De regering van de Kerk


De kerkdienst staat op punt van beginnen. De laatste mensen komen binnen en zoeken nog gauw een plek. Dan is het echt tijd. In sommige gemeenten slaat de klok. Een rij van ouderlingen, diakenen en misschien een dominee komt binnen.
Dit is de kerkenraad. De raad van oudsten van de plaatselijke gemeente. Het is goed om eens na te gaan waarom wij dit eigenlijk zo hebben. Waarom hebben De Gereformeerde Kerken ouderlingen en diakenen? En wat is hun taak?
We willen dit bespreken door te zien wat we als kerken belijden in artikel 30 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis.

Ontstaan


Voordat we verder gaan nemen we eerst weer in gedachten wanneer de Nederlandse Geloofsbelijdenis is ontstaan. We zitten dan in de tijd van de grote Reformatie met Maarten Luther en Johannes Calvijn. In de strijd tegen de Rooms-Katholieke kerk heeft Johannes Calvijn een belijdenis opgesteld. Deze wordt in 1559 door de Franse Gereformeerde Kerken aangenomen. Dit is de Gallicaanse Confessie (confessie betekent belijdenis). In die tijd was ook Guido de Brès (1522) actief. Door vervolging vlucht De Brès naar Genève, om daar bij Calvijn en Beza (ook een Reformator) verder te studeren. In 1559 heeft De Bres de Nederlandse Geloofsbelijdenis (NGB) opgesteld. Deze was eerst geschreven in het Frans, maar is later ook vertaald in het Nederlands. De NGB sluit aan bij de Gallicaanse Confessie van Calvijn, maar is op sommige punten door De Brès verder aangescherpt of uitgebreid.
We moeten dus denken aan de tijd van de Reformatie. Er was toen eigenlijk maar één kerk: de Rooms-Katholieke kerk. In die kerk is de paus het hoofd. Hij is de baas van de priesters en bisschoppen over de hele wereld. In de Roomse kerk wordt geloofd dat de paus een apostel is. Hij hoort thuis in het rijtje van Paulus, Petrus, Johannes en Jakobus. De paus is, volgens de Roomsen, de vertegenwoordiger, de plaatsvervanger van Jezus Christus op deze aarde.

Maar hiertegenover belijden wij: Jezus Christus is hoofd van zijn Kerk. Hij is de hoogste Profeet en Leraar. Om over zijn Kerk te regeren heeft Hij geen plaatsvervanger nodig, zoals de Rooms-Katholieke kerk zegt. We hebben juist bij de Hemelvaart gezien dat Hij ons naar zijn majesteit en Godheid nooit meer verlaat, maar altijd bij ons blijft. Daarom laat Hij zijn Kerk ook niet alleen. Wij hebben geen “hoofd van de Kerk” meer nodig, want onze Heiland is zélf het Hoofd van de Kerk en Hij regeert haar door de ambtsdragers.

Regering


Op deze manier moeten we artikel 30 NGB lezen. Boven het artikel staat het woord “regering”. Ook wij kennen dat. Eens in de vier jaar moet de hele bevolking naar de stembus om mensen te kiezen voor de besturing van het land. De partijen die winnen vormen samen een regering. Nu zijn dat de PvdA, het CDA en de CU.
Maar de kerkelijke regering, de kerkenraad dus, is toch heel anders. De jaarlijkse talstelling en verkiezing is totaal niet te vergelijken met de Tweede Kamerverkiezingen. Het gaat er niet om, de broeder te kiezen die het best kan preeklezen. Of de broeder met de meest vlotte babbel of met de mooiste auto. Het gaat erom dat Jezus Christus zijn Kerk wil regeren door de ambtsdragers. Hij is het die de ouderlingen en diakenen roept, door de gemeente in te schakelen. Waar het regeren van de ambtsdragers uit bestaat, willen we nu bespreken.

Politie


In de eerdere versie van de NGB staat een heel opvallend woord. Misschien weten je vader of moeder dat nog wel. Er stond vroeger: “Wij geloven, dat deze ware Kerk (art. 29 NGB) geregeerd moet worden naar de geestelijke politie”. Politie! Dat is best opvallend, want als we aan de kerkenraad denken, denken we niet meteen aan de politie. Maar toch is het wel heel mooi. Vergelijk het met de politie in Nederland. De regering in Den Haag maakt wetten en regels. De bevolking van Nederland moet zich aan die wetten en regels houden. Denk maar aan verkeersregels. Wanneer je deze overtreedt, door bijvoorbeeld te hard te rijden op de snelweg, word je door de politie aangehouden en bekeurd. Zij handhaven de orde. Zij zorgen ervoor dat de bevolking zich aan de ingestelde regels houdt.

Zo moet je dat ook zien met de kerkenraad. De Kerk wordt geregeerd door Jezus Christus. Hij bestuurt haar. En Hij heeft door zijn apostelen regels gegeven. Er moet gepreekt worden. Het Heilig Avondmaal moet worden gevierd. De doop moet worden bediend. Ook moet overtreding van de regels bestraft worden door de kerkelijke tucht, zodat de zondaar zich bekeert. Dit zijn enkele regels van de kerk, die door de kerkenraad moeten worden gehandhaafd. Zij moeten zorgen dat alles in goede en geregelde orde verloopt (art. 21 Kerkorde).
We letten nu nog wat beter op die taak van de ouderlingen en diakenen. De belijdenis noemt drie taken die er samen voor zorgen dat alles in goede orde verloopt.

Ware religie onderhouden en de ware leer handhaven


Zoals de politie de orde handhaaft in Nederland, zo moeten de ouderlingen in de Kerk de ware godsdienst en de ware leer handhaven. Nooit mogen zij ketterijen invoeren. Nooit mogen ze toelaten dat de dominee dingen preekt die tegen Gods Woord ingaan. Nooit mogen ze toelaten dat de leer pluraal, dat wil zeggen meer-vormig wordt. Zo hebben we dat met de laatste Vrijmaking gezien. Naast het “ja” mag ook “nee” van de kansel verkondigd worden. Ja, de zondag is nog steeds een Goddelijk gebod. En tegelijk: nee, het vierde gebod is geen goddelijk gebod maar een menselijke instelling. Deze leervrijheid lijkt heel mooi, omdat je iedereen vrij laat om te denken wat hij of zij wil. Maar het is aantasting van het Woord van de HERE.
De ouderlingen moeten de Kerk als pijler en fundament van de waarheid bewaken. Zo alleen kan de Kerk pijler en fundament blijven (1 Tim. 3).

Overtreders gestraft en in toom houden


De ouderlingen moeten de schapen weiden (Hand. 20: 28). Dat is dus allereerst zorgen voor de juiste verkondiging van Gods Woord. Ze wijzen de goede weg door het Woord (prediking). Ook zorgen ze voor terechtwijzing van de schapen die niet willen luisteren en hun eigen wegen gaan. Schapen die bijvoorbeeld op zondag maar één keer naar de kerk gaan en het dan wel voldoende vinden. Schapen die zich niet inzetten voor de Kerk. Schapen die zich wat betreft levensstijl niets aantrekken van wat in de Kerk gepreekt wordt.
Denk nou niet dat dit werk bij ons in de Kerk wel meevalt. Wij allemaal zijn van nature eigenwijs en hoogmoedig. Als iemand wat van ons zegt, zitten we al gauw in de hoogste boom. En dan gaan we schelden. En mopperen. Op de kerk. Op kerkleden. Op bepaalde kerkelijke besluiten. In plaats van dankbaar te zijn voor de Reformatie, lijken we soms wel op de Israëlieten. Je weet wel, tijdens de uittocht uit Egypte mopperden en scholden zij op Mozes: had ons met rust gelaten, dan waren we nog in Egypte geweest, en daar hadden we het zo goed!
Nee, de Here Jezus Zelf wil dat het Woord gepredikt wordt, en dat overtreders worden gestraft om te zorgen dat de kudde bijeen blijft.

Dit sluit mooi aan bij wat we belijden in de Heidelbergse Catechismus over de sleutels van het koninkrijk der hemelen. In vraag en antwoord 83 belijden we dat door de Woordverkondiging en de kerkelijke tucht het koninkrijk der hemelen wordt gesloten of geopend.

Armen en degenen in moeiten helpen en vertroosten


In artikel 30 NGB wordt ook deze taak genoemd. In de gemeente kunnen moeiten bestaan. Mensen zijn eenzaam. Of hebben een ernstige ziekte. Of hebben het moeilijk in het gezin. Op het werk. Of juist omdat ze geen gezin of geen werk hebben. Dit kan veel moeite en verdriet opleveren. Juist daarin moeten we laten zien dat we als gemeente broeders en zusters van elkaar zijn en om elkaar heen staan. In de raad van de kerk zijn hiervoor speciaal broeders aangesteld: de diakenen.

Denk nou niet: zo, we hebben diakenen en zij redden zich er maar mee. Nee, de diakenen zien de moeiten en zorgen, en schakelen alle gemeenteleden in om te helpen. Ook wij als jongelui kunnen daarin meedoen. Schrik daarom niet als een diaken je vraagt om eens met z´n tweeën langs te gaan bij een broeder of zuster uit de gemeente. Want de diakenen, als regeerders van de Kerk, zijn aangesteld om ook de gemeente in te schakelen om naar elkaar om te zien.

Op deze wijze zal alles in goede orde geschieden


Artikel 30 NGB sluit af met “op deze wijze zal alles in de kerk in goede orde geschieden”. In je Gereformeerd Kerkboek staat de Kerkorde. Het is heel nuttig en goed om deze eens op vereniging te bespreken en te bestuderen. Hierin staan bijvoorbeeld voorschriften over de kerkdiensten en over de liturgie. Ook over de kerkenraad, classis, (provinciale synode) en generale synode staan hier belangrijke voorschriften in. We hebben bijvoorbeeld afgesproken dat in De Gereformeerde Kerken de plaatselijke kerkenraad het hoogste orgaan is. De plaatselijke gemeenten sluiten zich aan bij het kerkverband en geven daarmee te kennen dat ze zich willen onderwerpen aan de Kerkorde. Die afspraken hebben de kerken in het kerkverband met elkaar gemaakt, en daar zullen ze zich aan houden. Wanneer kerken zich daar niet aan houden, of niet langer willen samenleven met de andere gemeenten, plaatsen ze zich buiten het kerkverband.

Gezag


Het is goed om bij één punt nog de vinger te leggen. Misschien heb je er zelf ook wel eens over nagedacht. We horen steeds vaker dat bijvoorbeeld de politiemensen worden uitgescholden. Of we zien op de televisie dat een minister een slagroomtaart in z´n gezicht krijgt. Of je ziet op school dat er totaal niet naar sommige docenten wordt geluisterd. Of thuis, wanneer je ouders zeggen dat jij niet naar hen luistert.
Uit deze dingen blijkt dat het voor de mens heel moeilijk is om gezag te aanvaarden. Te erkennen dat iemand gezag over mij uitoefent. Dat mijn vader of moeder tegen mij kunnen zeggen: “Je gaat naar vereniging of catechisatie, omdat ik het zeg”.
Daar moeten we in de kerk heel goed op bedacht zijn. De ambtsdragers hebben gezag over de gemeente. Niet omdat ze beter zijn. Of omdat ze belangrijk zijn. Of omdat ze gestudeerd hebben. Of omdat...en vul maar in. Nee, enkel en alleen omdat ze door Jezus Christus zelf geroepen worden. Dáárom hebben ze gezag. En dáárom moet de gemeente luisteren. En wanneer je het niet eens bent met een besluit van de kerkenraad, kun je een bezwaarschrift sturen. Maar nooit mag je mopperen of schelden of lelijk doen tegen een ambtsdrager!
Bij alles moeten we bedenken dat hij niet zomaar een broeder uit de gemeente is. De predikant is aangesteld om het Woord te bedienen. Om het evangelie van de genade te verkondigen. De ouderlingen zijn geroepen om de prediking Schriftuurlijk te houden. En ook om overtreders terug op het goede pad te krijgen. De diakenen zijn aangesteld om te zorgen dat degenen die het bijvoorbeeld financieel moeilijk hebben, worden gesteund. Allemaal zijn ze aangesteld door Koning Christus Jezus zelf!

Regeltjes


Misschien heb je wel eens gehoord: “Ik houd niet zo van al die regeltjes”. Een regeltjes-kerk, daar willen veel mensen niets van weten. Maar wij willen dat toch ook niet?! Het gaat er niet om, regels te hebben omdat we nu eenmaal regels moeten hebben. Regels om de regels dus. Zo is het niet!
Wel is het zo dat we, als we met elkaar samenleven in het “huisgezin” van de Kerk, bepaalde afspraken moeten maken. Die regels hebben we om alles in goede orde te laten verlopen, zodat het geen chaos of wanorde wordt. Ieder kerklid moet dus weten welke regels we met elkaar hebben afgesproken. We bewaren de onderlinge vrede door ons aan onze eigen afspraken te houden.

Want, onze HERE God is geen God van wanorde, maar van vrede! (1 Kor. 14:33)