Erf en Einder 203


Eén uur lang


Openbaring 17 is een merkwaardig hoofdstuk in het laatste bijbelboek. Het is de profetie over de verhouding tussen de valse kerk en de wereld. Ze vormen een zodanige eenheid dat het visioen spreekt van een vrouw die zit op een beest. Het scharlakenrood kenmerkt beide; het zuivere wit is slechts aan de bruid van Christus voorbehouden. Nadere beschrijving van deze duivelse eenheid toont tenslotte tien koningen, die één uur ‘met het beest koninklijke macht zullen ontvangen’ (vs 12). Dat is niet lang, zelfs niet in de symbolische beeldspraak van het Openbaringenboek. En toch is sinds de val van het Romeinse rijk al 2000 jaar voorbijgegaan, namelijk sinds Arminius, vorst der Germaanse Cherusken, in het jaar 9 Publius Quinctilius Varus met zijn hele leger in het Teutoburgerwoud vernietigde. De verwoesting van Jeruzalem in het jaar 70 was zijn laatste stuiptrekking. Waarna de rijken van Europa opkwamen, groeiden en na wat grenswisselingen tenslotte hun nationale bestaan bevestigden. En dus is dat ene uur bijna om. Bijna, want de tien koningen van de afzonderlijke staten en staatjes tonen na de Tweede Wereldoorlog hun voorzegde eensgezindheid (vs 13), zijn bezig hun macht en bevoegdheid (‘kracht en macht’ zegt de HSV) aan het beest over te dragen. En is het al niet zo, dat in Brussel meer wordt bedisseld en besloten dan de Europese volken lief is?
Maar daar zijn strubbelingen, het gaat niet zo vlot als ‘het beest’ dat wel zou willen, wetende dat hij weinig tijd heeft. En toch bepaalt de Koning der koningen die tijd. Hij weet wanneer dat uur voorbij is. En daarom zeggen eerst Nederland en Frankrijk ‘nee’ tegen de Europese eenheid en wanneer na moeizaam overleg een nieuwe tekst is opgesteld van het Europees Verdrag, dan zegt Ierland, dat wel gewend is dwars te liggen, nog eens ‘nee’ daartegen. Want het uur is nog niet om. Dat zal het beest, dat Europa als zijn instrument heeft gekozen om het laatste wereldrijk te smeden, knarsetandend moeten aanzien. Dàt is de grondoorzaak van de weerstand der volken.
    Want God heeft in hun hart gegeven om Zijn plan uit te voeren en dit eensgezind te doen en hun koningschap aan het beest te geven, totdat de woorden van God volbracht zijn (Openbaring 17,17).

Zíjn plan en Zíjn woorden. Niet eerder komt de daartoe noodzakelijke eensgezindheid. President Sarkozy, Bundeskanzlerin Merkel en ook minister-president Balkenende ten spijt.

Onbeslist


Wat het binnenland en zijn particuliere terreinen betreft, waren er velen die met spanning de mening van de gelederen van de ChristenUnie tegemoet zagen. Voor wie die gelederen kent, hun drijfveer en hun afkomst, lag de uitslag al bij voorbaat vast. Waar kerkelijke vergaderingen voorgaan ten voorbeeld hoe men moeilijke vragen moet behandelen, namelijk door de wijn van verhitte gemoederen aan te lengen met het water van ‘iedereen het zijne’, en de allermoeilijkste problemen voor zich uit te schuiven, daar zullen bestuurders en leden van het georganiseerde leven deze politiek gaarne volgen. Men zegt wel van Gods Woord uit te gaan, maar in de praktijk blijken menselijke overwegingen de voorrang te hebben en die zijn altijd onzeker. En dus kwam men tot een ‘gedragscode’ die niets zegt over de toelaatbaarheid van homoseksuelen in de besturen. De kern daarvan is:
    De commissie wil niet komen met wat is gaan heten ‘zondenlijstjes’, maar wil via een open en eerlijk gesprek toetsen of een kandidaat op een geloofwaardige wijze de partij kan vertegenwoordigen.

Met andere woorden: men wil geen zonde noemen, wat zonde is, maar het vooral in kerkelijke kring zo gekoesterde ‘open gesprek’ aanhouden. Of dat nu wel of niet kan, wordt niet bepaald door Gods Woord, maar zal moeten worden bepaald door een kleiner aantal mensen dan hier vergaderd was: ter plaatse waar die vraag rijst.
    Een enkeling liet na afloop van het congres merken toch liever een duidelijk Bijbels ‘nee’ te hebben gehoord.

Die ‘enkeling’ was de belangrijkste factor van het congres, want hij fungeert nu als het geweten van de partij, dat oproept om zich aan Gods Woord te houden. Zodat de partij niet te verontschuldigen is. Daartoe dienen ook de opzeggingen van het lidmaatschap door mevrouw Lont en anderen. Het besluit blijkt daarom al niet zo zuiver als men wil doen voorkomen. Helaas legde ook prof. J. Douma zich hierbij neer, zijn aanvankelijk ferme woorden niet honorerende.
Het ernstige van deze (dwaal)geest is het grijs van het gebied tussen ‘ja’ en ‘neen’, waar de onzekerheid heerst, de besluiteloosheid, het individuele handelen, zonder op het belang van anderen te letten, zonder op de vastheid van Gods Woord te vertrouwen. Want het is alleen dat Woord van God, waarin ‘ja’ ook inderdaad ‘ja’ is. Waar de geest van het compromis niet bestaat, maar wordt bestreden, waarin 2 Korinthe 6 het zwart-witschema van kerkelijk handelen bij onenigheid beschrijft, dat tenslotte ook het optreden in de wereld zal beheersen.
Op de jongste dag zal er geen onbesliste kwestie overblijven; dan zijn er slechts schapen van de kudde, de ‘grex’ die Christus’ con-greg-atie van artikel 27 NGB vormt en de bokken die zich niet in gehoorzaamheid bij de ‘coetus’ van datzelfde belijdenisartikel wensten aan te sluiten. Vergadering en verzameling, zo heten deze moeilijke woorden in het Nederlands: ze horen bij elkaar en vormen een eenheid. Wie tijdens zijn leven de ‘handigheid’ en de diplomatie van consensus en compromis gewend was, zal dan verstommen bij zulk een overduidelijk oordeel.
    Want wij moeten allen voor de rechterstoel van Christus openbaar worden, opdat een ieder wegdrage wat hij in zijn lichaam verricht heeft, naardat hij gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad (2 Korinthe 5,10).