Openb.8:1-3
1 En toen Hij het zevende zegel opende, kwam er een stilte in de hemel, ongeveer een half uur lang.
2 En ik zag de zeven engelen, die voor God staan, en hun werden zeven bazuinen gegeven.
3 En er kwam een andere engel, die met een gouden wierookvat bij het altaar ging staan, en hem werd veel reukwerk geschonken om het te geven, met de gebeden van alle heiligen, op het gouden altaar voor de troon.
In deze tekst horen wij nog meer over het bidden en profeteren van Gods kinderen in een wereld vol haat tegen Gods raad. Want de Geest en de bruid bidden niet alleen, maar zij spreken zelfs, roepen luid uit, zodat ieder het kan horen: kom Here Jezus! (Openb.22:17). Dat is hetzelfde gebed dat de kinderen van God, onze broeders en zusters die ons zijn voorgegaan naar de hemel, nu bidden. De zielen onder het altaar roepen uit: O, almachtige God, hoe lang duurt het nog voordat Gij zult komen om te oordelen(Openb.6:10).
Wij horen eerst dat er een stilte in de hemel is van ongeveer een halfuur. Een stilte van drie of op z'n hoogst vijf minuten is al een hele lange tijd. Als wij de doden gedenken met enkele minuten stilte, wat lijkt dat een lange tijd! Maar hier is een stilte van een halfuur lang.
De engelen en de kinderen van God in de hemel weten wat er op het punt staat te komen: Wee, wee, wee degenen die op de aarde wonen (Openb.8:13). Zij houden, om zo te zeggen, hun adem in bij de verschrikkingen van Gods gerichten.
Die stilte van een halfuur betekende ook dat de zeven engelen, die gereed staan om hun bazuin te blazen, nog een tijd moeten wachten. Wij zien dus hier opnieuw dat Gods gerichten worden uitgesteld.
Waarom wacht de HEERE nu? Eerst was dat omdat Gods dienstknechten verzegeld moesten worden. Waar wordt nu op gewacht?
Wij zien dat in de volgende verzen. Immers, vóór de zeven engelen hun bazuinen zullen blazen moeten eerst de gebeden van de kerk op aarde aan God geofferd worden op het reukwerkaltaar in de hemel.
God wil uw gebeden horen. Natuurlijk is God niet afhankelijk van onze gebeden. Het boek van God is geschreven en voor Hem is Zijn raad bekend van eeuwigheid. Maar Hij heeft niet alleen Zijn gerichten in Zijn boek geschreven, maar ook de gebeden van Zijn volk. Daar zien wij dus de geweldige betekenis van onze gebeden. De HEERE wacht op die gebeden!
Hier zien wij weer hoe de kerk in de hemel en de kerk op aarde verenigd zijn in de dienst van gebed en verwachting.
De gebeden van Gods volk gaan dus op naar de hemel. Daar staat een reukofferaltaar voor Gods troon. Het reukofferaltaar in de tempel was een afbeelding van het werkelijke altaar in de hemel. Maar het had dezelfde bedoeling: de gebeden van Gods volk naar Hem brengen.
Toen Zacharias zijn dienst verrichtte in de tempel om het reukoffer te brengen, bracht hij de gebeden van Gods volk voor de troon van God. En toen de engel hem zei dat zijn gebed verhoord was betekende dat dat eindelijk de Messias zou komen. Eeuwenlang hadden zij de HEERE gebeden om tot Zijn tempel te komen en Zijn volk te bevrijden. En ze hadden daar zolang op moeten wachten. Maar toen werd hun gebed eindelijk verhoord.
Wat zijn dus de gebeden die opklimmen tot God in een wolk van reukwerk? Dat zijn dezelfde gebeden die de Here Jezus Zijn discipelen en ons heeft geleerd. Hij heeft gezegd dat ons gebed moet beginnen met de roep dat de naam van God geheiligd zal worden en dat Zijn koninkrijk mag komen en Zijn wil gedaan worden. Wij kunnen dus herhalen wat Gods volk van ouds bad:Ja, hoelang nog zal de tegenstander honen, o God; zal de vijand uw naam voor altijd versmaden?
Sta toch op, o God! Voer toch uw rechtsgeding. Gedenk de smaad die de dwazen U de ganse dag aandoen (Ps.74:10,22).
In dat gebed spreken wij over het rechtsgeding, dat is de zaak van God. Zijn zaak is onze zaak. Het gaat om de naam van God, om Zijn gemeente.
Wij hebben altijd de neiging in onze gebeden met ons zelf bezig te zijn. Dan bidden wij alleen maar voor onze eigen belangen en roepen God alleen maar aan om ons uit de moeite te helpen, om ons kracht te geven om verder te gaan in ons leven. Maar dan bidden wij niet zoals Hij van ons verwacht. Dan zijn wij niet verenigd met de heiligen in de hemel en op aarde.
Wij moeten dus bidden wat God ons geboden heeft te bidden. Want alleen dan kunnen wij rust hebben. Zelfs wanneer wij weten wat er nog gaat gebeuren in deze wereld, zelfs wanneer de hemel zijn adem inhoudt een halfuur lang - wij zijn veilig! Wij worden door Christus als Zijn eigendom bewaard.