis en het Heilig Avondmaal


De pauselijke mis leert dat er alleen dán vergeving van zonden is door het lijden van Christus, als Hij nog elke dag in de mis wordt geofferd. Het brood en de wijn veranderen in het lichaam en bloed van Christus en moeten aangebeden worden. Het Heilig Avondmaal verzekert ons echter dat we volkomen vergeving van onze zonden hebben door het enige offer van Christus, eenmaal aan het kruis volbracht. Dit offer hoeft niet te worden herhaald. We worden door de Heilige Geest naar Christus toe gedreven, elke keer weer, als wij oprecht berouw hebben over onze zonden en dan ook in die gezindheid vergeving vragen.
Christus is in zijn menselijke natuur niet meer op aarde. Maar zit aan de rechterhand van God, zijn Vader. Hij wil in de hemel door ons aangebeden worden.
Rome neemt de tekst: “neemt, eet, dit is mijn lichaam voor u, doe dit tot mijn gedachtenis” heel letterlijk. Ze zegt dat Christus echt in levende lijve het brood wordt. Zo loochent zij dat het enige offer van Christus genoeg was om vergeving van de zonden te verkrijgen en het eeuwige leven voor ons te verwerven. Christus’ lijden en sterven was eenmalig en zo was de toorn van God over de schuld van al onze zonden gestild.
“Toch vergissen wij ons niet, als wij zeggen, dat wat door ons gegeten en gedronken wordt, het eigen en natuurlijke lichaam en het eigen van bloed van Christus is. Maar de manier waarop wij dit brood en deze wijn gebruiken, is niet met de mond, maar geestelijk, door het geloof. Zo blijft Jezus Christus altijd gezeten aan de rechterhand van God, zijn Vader, in de hemel, en deelt Hij Zichzelf toch aan ons mee door het geloof” (artikel 35 NGB).

Werktuigheiligheid


Nog een dwaling in de Rooms Katholieke kerk was de werkheiligheid. De roomsen dachten dat ze de Here Jezus tevreden konden stellen als ze maar goede werken deden. Ze konden een stukje hemel verdienen door het doen van goede werken. Hoe meer goede werken je deed, hoe hoger je op de trap naar het eeuwige Koninkrijk kwam. Als de mensen de mis hadden gevierd en hadden gebeden waren ze vol zelfvertrouwen. Ze zagen niet in dat ze niet op God, maar op zichzelf vertrouwden. Ze dankten God ook niet voor het sacrament, maar God moest hen bedanken en verblijd zijn dat ze Hem Zijn Zoon in de mis hadden geofferd. Ze kenden Christus als de strenge Rechter, die heel precies op Zijn stuk stond. Het was puur ongeloof wat er op die manier geleerd werd. Ze zagen niet in dat Christus ons rechtvaardig heeft gemaakt voor God en dat wij door het geloof daarin mogen leven. Enkel en alleen uit genade. Sola Fide, Sola Gratia.

De rechtvaardige zal door het geloof leven


Luther heeft het hart van het evangelie weer ontdekt. Eerst was Luther bang voor het schriftuurlijk begrijpen van teksten als Rom. 1:17 en Rom. 3:21. Hij was bang voor al die Schriftgedeelten waarin de uitdrukking: “gerechtigheid Gods” voorkwam. Luther verstond daar toen nog onder dat God wilde dat wij zelf weer waardevol werden voor Hem. We moesten het waard zijn om Zijn kind te zijn. Maar Luther wist heel goed dat dat niet kon omdat wij zondig zijn. Hij wist dus niet van genade, waarin God ons aanneemt als zijn kind en rechtvaardig maakt. Maar toen hij in de brief aan de Romeinen las dat de rechtvaardige door het geloof leven zal, begreep hij dat gerechtigheid van God betekende: geloof in Christus. Door Hem mogen we rechtvaardig en heilig heten, terwijl we het niet zijn. Niet uit onze werken dus, maar door Christus’ gerechtigheid, die God ons toerekent. Alleen hierdoor worden we rijk. Allen die geloven in het verzoenende lijden en sterven van onze Heiland Jezus Christus.
Dit geloof moet zich dan wel openbaren in de vruchten. Dat is een leven dat zich richt naar Gods geboden. Er moet strijd zijn tegen de zonden. De rijke genade van God door Christus is een waardevol geschenk. En daar mogen wij dankbaar voor zijn. Die dankbaarheid moet dan ook blijken in een leven naar Gods Woord. Als een kind van God anderen onderwijst en zegt: “Kom ga met ons en doe als wij” dan moet ons dagelijks leven in overeenstemming zijn met deze oproep.

De waarde van Hervormingsdag


Wat is voor ons nu de waarde van Hervormingsdag? We mogen dankbaar zijn dat de Here de ogen van Luther heeft geopend voor de vreselijke dwalingen die er waren in de Roomse kerk. En dat God hem door de woorden van Paulus in Rom. 1 en 3 heeft doen inzien, dat wij geen gerechtigheid moeten zoeken bij onszelf, maar alleen bij de Here Jezus Christus. Christus heeft voor ons aan het kruis gehangen en zo voor onze zonden betaald! Toen Hij uitriep: “Het is volbracht!” was het ook volbracht. Dat moet ons niet passief maken; niets doen, totdat Christus terugkomt. Nee, God vraagt van ons wel een gehoorzaam en dankbaar leven. Maar als het goed is, willen we zo ook leven. Dan willen we God tonen dat we dankbaar zijn dat Hij de Here Jezus heeft gegeven tot een volkomen verzoening voor een ieder die in Hem oprecht gelooft.
Door de genade van de Here hebben wij de zegeningen mogen zien, die Hij ons in onze Heiland heeft geschonken. In 1517 kwam dat naar voren door het werk van Maarten Luther. Daarna zijn er weer veel inzinkingen gekomen en veel afval van de Here. Maar opnieuw schonk God inzicht aan mannen als Hendrik de Cock in de dagen van de afscheiding, Schilder en anderen in de Vrijmaking van 1944. Maar ook in onze dagen van de vrijmaking in 2003. Laten we God daarvoor danken en deze dag, 31 oktober 1517, dankbaar, in geloof, gedenken.
Net als Luther is het ook voor ons belangrijk dat wij de Bijbel bestuderen en daaraan de leer van de kerk toetsen.