Getuigen van Christus door Zijn Geest


Dit zijn de twee olijfbomen en de twee kandelaren, die voor het aangezicht van de Here der aarde staan(Openbaring 11:4).

Het verhaal over de twee getuigen en de uitwerking van hun getuigenis staat dus onder het opschrift van het meten van de tempel, het altaar en degenen die daar aanbidden. De voorhof van de tempel wordt aan de heidenen gegeven. Dat betekent dat het christelijke karakter van de samenleving helemaal zal verdwijnen. Maar de kerk zal er altijd zijn. Zij wordt immers bewaard door het Hoofd van de kerk, de Here Jezus Christus.
De kerk van het Nieuwe Testament wordt ons getekend onder het beeld van de twee getuigen. Zij is zwak, beperkt tot haar eigen plaats, terwijl de samenleving volgens Gods maatstaf aan de heidenen is gegeven. Maar in haar zwakheid is zij sterk. Want zij brengt aan de wereld het getuigenis van de Here Jezus Christus.
Gedurende de tijd van het Oude Testament was Israël Gods volk. Alle andere volkeren, de heidense volkeren, had de HEERE laten wandelen in hun eigen wegen. Maar na Pinksteren heeft de Here Jezus Christus Zijn discipelen bevolen uit te gaan in de wereld en het evangelie te prediken aan alle volkeren. God roept alle volkeren tot bekering. En voor dat doel geeft hij de wereld twee getuigen. De kerk is in de wereld als Gods laatste genadegave aan de wereld.
Hoe kunnen wij ware getuigen zijn van de Here Jezus Christus? Hoe kunnen wij weten wij wat wij moeten zeggen, hoe we moeten profeteren? Hoe zullen wij in staat zijn om de verleiding te weerstaan en in plaats van uit te zien naar een gemakkelijk leven de smalle weg te gaan van het volgen van het Lam en Zijn smaadheid te dragen?
Het antwoord op die vragen wordt gegeven in de beschrijving van de twee getuigen. Wij lezen namelijk dat zij tegelijkertijd olijfbomen zijn en kandelaren die voor de HEERE van de aarde staan. Dat betekent dat de Heilige Geest in hen werkt zodat zij lichten zijn in de wereld. Wij moeten immers lichten zijn: “laat uw licht schijnen voor de mensen zodat wij uw goede werken zien en uw Vader Die in de hemelen is verheerlijken”(Matt.5: 16). Wij moeten als licht schijnen in het midden van een krom en verdraaid geslacht (Fil.2:15).
Er zij licht, zei de HEERE en Hij was groot in Zijn schepping van het licht. Diezelfde kracht, die het licht te voorschijn riep, werkt in het evangelie. Want de HEERE Die zei ‘er zij licht’ heeft het doen schijnen in onze harten door het evangelie van de Here Jezus Christus (2 Kor.4:6).
God werkt in onze levens en door ons in deze wereld. Dat wordt bedoeld met de opmerking dat de getuigen vergeleken kunnen worden met kandelaren en olijfbomen.
In de tempel moest de kandelaar geregeld gevuld worden met olijfolie. Na de ballingschap heeft Zacharia in een visioen gezien hoe de HEERE voortging met Zijn werk om licht te verspreiden in de wereld. Hij zag een gouden kandelaar met een oliehouder aan zijn top en door pijpen was deze houder verbonden met olijfbomen (Zacharia 4). Op die manier was men verzekerd van een voortdurende stroom van olijfolie. De kandelaar dooft nooit meer uit. De toevoer van olie is gegarandeerd, het licht zal blijven schijnen.
Dat betekende dat Israël voortaan een licht zou zijn in deze wereld.
Maar nu zien we in Openbaring 11 dat er nog meer vooruitgang is in het werk van de HEERE. Het is immers de bedéling van het Nieuwe Testament, dat is de bedéling van de Heilige Geest. Want in het visioen van Johannes zijn de kandelaren tegelijkertijd olijfbomen. Dat betekent dat de Heilige Geest altijd aanwezig is in de gemeente en dat Hij het licht in de wereld veilig stelt.
Wij hebben immers allen het voorrecht om te delen in de zalving van de Here Jezus Christus met de Heilige Geest en daarom profeten te worden genoemd. Alle leden van de kerk, niet alleen de predikanten of de ambtsdragers, ook mannen en vrouwen, jongens en meisjes mogen profeten zijn.
En het is onze roeping het licht van de Here Jezus Christus in de wereld te laten schijnen. We hoeven dan ook nooit bevreesd zijn, want we hebben de rijke belofte van de Here Jezus Christus. Toen Hij Zijn discipelen opdroeg om Zijn getuigen te zijn, troostte Hij hen met de belofte van Zijn Geest: u hoeft van tevoren niet bezorgd te zijn over wat u moet zeggen; maar spreek wat u gegeven wordt, want u bent het niet die spreekt, maar de Heilige Geest (Mrk.13:11).
Dat betekent uiteraard niet dat we maar moeten zitten en afwachten en niets doen. Want we moeten natuurlijk luisteren naar de woorden van de Here Jezus Christus en de Schriften onderzoeken. Maar wij hebben dan de belofte dat de Heilige Geest ons zal onderwijzen en in gedachten brengen alles wat Ik aan u gezegd heb (Johannes 14: 26).
Wij zijn nooit alleen, wij staan nooit op onszelf. Wij leven, zelfs in de wereld, altijd in de gemeenschap der heiligen. Met elkaar mogen wij een koninklijk priesterdom zijn, om te verkondigen de deugen van Hem Die ons uit de duisternis heeft geroepen tot Zijn wonderbaar licht.
En dat betekent dat wij het licht van de Heilige Geest hebben door de verkondiging van Gods Woord en de ambtelijke dienst van de kerk.
Dat voorrecht werkt dan uit dat door onze levenswandel en onze woorden het licht schijnt in de wereld.