In 1962 hield Ds. E. Th. Van de Born voor de mannenbondsdag te Assen een rede getiteld “De grote Desertie”.
Het was in de jaren dat de mannenbond nog groeide en zich in steeds groter belangstelling mocht verheugen.
De op die dag gehouden profetische toespraak schetste de wereldwijde nieuwe inzichten en ontwikkelingen, de Oecumenische weg van de Mens, die grote ontkerkelijking en afval tengevolge had.
We willen deze rede volgen en zien hoe actueel de toen gesproken woorden nog steeds zijn en hoe zij juist ook voor onze tijd een indringende waarschuwing vormen.
De Oecumenische weg van de Mens
Het woord oecumene spreekt van wereldwijde invloeden die alle mensen van onze beschaving aangaan.
We leven volgens de spreker in een mondiaal tijdperk, vol uitdagingen. De gehele
Christenheid is voor elkaar bereikbaar geworden, we kunnen elkaar bezoeken en bemoedigen. Samen zouden we een licht voor de wereld kunnen zijn en een koninkrijk van priesters kunnen vormen, wereldwijd één van zin ons aan de dienst van de Here kunnen wijden.
Maar wat gebeurt er? Men slaat nieuwe, eigen gekozen wegen in. In plaats van met het Woord van God, komt men met een evangelie naar de mens. Een nieuwe beweging, waar de geboden van God niet meer gelden, maar waar de ‘naastenliefde’ centraal staat. In naam van deze liefde meent men de wereld te kunnen redden en haar blijvend bewoonbaar te maken.
Deze wereld, nu nog vol oorlogen, dreigingen en onenigheid, deze zal door onze liefdevolle inspanningen tot een bewoonbare, vredevolle samenleving herschapen worden.
Zo kiest de christenheid voor het aardse paradijs.
Jezus is hierbij het grote voorbeeld, heeft Hij niet van de aanvang van zijn optreden tot aan het kruis de vredeweg voorgeleefd? Hij heeft een liefde getoond, die sterk genoeg is om een samenleving te transformeren.
Vanuit de naastenliefde zullen de voorgangers en leidslieden zelf nieuwe wetten ontwerpen, niets zal ze tegenhouden om tot een nieuwe wereld te komen.
In de nieuwe verhoudingen zullen kerk en wereld elkaar ontmoeten en tot grote eenstemmigheid komen en elkaar wederzijds aanmoedigen en steunen.
Kerk en wereld gaan een verbond aan en zullen elkaar toebehoren.
De volkeren zullen één grote familie vormen, het aardse paradijs wordt gerealiseerd. Gods oecumenische weg van de Sinaï
Na het beeld geschetst te hebben van een beweging als die van de wereldraad van kerken, gaat de spreker, beginnend bij Exodus 19, Gods plannen met Zijn volk toelichten.
God gaat bij de Sinaï, Zijn oecumenische weg aanleggen, een weg die alle volken aangaat en zal reiken tot de uitersten der aarde. Deze zal een priesterlijk koninkrijk opleveren: “indien gij naar Mij luistert, en Mijn geboden doet! Want de gehele wereld behoort Mij”.
Het is een weg die in betekenis te vergelijken is met de opstanding van Christus en met het eeuwige Leven.
Het komt tot het rijk van Zijn heerlijkheid, langs de weg bij de Sinaï aangelegd.
Deze weg is begaanbaar, want Gods Woord is een Woord van nabij!
Als zij blijven bij de door Christus geschonken genade, dan zullen zij veilig gaan. Maar wie op eigen kracht gaat, die zal merken dat God een verterend vuur is.
De weg van de Sinaï, waarbij Gods geboden in het middelpunt staan, dat is de echte oecumenische weg, de weg van levensbelang voor de gehele mensheid.
En of deze weg ook blijvend is!
Psalm 95, die 500 jaar na de Sinaï gedicht is, komt met dezelfde boodschap: “ Och of gij heden naar Zijn stem hoorde! Verhardt uw hart niet ...”
Israël heeft met zijn beeldendienst echter Gods geboden niet gehouden, maar heeft, evenals de moderne christenen, déze wereld gezocht.
Zij hebben een gegoten kalf op godsdienstige wijze vereerd. Zij gaven naar Psalm 106 hun eer aan het beeld van een rund dat gras eet.
Zij meenden verder te kunnen onder leiding van de “god der vruchtbaarheid”. Zij zochten deze wereld.
Ook het latere Israël gaf zich aan beeldendienst over. De ballingschap was hun straf. Maar dan laat God “de weg van de Sinaï” niet los, Zijn geboden zijn blijvend en zullen op een nieuw niveau gebracht worden. Jeremia 31, er komt een nieuw verbond, waarbij de HERE inzet met grotere krachten, de Heilige Geest zal de wet in hun hart schrijven.
De weg van de Sinaï blijft. God heeft de eer van Zijn Naam aan deze oecumenische weg verbonden, Hij keert nooit op Zijn schreden terug om te zeggen dat het niet gaat.
Kerstfeest is gekomen, en ook daar wordt deze weg voortgezet. Nu wordt het doen van de wet nog zinvoller, omdat de ‘geschonken’ gerechtigheid duidelijker is geworden.
Jesaja 42 wordt vervuld, doordat de Gekruisigde aan de volken het recht gaat openbaren en aan de kustlanden wetsonderricht geven. Daarbij is de vergeving van de zonden volbracht en de vloek uit de wet genomen. Het leven met de geboden van Gods Wet ontvangt nieuwe mogelijkheden.
Op het Pinksterfeest krijgt de oecumenische weg van God haar uitleg, en de evangelieverkondiging over de gehele wereld, tot aan de uitersten der aarde, neemt een aanvang. Deserteurs
De mondig geworden mensheid houdt met Gods weg weinig of geen rekening. Zij houden het op de ‘naastenliefde’ en maken hun eigen wetten. Zij hebben de mond vol van ‘de liefde’ en werken aan de verwezenlijking van een paradijs op aarde.
Kerk en wereld leven en werken samen in verbondenheid, maar ... zonder dat men het beseft is het de wereld die de kerk overwint.
Leegloop van kerken en ontkerstening zijn processen die dan niet meer te stoppen zijn.
Christenen zijn naar de wereld overgelopen, het zijn ‘deserteurs’ geworden.
De mondige mens, in christelijk gewaad, laat de geboden van de HERE los en aanvaardt deze wereld restloos.
Het isolement wordt prijsgegeven en de uittocht van de kerken wordt een feit.
Deze mensen hebben natuurlijk ook geen kerk meer nodig. De naastenliefde wordt hun leus, en men kan zelf wel uitmaken wat deze in de praktijk inhoudt.
Want de Heilige Schrift is immers allang van haar goddelijk gezag beroofd?
Bekering en zich steeds weer wenden tot God is ook niet meer aan de orde, dat is een achterhaalde zaak. Lege kerken, men is overgelopen naar de wereld, desertie alom.
Met ‘naastenliefde’ verder op eigen kracht? Vanwaar dit optimisme?
Het ongegronde optimisme heeft te maken met het feit dat deze mensen de macht van de zonden verloochenen. Men heeft immers het gezag van de Heilige Schrift opgegeven en daarmee verloor men alle zondebesef. Zo is men samen met de wereld gekomen tot het inzicht dat de mens goed is. En de goede mens kan een vrederijk op aarde stichten.
Maar de moderne mens is daarmee wel een vijand van God en van Christus geworden. En dat te meer omdat men zich niet meer aan de wet van God onderwerpt.
Deze mens wordt door de spreker getypeerd als ‘de grote verschrikking’, degene die zielen verleidt, de mens die roept vrede, vrede, maar er is geen vrede.
Hij is de vijand van God, en verleidt tot algehele desertie.
Maar God is getrouw, Hij zal er Zelf voor waken, dat Zijn oecumenische weg, ingezet bij de Sinaï, tot het einde toe in stand zal blijven. Vreest de Here
Ja de God van de Sinaï is getrouw, Hij heeft toegezegd dat zij, die zich tot Hem bekeren, en zijn wetten onderhouden, de toekomende wereld zullen beërven.
Dat is de wereld die te voorschijn komt ná het wereldgericht.
Wat een teleurstelling voor de ‘moderne mens’ die het van déze wereld verwacht en geen rekening meer houdt met Gods plannen en Zijn Woord.
Gezegend de ouders in gereformeerde gezinnen, die hun kinderen in Gods wetten onderwijzen en hen zo leren Gods oecumenische weg te bewandelen. Hun kinderen zullen deel uitmaken van het koninkrijk van priesters.
Gelukkig de Kerk waar de verzoening wordt gepredikt, de vergeving der zonden vanwege het kruis van Christus verkondigd, waardoor het leven naar Gods wet z’n plaats behoudt.
Gelovige ouders en trouwe kerken zijn een zegen voor de wereld.
Ds. van de Born beëindigt zijn 35 minuten durende rede met de psalmwoorden: “Des HEREN vrees is rein, zij opent een fontein, van heil dat nooit vergaat” De Sinaï
We hebben de inleider op de mannenbondsdag steeds horen spreken over “Gods oecumenische weg van de Sinaï”, daarom het is goed verder na te gaan wat hier precies mee bedoeld wordt.
Door de weg van God te verbinden met de Sinaï, wees hij op de verbondssluiting met het volk Israël, het volk dat op weg was naar het beloofde land.
Mozes moest de berg Sinaï beklimmen om van de Here God de twee stenen tafels te ontvangen, eigenhandig door Hem beschreven. Op deze tabletten of tafels trof hij de Tien Geboden aan, de tien woorden van het Verbond.
Als we nu horen spreken van de Sinaï, dan gaat het om de Wet van God, de wet met zijn verlossende geboden.
Deze geboden gelden voor alle tijden en mogen door het volk van God nooit vergeten worden. Later zullen in het Nieuwe Verbond dezelfde geboden op de tafels van het hart geschreven worden, om opnieuw voluit actueel te zijn.
Ook voor ons zijn de geboden levensreddend en we zullen ze houden uit dankbaarheid voor de vergeving van de zonden. Deze geboden vormen het programma van de Kerk, en door het naleven ervan wordt de gemeente van de Here zichtbaar als een koninkrijk van priesters, toegewijd aan de wet van God.
Deze weg, die de gehele mensheid aangaat, zet God door tot de uitersten der aarde en tot het eind der tijden. De Sinaï en het verlossingswerk van Christus liggen dan ook in één lijn, ze liggen in elkaars verlengde.
Laten we nooit ‘eigen wetgevers’ worden, mensen die Gods wet minachten en gaan pronken met eigen, nieuw gevonden inzichten. Waakt
Staan de dwalingen, die tot desertie leidden, ver van ons af?
Nee, het vervangen van de ‘geboden’ door de ‘naastenliefde’, deze dwaling heeft een grote rol gespeeld bij de vrijmaking van 2003.
Het ging toen om andere bewoordingen, men sprak niet van de naastenliefde, maar van de ‘stijl van het koninkrijk’. Andere woorden, maar de zaak was dezelfde. De geboden van de Sinaï moesten opzij, want die waren tijd en plaats gebonden en daarvoor in de plaats zou men ‘eigen wetten’ maken. Dit betekende bijvoorbeeld, dat voor mensen met huwelijksproblemen nieuwe wegen gevonden werden om uit de nood te geraken. Het zevende gebod ging aan de kant en daarvoor in de plaats mochten zelf bedachte oplossingen komen. Zo krijgt men uitkomsten die het omgekeerde mogen zeggen van wat de Heiland ons bevolen heeft.
De ‘stijl van het koninkrijk’ is op zichzelf een prachtige term, zoals ook de ‘naastenliefde’ dat is. Maar verkeerd gebruikt wordt het een vrijbrief voor de dingen die men zelf graag wil.
Zo hebben we op de rand van de afgrond gebalanceerd, maar de HERE heeft ons verlost en bewaard voor afdwaling.
We behoefden voor de dwaling van ‘eigen wetgeving’ niet ver van huis te gaan. En de les is: altijd waakzaam te zijn en te weten dat als we maar iets loslaten van de leer van de kerk ten gunste van modieuze gedachten en maar even de bedoelingen van Gods Woord omdraaien, dat we dan komen op een vrijzinnige, wereldse weg, de ‘weg van de mens’.
Laten we de Here bidden, dat Hij zijn kerken wil bewaren op ‘de oecumenische weg van de Sinaï’ zodat wij een koninkrijk van priesters blijven vormen, in afwachting van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, die door God Zelf tot stand gebracht zal worden.