Erf en Einder 207


Krediet kwijt


Een aardbeving veroorzaakt doorgaans veelvuldige ellende onder het volk dat rond het epicentrum daarvan woont. Ingestorte huizen, verloren bezittingen, de aarde valt onder de voeten van dergelijke mensen weg.
Hetzelfde beeld is waar te nemen in overdrachtelijke zin als een financiële schok de wereld van de bezitters doet schudden. Dat was het geval toen de zakenbank Lehman Brothers uitstel van betaling moest aanvragen als slachtoffer van de Amerikaanse kredietcrisis. ‘De ondergang van Lehman zendt een schokgolf over de wereld’, zei de Times en
    Vielen Investmentbankern der City wird in diesen Wochen der Boden unter den Füßen entzogen

schreef de Frankfurter Allgemeine Zeitung in het bloemrijke Duits van onze oosterburen: aan velen van de investeringsbankiers uit de Londense City werd de grond onder de voeten weggetrokken.
Een dergelijke beeldspraak houdt in dat evenzovele mensen hun steun en toeverlaat vinden in Geld, oorspronkelijk een ruilmiddel om goederen aan te schaffen, maar dat allengs een eigen leven is gaan leiden. De Mammon is in zulk een gebeurtenis wel de hoofdpersoon.
    „Dit is het einde”, aldus een woordvoerder van Lehman vannacht. Bank of America en Barclays zagen afgelopen weekeinde van een overname van Lehman af, omdat de Amerikaanse overheid niet bereid was om de verliezen van Lehman te dekken,

zo meldde het Reformatorisch Dagblad, die ook nogal op financiële toestanden is gespitst, gezien de vele rijke zakenlieden onder zijn lezers. En om nog eenmaal het prachtige Duits van de journaliste van de FAZ aan te halen:
    Wenn sie Pech hatten, ist das Vermögen – wie im Falle von Lehman Brothers – futsch.

Of, in nauwelijks kalmer Nederlands: Als u pech hebt is het vermogen – zoals in het geval van Lehman Brothers – foetsie.
En dat deed volgens deze schrijfster ‘het kattengejammer van de bankiers luid opklinken’.
Intussen zijn hier inderdaad ernstige zaken aan de orde. Want de geldgierigheid is al sinds zeer oude dagen de wortel van alle kwaad en blijkt nu, in onze dagen, zelfs de wereldeconomie te kunnen aantasten. Wat in Amerika onrechtmatig verkregen is – door te hoge hypotheken b.v. – moet nu vanuit Europa worden bijgepast.
Financiële manipulaties zijn altijd bedenkelijk, van loterij tot beursspeculaties. Geld is een ruilmiddel, geen instrument tot het verkrijgen van macht en bezit.
    Wie geld liefheeft, wordt van geld niet verzadigd, noch wie rijkdom liefheeft, van inkomsten. Ook dit is ijdelheid. (Prediker 5,9)


Troonrede


De Troonrede van het lopende jaar bespreken is geen alledaags werk. Men zou kunnen zeggen: dat behoeft ook alleen maar in september. Maar dan nog. Politici zijn geknipt en geschoren voor dit werk, want zij zitten er alle dagen in. Journalisten hebben lef en flair genoeg om ook bij te weinig inzicht nog een redelijk betoog te houden. Maar het overzicht, de kern en het kenmerk van het ministerieel betoog, dat H.M. de Koningin mag voorlezen, wie zal die vatten? Er zit niets anders op dan de hele rede rustig en onbevangen door te lezen en dan de vinger te leggen bij iets, wat men niet begrijpt, of wat niet bevalt, of wat men anders zou willen zeggen. Pas dan komt er enige vat op ’s lands beleid voor het komende jaar.
Aldus doende is het in de tweede alinea al raak:
    De regering wil met alle burgers samen bouwen aan een land dat vertrouwen heeft in zichzelf.

In de eerste plaats blijkt de overheid de almachtige God, Schepper en Onderhouder van ook Nederland, niet nodig te hebben; de burgers behoeven niet op Hem te vertrouwen. Als ze maar vertrouwen hebben in zichzelf, is het al voldoende.
Dat negeren van Gods zegen proeven we ook in deze zin:
    Dankzij de inspanningen van de afgelopen jaren staat de Nederlandse economie er relatief goed voor.

Terwijl toch de Spreukendichter erop heeft gewezen, dat inspanningen niet rijk maken, maar alleen Gods zegen (Spreuken 10,22).
Dat brengt vervolgens op de gedachte dat de post-moderne maatschappij toch aardig op de terugweg is en niet zoveel reguleert als wel verondersteld zou kunnen worden. Keert in deze volzin niet de maakbare maatschappij van het verworpen modernisme terug? Merkwaardig, zulk een uitlating van de regering, die toch vanuit een achtergrond, een ideologie of een filosofie bestuurt, zou een onnozele burger denken. Maar nee: veeleer is het materiële denken hier het kompas, als dezelfde alinea eindigt met ‘houvast en vertrouwen’ die de leefomgeving moet bieden.
Ik vrees, dat ook hier het al eerder geconstateerde neo-modernisme allengs de gemoederen gaat beheersen: de maatschappij is wel maakbaar, maar niet als één geheel, als gemeenschappelijke samenleving, maar door het persoonlijk vertrouwen van ieder individuele burger, dat híj zijn deel wel maken kan. Dan volgt het geheel vanzelf.
Die gedachte wordt nog versterkt door het slot van de Troonrede:
    Met de maatregelen die de regering zich voorneemt voor 2009 wil zij het zelfbewustzijn van ons land vergroten en de fundamenten van onze economie en onze samenleving versterken. De regering beseft dat zij dit niet alleen kan. Een ieder zal daaraan vanuit eigen verantwoordelijkheid een bijdrage moeten leveren. We hebben de inzet van allen - burgers, werkgevers, werknemers, overheden en onze Europese en internationale partners - nodig. Alleen samen kunnen we werken aan een goede toekomst. Samen maken we Nederland sterker.

De regering is niet doordrongen van haar afhankelijkheid van de Here God, maar troost wel de leden van de Staten-Generaal: de rede sluit met
    U mag zich in uw taak gesteund weten door het besef dat velen u wijsheid toewensen en met mij om kracht en Gods zegen voor u bidden.

Laten de gemeenten dan in hun erediensten voldoen aan hun plicht, hun door de Heilige Geest opgelegd met de woorden van Paulus:
    Ik roep er dan vóór alles toe op dat smekingen, gebeden, voorbeden en dankzeggingen gedaan worden voor alle mensen, voor koningen en allen die gezagsdragers zijn, opdat wij in alle rust en stilte kunnen leven, in alle godsvrucht en eerbaarheid. Want dat is goed en aangenaam voor God, onze Zaligmaker (1 Timotheüs 2,1-3 HSV).

Om aldus aan God de eer te geven, die Hem door onze regering onthouden wordt.