Jozef


De broers van Jozef zijn naar Egypte gegaan om koren te kopen bij de onderkoning. In het land Kanaän is een grote hongersnood. Alleen in Egypte is nog eten te halen. De onderkoning gelooft niet dat deze mannen eerlijk zijn. Hij zet ze in de gevangenis. Na drie dagen mogen ze op weg naar huis, maar een van hun moet achter blijven. Simeon mag niet naar huis tot de onderkoning hun jongere broer Benjamin heeft gezien. Dan kan hij pas geloven dat ze eerlijk zijn.

De tweede reis van de broers


Als vader Jakob het reisverslag hoort van de eerste reis naar Egypte, zegt hij dat hij Benjamin niet mee wil geven. Stel je voor dat er iets met hem gebeurt! Benjamin en Jozef zijn beide zoons van Rachel. Jakob hield veel van Rachel. Jozef is weg, en nu beschermt vader Jakob Benjamin heel goed. Hem mag niets gebeuren. Maar als het koren op is, en er nog steeds hongersnood is, moet er toch iets gebeuren. Vader Jakob zegt dat de broers weer koren moeten halen. De broers willen dit alleen doen als Benjamin meegaat, anders heeft het geen zin. De onderkoning zal hen dan blijven verdenken van spionage. Juda belooft erg goed voor Benjamin te zorgen. Hij wil borg staan. Als er iets met Benjamin gebeurt dan mag Jakob hem iets aan doen. Vader Jakob wil Benjamin niet verliezen maar geeft uiteindelijk toch toe. Met pijn is zijn hart geeft Jakob toestemming om Benjamin mee te nemen op reis. Ze krijgen extra geld mee. Het geld van de vorige keer gaat ook mee. Ze willen de onderkoning niet boos maken.

Eten bij de onderkoning


Als ze weer in Egypte zijn worden ze naar het huis van de onderkoning gebracht. Ook Simeon wordt weer bij hun gebracht. Ze mogen blijven eten bij de onderkoning. De broers zijn verbaasd dat ze aan tafel worden gezet precies op de goede volgorde, van oud naar jong. Hoe weet de onderkoning dit? Als Jozef binnen komt ziet hij dat Benjamin ook mee is, en hij loopt de kamer weer uit. Hij is blij hem te zien, maar hij wil niets laten merken. De broers mogen nog niet weten dat Jozef de onderkoning is. Ze eten met elkaar, en krijgen heerlijk eten aan de tafel van de onderkoning. Benjamin krijgt vijf keer zoveel als de anderen. Als de broers met z’n elven weer op reis gaan naar huis, krijgen ze zakken vol koren mee. Ziezo, dat is goed gegaan! Ze zijn met zijn allen en mogen terug naar huis!

Benjamin krijgt straf


Als ze de stad nog maar net uit zijn worden ze ingehaald door dienaren van de onderkoning. Deze dienaren willen in de zakken met koren kijken, want de zilveren beker van de koning is gestolen. De broers zeggen dat zij dit niet gedaan hebben. De dienaren mogen de zakken gerust bekijken. Ze hebben echt niets, en wie het wel heeft mag worden gedood! Ze weten dat ze onschuldig zijn. De dienaren bekijken de zakken. En wat vinden ze? De beker! In de zak van Benjamin! De broers moeten mee terug naar de onderkoning. Ze moeten worden gestraft! Als ze daar aankomen, buigen ze heel diep. De onderkoning is erg boos op ze. Hij vraagt de broers waarom ze dit hebben gedaan. Hij wil de dader, Benjamin, straf geven. Benjamin moet in Egypte blijven als slaaf. De anderen mogen terug naar huis gaan. De broers vinden dit niet goed. Ze smeken om Benjamin te sparen en leggen uit dat hun vader het heel erg zou vinden als Benjamin niet mee komt. Vader Jakob zal misschien wel doodgaan van verdriet!

De onderkoning is Jozef!


Als Jozef dit hoort vraagt hij iedereen de kamer uit te gaan. Alleen de broers en Jozef zijn er nog. Dan vertelt Jozef dat hij hun broer is. De broers schrikken! Jozef? Maar die is toch............ En dan worden ze bang. Zal Jozef nog boos op hen zijn? Jozef zegt dat ze niet bang hoeven te zijn. Hij vraagt of zijn vader nog leeft. De broers zeggen dat hij nog leeft. En dan vallen ze elkaar om de hals. Ze zijn blij Jozef weer te zien. Ze kunnen het eigenlijk nog niet geloven. Jozef leeft!
Jozef is niet boos op zijn broers. Hij zegt dat hij weet dat de Here hem naar Egypte heeft gestuurd. Doordat de Here hem naar Egypte heeft laten gaan, heeft het volk Israël genoeg te eten. Ze komen niet om van de honger. Hij heeft in Zijn verbond met Zijn volk, beloofd voor Zijn volk te blijven zorgen, en wat Hij beloofd doet Hij ook!

Vader Jakob verhuist


Dan zegt Jozef tegen zijn broers dat ze alle familieleden en alle spullen uit Kanaän op moeten halen. Ze kunnen met elkaar in Egypte wonen. Ook vader Jakob kan in Egypte gaan wonen. In Egypte is genoeg te eten. De broers gaan naar huis en vertellen heel blij wie ze ontmoet hebben. Vader Jakob gelooft het eerst niet. Jozef? Maar die was toch dood? Leeft hij? De Here zegt tegen Jakob dat het waar is, en dat hij naar Egypte mag gaan.
En zo gebeurt het ook. Vader Jakob gaat op reis en alle familieleden gaan mee. Met z’n allen mogen ze in het land Gosen wonen.

Verbond


Je kende de verhalen van Jozef vast al wel. Je hebt ze vaak op school gehoord, en je ouders lezen er over in de Bijbel. Maar snap je nu ook waarom het belangrijk is om deze verhalen goed te kennen? Je moet onthouden dat het niet om Jakob of om Jozef draait, maar om de Here. De bijbelverhalen moet je kennen, niet om de mensen uit de Bijbel te verheerlijken of om die na te willen doen, maar om de daden van de Here te leren kennen. Je moet weten dat de Here een doel heeft met de wereld. Hij heeft een doel met Zijn volk. Hij heeft Abraham beloofd om van zijn familie een groot volk te maken. Hij heeft een verbond gesloten met Abraham. Dit heilig volk is Israël. De Here God zorgt voor Israël. Hij laat Zijn volk niet omkomen in hongersnood. Hij heeft een weg om Zijn volk te redden. Daarom heeft Hij Jozef naar Egypte laten gaan. De Here heeft een bedoeling met Zijn volk. Eens zal uit dit volk de Verlosser geboren worden. Na de zondeval zijn de mensen zondig geworden en doen ze niet meer Gods wil. De Here is hier boos over en wil de mensen straffen. Alleen zij die geloven, die op God vertrouwen kunnen verlost worden. Niet door eigen goede daden maar door het offer van Jezus Christus. Inmiddels weten we dat de Here God gedaan heeft wat Hij heeft beloofd. De Verlosser is gekomen, en Hij heeft ons verlost van de zonden. Wij mogen Gods kinderen zijn omdat Jezus Christus de zonden weg heeft gedaan. Nu mogen wij leven als verloste en dankbare kinderen! Laat jij het ook merken dat je blij bent dat de Here dit heeft gedaan? Ga je Hem hiervoor danken? En ga je nu ook uit dankbaarheid je houden aan Zijn geboden? We hopen van wel!

Prijspuzzel


Dit is het laatste verhaal in de serie over Isaäk, Jakob en Jozef. Tot slot een puzzel over Psalm 105.(onberijmd) Deze Psalm gaat over het verbond dat de Here met Zijn volk heeft gesloten. Zoek de antwoorden op in het bijbelboek Psalmen. De oplossing mag je voor 20 september sturen naar: Meester van der Meistraat 22, 8433 NL Haulerwijk. (Je mag meedoen als je jonger dan 15 jaar bent)
Vraag
Antwoord

1. Psalm 105 is een ......psalm.
2e letter op 8, 13, 14.

2. Looft de Here, roept Zijn.......aan.
1e letter op 18, 21, 26.

3. Maakt onder de ........Zijn daden bekend.
1e letter op 12.

4. Wie wordt Gods knecht genoemd?
3e letter 5, 9, 15, 24.

5. De kinderen van Jakob worden.......genoemd.
2e letter op 20.

6. Hij gedenkt voor eeuwig aan Zijn......
7e letter op 1, 22.

7. Welke naam staat er in vers 17?
4e letter op 2, 4, 6, 23, 25.

8. Wat is het langste woord van vers 16?
1e letter op 3.

9. Vers 18: Men knelde zijn voeten in boeien, hij kwam in de .......
1e letter op 17.

10.Vers 23. Wie vertoefde als vreemdeling in het land van Cham?
3e letter op 19.

11.Vers 8. Hoeveel geslachten?
4e letter op 7, 16.

12. Raakt mijn ............niet aan!
1e letter op 10.

13. Jozef werd als slaaf ..........
8e letter op 11


Oplossing:

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

15

16

17

18

19

20

21

22

23

24

25

26