ChristenUnie
In de weken dat er geen aandacht was voor de nationale politiek moesten de kranten toch politieke kopij leveren. Was het niet het kabinet, dat voor het voetlicht kon worden gehaald, dan moesten het de partijen maar zijn. De nieuwe eend in de oude bijt mocht dan nog wat vreemd overkomen, de ChristenUnie, vertegenwoordigd en uitgebeeld door de heer Rouvoet, had daarbij de primeur. Wat zal er van het kabinet worden als deze ‘oer-christelijke partij’ de lakens zou gaan uitdelen?
Dat deze kwalificatie zowel als deze veronderstelling grof overdreven waren, kan ieder politiek meelevend mens duidelijk zijn. In deze rubriek is in de verkiezingstijd van eind vorig jaar al de nodige scepsis uitgesproken. Het heldere geluid dat de SGP deed horen, had zijn tegendeel in de omfloerste spraak van de CU. Men moet dan niet verwachten dat zij als regerings-deelneemster plotseling zeer gereformeerd zal optreden.
De partij is innerlijk onstandvastig en daardoor onrustig, uiterlijk onbetrouwbaar. We zien dat in de berichten omtrent rooms-katholieke sympathie. Het ND schreef o.a. over de heer Wolffs uit Geulle, kandidaat voor de provinciale statenverkiezingen:Met name landelijk, maar ook provinciaal ben ik in die partij (het CDA) teleurgesteld. Het machtsdenken geeft de doorslag, en het geloof is er naar de marge geschoven. Je kunt het CDA eigenlijk niet meer christelijk noemen. Die partij heeft een gat laten vallen, waar de ChristenUnie op kan inhaken. Bij de ChristenUnie ervaar ik een sfeer van broederschap, juist vanwege het geloof. De duidelijke boodschap spreekt ook veel katholieken aan.''
Veel van die katholieken wachten echter nog op de bevestiging of zij welkom zijn.
Dat karakteriseert de CU meer dan enig woord van Rouvoet, als een partij, die in het spoor van het CDA gaat. Was gene partij reeds een samenvoeging van hervormd, gereformeerd en rooms, de CU zal, wanneer het onduidelijk geworden blazoen van christelijke afkomst wordt aangevuld met een rooms kwartier, aan het CDA gelijk zijn en de daardoor geplaveide weg verder volgen. Zij zal even onduidelijk, aarzelend en dus onbetrouwbaar worden als het CDA al jarenlang is. Gaat zij dan in een kabinet samen met dat CDA, dan zullen één of twee punten in de regeringsverklaring de achterban duidelijk moeten maken, dat de CU daarop wel degelijk invloed heeft gehad, maar in de praktijk zal dat niets voorstellen. Een breed artikel in het RD van 3 februari j.l. bevestigt deze visie. Prof. J. Kamphuis zei daarin:Bij de versmelting van RPF en GPV vervaagde de binding aan de gereformeerde belijdenis. In de evangelische kringen staat toch een meer subjectieve beleving centraal, en niet meer het heldere, normerende van de drie Formulieren en de Bijbel. De huidige openheid naar de rooms-katholieken is vergelijkbaar met de openheid naar evangelische mensen; als er maar een persoonlijke band met Jezus is. Dat relativeert toch heel sterk de binding aan de gereformeerde belijdenis.
Dus geen fanfares, zelfs niet als Rouvoet achter de ministerstafel zit.Roer om?
Eindelijk kwam het er dan toch van, dat, samen met Bos, Rouvoet de hoge positie van vice-premier verwierf. De fracties gingen akkoord, niets stond daartoe meer in de weg. Maar de altijd sceptische Van der Vlies van de SGP had kennelijk bovenstaande laatste regel ook in zijn achterhoofd: geen fanfares. Want er verandert niet zoveel. Wat overeind staat wordt niet gesloopt, zodat de noodzakelijke trendbreuk inzake de eerbied voor het leven niet zal komen.
Het verschil tussen die beide politici: Rouvoet en Van der Vlies doet uiteraard de vraag rijzen naar de mogelijkheid van een gereformeerd denkend mens, dat wil zeggen: iemand die Gods Woord en wil als grondslag handhaaft in heel zijn doen en laten, wel in staat is om in deze wereld mee te werken aan het bestuur daarvan. De tegenstand die hij zal ontmoeten maken het land waarschijnlijk onbestuurbaar, omdat de afval en de wetteloosheid al te ver heen zijn om nog te worden ingedamd. Het volk zal eerst zelf tot omkeer moeten komen eer iemand van de bestuurders de normen van de Schrift in toepassing kan brengen.
Dit overdenkende lijkt het erop dat Van der Vlies beter uit is dan Rouvoet. ‘Christelijke politiek staat antithetisch tegenover alle politiek, die probeert godsdienst en regeringspolitiek van elkaar te scheiden’, heeft het Tweede-Kamerlid voor het GPV, A.J. Verbrugh eens geschreven (in De Reformatie 42, 22 oktober 1966, blz. 25).De nationale pappot
Met de kersverse regeringsverklaring in de hand kunnen pers en publiek weer vaststellen hoeveel lepels de overheid in de komende jaren in de maatschappelijke pappot wil steken. Sinds de protesten tegen de AOW, de Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie en andere produkten van de ‘socialistische gemeenschapsdwang’ is er wel iets veranderd. Men praatte wel wat over een vrije markt, over een terugtredende overheid en recentelijk over het ontslag van honderden, slechts de bureaucratie dienende ambtenaren, maar in wezen zal de eenmaal in de houdgreep genomen samenleving geen kans zien naar de oude vrijheid van vroeger terug te keren. De overheid zal blijven regelen, meer dan de ongebondenheid der mensen nodig heeft.
Vooralsnog kwamen echter de prettige dingen het eerst aan bod, voorzover men tenminste materiële verlangens van het volk ten grondslag moet leggen aan alle regeringsbeleid.Markante meningen
Bij de ChristenUnie vind je de politieke vertaling van de oecumene van het hart.
(RD 3 februari 2007).
Over moslims:
Europa is zeer naïef geweest, net zoals de rest van het Westen. Wij westerlingen denken: Als wij het beste met de anderen voor hebben, dan hebben zij dat ook met ons. Als wij vriendelijk, open en beleefd tegenover hen zijn, dan is de hele wereld zo. Als je hun maar een kans geeft, komt alles wel goed. Maar zo zit het niet in elkaar. Het is legitiem als ze de immigratie beschouwen als een manier om vooruit te komen. Maar ze vinden dat Europa deel moet worden van de islamitische wereld."
(RD 3 februari 2007).